Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uitvoeringsorganisatie Laborijn

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent financiën (Financiële verordening Laborijn 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUitvoeringsorganisatie Laborijn
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent financiën (Financiële verordening Laborijn 2019)
CiteertitelFinanciële verordening Laborijn 2019
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening Laborijn 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Doetinchem/CVDR608689/CVDR608689_1.html
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Uitvoeringsorganisatie%20Laborijn/CVDR612002/CVDR612002_1.html
  4. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Uitvoeringsorganisatie%20Laborijn/CVDR612001/CVDR612001_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-08-2019nieuwe regeling

05-07-2019

bgr-2019-654

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn houdende regels omtrent financiën (Financiële verordening Laborijn 2019)

Het Algemeen bestuur van de gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Laborijn (hierna te noemen Laborijn) besluit;

 

gelet op:

  • -

    artikel 212 van de Gemeentewet;

  • -

    de gemeenschappelijke regeling Laborijn;

  • -

    het Treasurystatuut ;

  • -

    de nota waardering en afschrijving en

  • -

    de nota weerstandsvermogen

 

besluit :

vast te stellen de financiële verordening Laborijn 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

ARTIKEL 1 DEFINITIES

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Laborijn:

De gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Laborijn

  • b.

    afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de organisatie van Laborijn;

  • c.

    administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van Laborijn en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • d.

    financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van Laborijn, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 2.

    het financiële beheer;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • e.

    administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding;

  • f.

    financieel beheer:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van Laborijn;

  • g.

    rechtmatigheid

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving;

  • h.

    doelmatigheid

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen en

  • i.

    doeltreffendheid

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

ARTIKEL 2 PROGRAMMA-INDELING

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij aanvang van iedere bestuursperiode een programma-indeling voor die bestuursperiode vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt bij aanvang van iedere bestuursperiode op voorstel van het dagelijks bestuur de taakvelden per programma vast.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het dagelijks bestuur bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4.

    Het algemeen stelt bij aanvang van iedere bestuursperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

ARTIKEL 3 INRICHTING BEGROTING EN JAARSTUKKEN

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead de baten en lasten per taakveld weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

ARTIKEL 4 KADERS BEGROTING

Het dagelijks bestuur biedt in het begrotingsjaar het algemeen bestuur een financiële meerjarenraming aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. Dit gebeurt middels de kadernota. In deze raming worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 6 en de jaarstukken bedoeld in artikel 7. itvoering

ARTIKEL 5 UITVOERING BEGROTING

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan regels stellen die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt ten aanzien van de raming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen;

    • b.

      de budgetten en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde begrotingsonderdeel onder druk komt.

Rapportage en Verantwoording

ARTIKEL 6 TUSSENTIJDSE RAPPORTAGE EN INFORMATIE

  • 1.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de regeling over de eerste drie maanden, de eerste zes maanden en de eerste negen maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages worden aan het algemeen bestuur aangeboden.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de indelingssystematiek van de begroting.

  • 4.

    In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen;

    • b.

      de gemeentelijke bijdrage;

    • c.

      het exploitatieresultaat;

    • d.

      de bezettingstaakstelling;

  • 5.

    Het dagelijks bestuur informeert in ieder geval vooraf het algemeen bestuur en neemt pas een besluit, nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 250.000;

    • b.

      aankoop van goederen en diensten groter dan € 250.000;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000;

ARTIKEL 7 JAARSTUKKEN

Het dagelijks bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de begroting en het financiële meerjarenplan. In de verantwoording geeft het dagelijks bestuur aan:

  • a.

    wat is bereikt;

  • b.

    hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • c.

    In de jaarstukken worden de incidentele baten en lasten toegelicht vanaf € 50.000.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

ARTIKEL 8 FINANCIËLE POSITIE

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe het algemeen bestuur heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenraming is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

ARTIKEL 9 WAARDERING & AFSCHRIJVING VASTE ACTIVA

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de nota waardering & afschrijving.

ARTIKEL 10 VOORZIENING VOOR ONINBARE VORDERINGEN

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

  • 2.

    Voor vorderingen welke verband houden met bijstandsverlening wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen. De voorziening wegens oninbaarheid wordt bepaald aan de hand van de ‘dynamische methode’.

ARTIKEL 11 RESERVES EN VOORZIENINGEN

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt in ieder geval eens per vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      De vorming en besteding van reserves;

    • b.

      De vorming en besteding voorzieningen in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 14.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt deze nota vast.

  • 4.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats. 

ARTIKEL 12 FINANCIERINGSFUNCTIE

Het dagelijks bestuur draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor de uitvoering van de richtlijnen zoals vastgelegd in het Treasurystatuut.

Artikel 13 Registratie bezittingen, activa en vermogen

Het dagelijks bestuur draagt zorgt voor

  • a.

    een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • b.

    de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van Laborijn systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren)schulden en de vaste activa jaarlijks worden gecontroleerd.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

ARTIKEL 14 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens het gewenste weerstandscapaciteit bepaald. Het algemeen bestuur stelt de nota vast..

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft aan in de risicoparagraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het dagelijks bestuur brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

    • b.

      een inventarisatie van de risico’s;

    • c.

      het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;

    • d.

      lopende en te verwachten claims van derden;

    • e.

      dreigend faillissement van verbonden partijen;

    • f.

      dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

ARTIKEL 15 ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN

Het dagelijks bestuur biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door het algemeen bestuur. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gebouwen en eveneens de normkosten-systematiek en het meerjarig budgettair beslag. Het algemeen bestuur stelt de nota onderhoud gebouwen vast.

ARTIKEL 16 FINANCIERING

Bij de begroting en de jaarstukken doet het dagelijks bestuur in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    De kasgeldlimiet;

  • b.

    De renterisiconorm;

  • c.

    De rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

ARTIKEL 17 BEDRIJFSVOERING

In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de financiële meerjarenraming wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de jaarstukken wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 18 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de regeling als geheel en in de diensten;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

ARTIKEL 19 FINANCIËLE ADMINISTRATIE

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

ARTIKEL 20 FINANCIËLE ORGANISATIE

Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor en legt (in een organisatiebesluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidig toewijzing van de taken aan de afdelingen

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen bedrijfsonderdelen van de regeling of aan de deelnemende gemeenten.

  • e.

    de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

ARTIKEL 21 AANBESTEDING EN INKOOP

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

 

Beheersing en Interne controle

ARTIKEL 22 INTERNE CONTROLE

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een periodieke toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en besluiten van Laborijn.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering met concrete maatregelen.

  • 4.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan het algemeen bestuur aangeboden.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

ARTIKEL 23 INWERKINGTREDING

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking, met dien verstande dat de stukken voor het begrotingsjaar 2019 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    De Financiële verordening Laborijn 2016 wordt per gelijke datum ingetrokken.

ARTIKEL 24 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening Laborijn 2019’.

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van Laborijn op 5 juli 2019

De secretaris

J.E. Talstra

De voorzitter

E.J. Huizinga MBA