Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Horecabeleid en Horecasanctiebeleid Voor (para-)commerciële localiteiten |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2013 | nieuwe regeling | 11-12-2013 |
Op 1 januari 2013 is de gewijzigde Drank- en Horecawet in werking getreden. De gemeenteraad van Nieuwkoop heeft op 31 januari 2013 regels over horeca en para-commercie aan de APV toegevoegd.
Inmiddels zijn nadere voorstellen in voorbereiding om de APV voor de horeca en de para-commercie opnieuw aan te passen. Om redenen van deregulering en vermindering van de administratieve lasten voor zowel de sector als de gemeente strekken de voorstellen tot vereenvoudiging van de huidige regeling over Exploitatievergunningen en worden algemene regels voor terrassen geïntroduceerd. In aanvulling daarop zijn en worden ook nadere beleidsregels van toepassing.
Deze gelegenheid van deregulering van de exploitatievergunning en van vergunningsvrije terrassen is een goed moment om de beleidsregels ook op schrift vast te leggen, voor de kenbaarheid en rechtszekerheid. Het is dan voor iedereen duidelijk wat bij de uitvoering van de regels voor de horeca en para-commercie van de gemeente mag worden verwacht. Daarbij gaat niet alleen om inhoudelijke beleidsregels, maar ook om de toezichts-, handhavings- en sanctiestrategieën, wanneer regels niet strikt worden nageleefd.
In deze nota worden het Horecabeleid en het Horecasanctiebeleid uitgewerkt en vastgelegd, uitdrukkelijk niet uitsluitend voor de commerciële horeca, maar ook voor de para-commerciële horeca. Beide omvatten een algemeen deel en een specifiek deel. In overeenstemming met de heersende leer gaan bijzondere regels voor op algemene regels.
I.HORECABELEID en HORECASANTIEBELEID
Het horecabeleid en het horecasanctiebeleid is een uitwerking van artikel 2:28 e.v. van de Algemene Plaatselijke Verordening (Apv) van de gemeente Nieuwkoop.
Dit beleid is van toepassing op alle (para-)commerciële horecabedrijven in de gemeente Nieuwkoop.
Onder een horecabedrijf wordt verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Hieronder vallen in ieder geval: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Een bij een horecabedrijf behorend terras en andere aanhorigheden maken voor deze beleidsnota deel uit van het horecabedrijf.
Onder een terras wordt verstaan: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geserveerd of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Bijzondere bedrijven (bijvoorbeeld seksinrichtingen) vallen niet onder de werking van dit beleid.
De gemeente Nieuwkoop werkt op meerdere taakvelden samen met verschillende partijen, zo ook voor toezicht en handhaving. Ten aanzien van de horecasector zijn de Omgevingsdienst West-Holland en de politie daarbij belangrijke partners. Deze organisaties hebben ook zelfstandige bevoegdheden omtrent toezicht op en handhaving van de horeca. Op deze plaats wordt de onderlinge verhouding met de Omgevingsdienst en de politie geduid.
2.1. Relatie met Omgevingsdienst West-Holland
Naast de voorschriften die op basis van de Apv aan de horeca worden gesteld, moeten alle horeca-inrichtingen ook voldoen aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit en/of de Wet milieubeheer.
De voorschriften in het Activiteitenbesluit hebben betrekking op alle vormen van gevaar, schade en/of hinder veroorzaakt door de inrichting. Dit geldt ook voor indirecte hinder.
Bij de uitvoering van de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit blijkt in de praktijk vaak sprake te zijn van een zekere overlap met het horecabeleid en horecasanctiebeleid, die gebaseerd zijn op de Apv Nieuwkoop en de Gemeentewet.
Voor de toepassing van het horeca(sanctie)beleid impliceert één en ander dat zeer expliciet en duidelijk de grondslag voor een beschikking gevonden moet worden in de bescherming van de openbare orde en/of het voorkomen van de aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse.
