Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Oostzaan 2009 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Oostzaan 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
art 6 overgangsbepaling
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-07-2013 | 01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 01-07-2013 Kompas, 16 juli 2013 | - |
21-11-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2012 | artt. 1, 2, 3, 4, 5, 6 | 05-03-2012 Kompas, 13 November 2012 | 12-000119 |
29-12-2009 | 01-01-2009 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 30-11-2009 | - |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor onderdeel b. 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'; een bijstandsuitkering wordt in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien;
Hoofdstuk 2 Recht op langdurigheidstoeslag
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.
Het sociaal minimum bedraagt 110 procent van de bijstandsnorm, zoals aangegeven in artikel 5 onderdeel c van de wet. Het is niet van belang of in het geval van belanghebbende de toeslag voor alleenstaanden of alleenstaande ouders verleend zou worden of de verlaging voor gezinnen toegepast zou worden.
Onder een langdurig, laag inkomen wordt verstaan een inkomen, dat:
1. gedurende de referteperiode per kalenderjaar niet meer bedroeg dan maximaal 110% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm per kalenderjaar;
2. als een deel van de referteperiode een gedeelte van een kalenderjaar betreft, mag het gemiddelde inkomen over deze periode niet meer bedragen dan maximaal 110% van de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm over die periode.
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet waardoor slechts één van de gezinsleden recht op de toeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.