Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de technische adviescommissie (Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019) |
Citeertitel | Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-08-2019 | nieuwe regeling | 10-07-2019 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
toetsingskader hoofdgroenstructuur: het als zodanig door de gemeenteraad op 17 februari 2011 vastgestelde toetsingskader in de Structuurvisie Amsterdam 2040, dan wel na deze datum door de gemeenteraad vastgestelde wijzigingen met betrekking tot het toetsingskader hoofdgroenstructuur met inbegrip van specifiek vastgestelde uitwerkingen of kaders;
Artikel 2 Werkingssfeer verordening
De commissie is een adviescommissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet, die het college gevraagd en ongevraagd adviseert over de inpasbaarheid van initiatieven in de hoofdgroenstructuur van de gemeente Amsterdam, zoals bedoeld in artikel 1.
In het jaarverslag komt ten minste de werkwijze van de commissie aan de orde, te weten:
een rapportage over de verleende tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan met betrekking tot de hoofdgroenstructuur, namelijk of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk is gestaakt, dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en in de oorspronkelijke situatie is hersteld;
Als vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een adviesaanvraag door de commissie is ontvangen, gelden voor die aanvraag de bepalingen van de Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur, vastgesteld door de raad bij besluit van 3 april 2013 (Gemeenteblad 2013, afd. 3A, nr. 159).
Deze Verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019.
Kennis te nemen van de toelichting op de verordening:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.
Op 17 februari 2011 is de Structuurvisie Amsterdam 2040 door de gemeenteraad vastgesteld. In de structuurvisie is het gemeentelijk beleid met betrekking tot de hoofdgroenstructuur vastgelegd. De hoofdgroenstructuur betreft de benodigde hoeveelheid groen die Amsterdam minimaal wil borgen. Het groen in en om de stad draagt immers in hoge mate bij aan de kwaliteit van de Amsterdamse woon- en werkomgeving. Het is één van de redenen waarom Amsterdam populair is als vestigingsplaats.
De hoofdgroenstructuur omvat de gebieden die waardevol zijn voor de stad en de metropool, omdat zij een onmisbare functie vervullen voor groene recreatie, verbetering leefklimaat, waterhuishouding, hittedemping, verbetering luchtkwaliteit, biodiversiteit en voedselproductie. Behoud van cultuurhistorische waarden en een gevarieerd totaal aanbod aan groen zijn belangrijke aspecten.
Toetsingskader hoofdgroenstructuur
Voor wat betreft de inpasbaarheid van initiatieven bevat de structuurvisie een toetsingskader waarin beoordelingscriteria zijn opgenomen in tabellen: per groentype is aangegeven welke ingrepen wel en niet zijn toegestaan/inpasbaar zijn. De gebieden zijn terug te vinden op de kaart hoofdgroenstructuur behorend bij de Structuurvisie; op een afzonderlijke kaart Hoofdgroenstructuur- Groentypen is per gebied aangegeven tot welke groentype het behoort. Daar waar er sprake is van onduidelijkheid en/of twijfel bestaat over de begrenzing van de hoofdgroenstructuur of waar plannen de begrenzing doorkruisen, dient te allen tijde de commissie om advies te worden gevraagd.
Op het toetsingskader hoofdgroenstructuur zijn uitzonderingen van kracht. Voorbeelden hiervan zijn het gebied Tuinen van West en het schakelpark Sloterpark – Sportpark Ookmeer – Osdorper binnenpolder zuid. De betreffende kaders waar aan getoetst wordt, zijn opgenomen in de Structuurvisie. Voor Waterland heeft de gemeenteraad op 19 september 2016 de Beleidsvisie en toetskader Stadsrandpolder Waterland vastgesteld die het toetskader vormt voor initiatieven in Waterland.
Plannen die in een gebied liggen/plaatsvinden dat is aangewezen als onderdeel van de Hoofdgroenstructuur, waaronder in ieder geval begrepen worden:
Echter er zijn ook initiatieven die aan de commissie voorgelegd kunnen worden voor advies, zoals: een concept aanvraag dan wel principeverzoeken en de zogenaamde ‘Plaberum-producten’.