Voor de afbakening in de praktijk betekent dit dat tegen horeca-inrichtingen die door het produceren van geluidsoverlast tevens de openbare orde verstoren of het woon- en leefklimaat ter plaatse aantasten, in eerste instantie wordt opgetreden op basis van het in deze nota beschreven sanctiebeleid.
Herhaalde overtredingen van de voorschriften uit deze nota gevoegd bij de waarnemingen op grond van de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit kunnen leiden tot een verplichting tot het laten treffen van duurzame bouwtechnische voorzieningen.
Tegen horeca-inrichtingen die geluidsoverlast produceren maar daarbij niet tevens de openbare orde verstoren of het woon- en leefklimaat ter plaatse aantasten, wordt uiteraard alleen opgetreden op grond van het Activiteitenbesluiten/of de Wet milieubeheer.
De politie heeft een primair eigen strafrechtelijke taak die zij onafhankelijk uitvoert. Omdat de gemeente en de politie beiden belast zijn met het toezicht op de openbare orde, kunnen zij behoudens hun eigen primaire taak ook zaken waarnemen waarin zij in eerste instantie niet een primaire taak hebben. In die gevallen wordt de betreffende partij hiervan op de hoogte gesteld middels een bestuurlijke- of toezichtsrapportage. Bij dringende zaken wordt dit direct opgepakt.
3.1. Informeren leidinggevende/ondernemer over overtredingen
Indien de toezichthouders van de gemeente Nieuwkoop een overtreding hebben geconstateerd, verdient het de voorkeur dat de aanwezige leidinggevende dan wel ondernemer van het horecabedrijf hierover wordt geïnformeerd zodat inbreuken op de openbare orde als gevolg van geconstateerde overtredingen direct kunnen worden beëindigd. Ook voor de vaststelling van de overtreding kan het ter plaatse horen van de leidinggevende of ondernemer van belang zijn.
Er kunnen zich echter ten tijde van de constatering van de overtreding omstandigheden voordoen, dat het voor de toezichthouders van de gemeente Nieuwkoop niet mogelijk is om de leidinggevende van het horecabedrijf dat de overtreding begaat direct op de hoogte te stellen dan wel aan te spreken. Voor de sanctionering van overtredingen is dit geen vereiste. In het kader van toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften bestaat geen verplichting voor de toezichthouder om belanghebbenden te horen dan wel onmiddellijk van zijn bevindingen in kennis te stellen. Immers, tijdens de zienswijzenprocedure wordt de ondernemer gehoord over de feiten die ten grondslag liggen aan de voorgenomen sanctie.
Op grond van artikel 4:8 van de Awb moet een belanghebbende in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voordat het bestuursorgaan een definitief besluit neemt.
Voorafgaand aan het besluit wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. Bij dit 'zienswijzegesprek' tussen de ondernemer en vertegenwoordigers van de afdeling VVH en eventueel de politie worden alle overtredingen besproken die de grondslag vormen voor het te nemen besluit.
Overtredingen die eerder tot een sanctie hebben geleid komen niet nogmaals voor bespreking in aanmerking. Bij het zienswijzegesprek voor de eerste sanctie wordt naast de overtreding die leidt tot de sanctie ook de overtreding besproken die aanleiding heeft gegeven tot de waarschuwing, voor zover er ten minste een waarschuwing aan vooraf is gegaan.
Een schriftelijke waarschuwing (gele kaart) in geval van de overtreding van de voorschriften is geen besluit op grond van de Awb, omdat het niet gericht is op een rechtsgevolg. Doel van de waarschuwing is dat een besluit gericht op rechtsgevolg voorkomen kan worden.
Hieruit volgt dat tegen een beschikking geen rechtsmiddelen – bezwaar, (hoger) beroep en een voorlopige voorziening – open staan.
Een maatregel op grond van het horecasanctiebeleid – in de vorm van (tijdelijke) intrekking van vergunning of ontheffing, vervroeging van de sluitingsuren en herstelsancties – geldt wel als een besluit gericht op rechtsgevolg.