In het kader van de procedure van voornoemde besluiten dient de commissie zo vroeg mogelijk te worden geraadpleegd, zodat het bevoegd gezag op een zo vroeg mogelijk moment het advies van de commissie in haar overwegingen kan betrekken. Dit kan bijvoorbeeld in het kader van wettelijk vooroverleg (op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening) bij onder meer plannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening zoals bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen.
Dit kan ofwel het college, het Dagelijks Bestuur van een stadsdeel dan wel diens vertegenwoordiger zijn bijvoorbeeld een projectmanager of –leider.
In het bestuurlijk stelsel heeft het college aan het Dagelijks Bestuur van de stadsdelen opgedragen om bijvoorbeeld de vergunningverlening uit te oefenen. In dit stelsel past het niet dat de stadsdeelcommissie en/of haar leden de commissie kunnen verzoeken om advies uit te brengen. Uiteraard is het wel mogelijk dat de stadsdeelcommissie het Dagelijks Bestuur van een stadsdeel verzoekt om de commissie om advies te vragen indien dit op grond van de verordening niet is vereist.
De indiener van een adviesaanvraag kan in geen geval de aanvrager van de omgevingsvergunning, ruimtelijk besluit of principeverzoek zijn met uitzondering dat de gemeente zelf aanvrager van de vergunning is. Voorgaande verdraagt zich niet met het karakter en werking als gemeentelijke externe adviescommissie.
Artikel 2 Werkingssfeer verordening
In dit artikel is de werkingssfeer van verordening opgenomen.
De raad kan op grond van artikel 84 van de Gemeentewet commissies instellen. De commissie is ingesteld om het college te adviseren over de inpasbaarheid van initiatieven in de Hoofdgroenstructuur. Het gaat om advisering aan het college met betrekking tot zowel stedelijke als lokale initiatieven gedeeltelijk of geheel gelegen binnen de Hoofdgroenstructuur.
Voorts kan de gemeenteraad besluiten om de commissie nadere taken (voortvloeiend uit het vastgestelde structuurvisiebeleid) toe te kennen en daartoe een aanvullend toetsingskader vast te stellen. De commissie geeft een (pre)advies op een adviesaanvraag. In het kader van een vooroverleg kan een (pre)advies gegeven worden maar dit is niet noodzakelijk.
Op voordracht van het college worden de commissieleden (inclusief voorzitter) (her)benoemd. De benoeming geldt voor vier jaar waarbij tweemaal verlenging met maximaal vier jaar aanvaardbaar wordt geacht. Om geen kennis verloren te laten gaan, dient de vervanging gefaseerd te gebeuren. Hiertoe dient een vervangingsrooster opgesteld te worden. Een kandidaat voor lidmaatschap zou kunnen meedraaien voor het oude lid de maximale termijn heeft bereikt. Ook is het denkbaar dat al een nieuw lid wordt benoemd, voor het oude lid aftreedt. Hierbij geldt wel het maximaal aantal leden inclusief voorzitter.
Een lid dat zonder aanvaardbare redenen veelvuldig de vergaderingen van de commissie niet bijwoont, niet bijdraagt aan voorbereiding van adviezen of om andere moverende redenen voor ontslag in aanmerking komt, kan op basis van de Verordening door het college ontslag worden verleend. Aangezien uit het verleden is gebleken dat in dergelijke situaties spoedige besluitvorming is gewenst, is deze bevoegdheid neergelegd bij het college. Van een dergelijk besluit informeert het college de raad.
Van commissieleden wordt verwacht dat naast de advisering, zij ook zorg dragen voor het informeren van de andere commissieleden over voor de commissie relevante, actuele informatie vanuit onder meer hun vakgebied.
Wanneer de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is de functie van voorzitter te vervullen, dan treedt de plaatsvervangende voorzitter als voorzitter op. De voorzitter van een commissie dient algemeen leiding te geven aan de dagelijkse gang van zaken, de discussie te leiden, besluitvorming vast te stellen en in voorkomende situaties de commissie in eerste persoon naar buiten toe te vertegenwoordigen. De voorzitter is het gezicht naar buiten en vormt de schakel naar politiek en organisatie en de openbaarheid. In conflictsituaties dient de voorzitter namens de commissie in contact te treden.