Daartegen is het dan wel mogelijk om bezwaar en beroep (artikel 7:1 van de Awb) in te stellen. Ook een handhavingsbesluit treedt direct na de bekendmaking daarvan in werking. Bekendmaking vindt plaats door toezending van het besluit aan de overtreder. De rechtskracht blijft onverminderd van toepassing totdat een voorzieningenrechter (facultatieve fase tussen bezwaar en beroep) daarover een tijdelijke beslissing heeft genomen.
Opgelegde sancties worden openbaar bekend gemaakt. De publicatie van elke opgelegde sanctie vindt plaats door middel van een mediagericht bericht. De inrichtingsnaam met adres, de sanctiesoort, en de periode dat de sanctie geldt dan wel het sanctie- bedrag zal daarin vermeld worden.
Door het nieuwe horeca-exploitatiebeleid heeft het overgrote deel van de horecabedrijven geen aparte exploitatievergunning meer nodig. Voorkomen van overlast kan bijgevolg niet meer in voorschriften bij een separate vergunning worden gereguleerd.
In de plaats daarvan worden voor horecabedrijven algemeen geldende beleidsregels geïntroduceerd. Deze horecabeleidsregels hebben betrekking op de openbare orde, openings-/sluitingstijden, gebruik en ontoelaatbaarheden en terrassen.
a. de exploitatie van de inrichting.
b. bezoekers van de inrichting.
Indien de openbare orde structureel verstoord wordt zonder dat de horecaondernemer van de betreffende horeca-inrichting daar in voldoende mate naar handelt, kan de burgemeester particuliere beveiliging inzetten voor een nader te bepalen termijn. Alle kosten hiervoor worden verhaald op de horecaondernemer van de betreffende horeca-inrichting.
4.2. Openings- en sluitingstijden
4.3. Gebruik en ontoelaatbaarheden in de inrichting
Horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 2:28 APV Nieuwkoop met een DHW-vergunning, een APV-Exploitatievergunning of die van die vergunningsplicht zijn uitgezonderd mogen bij het horecabedrijf een terras inrichten en gebruiken.
Voor het inrichten en het gebruik van een terras gelden de volgende voorschriften:
alcoholhoudende dranken mogen uitsluitend worden geserveerd.
Het horecasanctiebeleid bestaat uit een aantal elementen:
Door de in deze nota omschreven regelgeving is voor alle partijen - wijkraden, bewoners, horeca
en politie - duidelijk wat mag en wat er niet mag, en dat er snel (lik op stuk) en consequent, al dan
niet in samenwerking met de politie, zal worden opgetreden bij horecaovertredingen.
De hoofddoelstelling hiervan is het terugdringen van de uitgaansoverlast in relatie tot horeca-
inrichtingen. Indien nodig, wordt hiervoor extra capaciteit vrijgemaakt voor straatsurveillances in
Klachten die bij de gemeente en/of politie binnenkomen over horecaoverlast krijgen zo snel
mogelijk een bestuursrechtelijk vervolg.
Bij overtredingen die door de gemeentelijke toezichthouders en/of de politie worden
geconstateerd, wordt zo snel mogelijk een waarschuwing door de gemeente aan de
horecaondernemer verzonden. Sowieso wordt, indien mogelijk, de horecaondernemer eerst direct
mondeling geïnformeerd. In deze waarschuwing wordt nogmaals dit sanctiebeleid onder de
aandacht gebracht en wordt meegedeeld dat bij recidive binnen een half jaar een sanctie zal
Bij recidive wordt de ondernemer zo snel mogelijk uitgenodigd voor een zienswijzegesprek bij de
burgemeester op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De uitnodiging wordt aan de
In het kader van het “lik op stuk” beleid wordt de behandeltijd zo kort mogelijk gehouden en de
sanctie snel opgelegd. De schriftelijke mededeling van de sanctie wordt eveneens uitgereikt aan
Alle partijen stelselmatig informeren over de voortgang en de resultaten dient de transparantie die
van het openbaar bestuur mag worden verwacht. Ook stimuleert directe communicatie bij
inwoners de meldingsbereidheid en bij de sector de nalevingsbereidheid. Het draagt daarmee bij
aan de effectiviteit van het handhavingsbeleid.