De commissie kan zich indien zij dit nodig acht, laten staan door deskundigen in geval bepaalde deskundigheid binnen de commissie ontbreekt zoals een bomen-, milieu- of waterdeskundigheid.
Artikel 5 Onverenigbaarheid van functies
Dit artikel noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de commissie. Alvorens tot (her)benoeming van een commissielid over te gaan, zal de raad zich moeten vergewissen of dit artikel niet aan de (her)benoeming in de weg staat. Wanneer een commissielid tijdens de duur van de benoeming één van de genoemde functies aanvaardt, dan vervalt per direct het lidmaatschap van de commissie.
In dit artikel is onder meer de wijze van besluitvorming nader geregeld. De behandeling door de commissie is openbaar. De openbaarheid blijft alleen achterwege voor zover artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. Op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het bevoegd gezag de mogelijkheid geboden tot toelichting van het initiatief.
De commissie brengt jaarlijks verslag uit aan het college en de raad over haar werkzaamheden. De invulling van dit verslag wordt grotendeels aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, de inhoud van de adviezen en of er besloten is tot afwijking van een advies van de commissie. Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan het college en/of raad adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van haar werkzaamheden.
Artikel 8 Termijn van advisering
De termijnen voor het geven van advies zijn afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In uitzonderlijke en spoedgevallen of in overleg kan tot een andere termijn worden gekomen.
In geval van aanvragen omgevingsvergunning die met een reguliere procedure worden voorbereid, is de (fatale) wettelijke termijn nimmer een argument om geen advies van de commissie in te winnen. Voorgaande zou een reden kunnen zijn om tot verdaging van het besluit over te gaan en in deze tijdspanne een advies van de commissie in te winnen.
De commissie beschikt over ambtelijke ondersteuning in de vorm van een secretariaat bestaande uit een benoemde secretaris en plaatsvervangend secretaris. De rol van de (plaatsvervangend) secretaris betreft naast organisatorische ook ondersteunende werkzaamheden met betrekking tot de inhoudelijke voorbereiding van vergaderingen en adviezen, het actief relatiebeheer met de commissieleden en het bewaken van de voortgang adviezen, acties en planningen.
Voor het advieswerk is ondersteuning door een ambtelijk secretariaat noodzakelijk. Dit is organisatorisch ondergebracht bij een gemeentelijk organisatieonderdeel, maar functioneert inhoudelijk ondergeschikt aan de commissie. In verband hiermee worden de secretaris en plaatsvervangend secretaris van de commissie door het college in functie benoemd.
De adviezen van de commissie zijn voor een ieder raadpleegbaar via de digitale kaart op de website van de TAC.
Artikel 10 Afdoening onder mandaat
Dit artikel biedt de commissie de mogelijkheid om uit oogpunt van doelmatigheid de afdoening van adviesaanvragen te mandateren aan één of meer van haar leden of de secretaris.
Artikel 11 Huishoudelijk reglement
De verordening bevat de grondregels van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur. Omdat de verordening vrij algemeen geformuleerd is het gewenst om deze aan te vullen met een huishoudelijk reglement. Hierin kan van alles geregeld worden over de dagelijkse gang van zaken. Zo is voor de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur ervoor gekozen om in het huishoudelijk reglement onder meer de werkwijze van de commissie, de regeling van het spreekrecht en de werkwijze van de secretaris van de secretaris vast te leggen. De regels van het huishoudelijk reglement zijn een flexibele aanvulling op de verordening en kunnen dus niet in strijd daarmee zijn. Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld door de voltallige vergadering van de commissie.
De huidige commissieleden zijn benoemd op grond van de verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2013 en worden geacht te zijn benoemd onder deze verordening.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet kan gevolgen hebben voor externe adviescommissies. Gelet hierop als ook het belang van continuïteit is de inwerkingtreding van deze verordening bepalend voor de termijn van (her)benoeming.