Twee keer per jaar vindt een overleg plaats met de verschillende betrokken horecapartijen. Naast
de burgemeester en enkele ambtenaren van de vakafdeling zijn daarbij ook aanwezig Koninklijke
Horeca Nederland en de politie. Tijdens dit overleg kunnen onder meer probleemsituaties worden
Hoofddoel van publieke toezicht en bestuurlijke handhaving is regelnaleving te bevorderen. Daartoe staan het bevoegd gezag uiteenlopende instrumenten ter beschikking, preventief ( zoals voorlichten, informeren, overleg, afspraken maken, waarschuwen ) én repressief.
Wanneer regels toch worden overtreden brengt de juridische beginselplicht tot handhaving met zich mee om die overtredingen te beëindigen en de gevolgen daarvan zonodig te ongedaan te maken. Dat kan met toepassing van herstelsancties. Een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang en intrekking van een vergunning zijn daar voorbeelden van.
Zodra overtredingen zijn beëindigd is er geen plaats – meer – voor bestuurlijke handhaving. Onder omstandigheden kunnen overtredingen nog uitsluitend achteraf bestraft worden. Een bekeuring en een bestuurlijke boete zijn voorbeeld van deze categorie van strafsancties.
Bestuurlijke handhaving strekt ertoe overtredingen te beëindigen en herhaling te voorkomen.
Op grond van artikel 5:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het mogelijk om bestuursdwang toe te passen. Sluiting van een horecabedrijf kan als een bijzondere vorm van bestuursdwang worden gezien.
Daarnaast kan op grond van artikel 5:32 Awb een dwangsom worden opgelegd. Dit is in bepaalde gevallen zoals de exploitatie van een horecabedrijf zonder de daarvoor vereiste vergunningen een effectief middel om aan de illegale situatie een einde te maken.
Het uitgangspunt is het optreden tegen overtredingen volgens dit horecasanctiebeleid. Alleen in uiterste gevallen, wanneer dit beleid niet nageleefd is, als andere middelen niet het beoogde en gewenste effect hebben gehad of bij (zeer) ernstige overtredingen wordt gekozen voor een last onder dwangsom of -bestuursdwang.
Zodra overtredingen zijn beëindigd is er geen plaats – meer – voor bestuurlijke handhaving. Onder omstandigheden kunnen overtredingen nog uitsluitend achteraf bestraft worden. Het uitgangspunt is het optreden tegen overtredingen volgens het horecasanctiebeleid. Alleen in uiterste gevallen, wanneer dit beleid of de rechtens de keuze voor een bestuurlijke herstelsanctie of
-strafbeschikking niet effectief is, wordt gekozen om bestraffend te handhaven. Dit betekent dat er een proces-verbaal wordt opgesteld door de gemeentelijke toezichthouders of de politie.
Bij het overtreden van de bepalingen van artikel 20 van de Drank- en Horecawet, het
verstrekken van alcoholhoudende drank aan personen onder de 16 (zwak) of 18 jaar (sterk) hanteert de burgemeester het volgende stappenplan:
7.1.1. Last onder bestuursdwang
7.1.4. Bestuurlijke strafbeschikking
Bij het overtreden van de algemene of bij ontheffing vastgestelde sluitingstijden hanteert de burgemeester het volgende stappenplan:
7.3. Exploiteren zonder vergunning
Bij het handhaven van het verbod om zonder enige vergunning een horecabedrijf te exploiteren maakt de burgemeester onderscheid tussen twee situaties:
Nb. Wanneer feiten en omstandigheden daarvoor aanleiding geven kan de burgemeester kiezen voor een andere sanctiemaatregel dan in situatie 1 en 2 genoemd.
Indien strafbare feiten worden gepleegd door werknemers (of ondernemers) of door anderen, in of rondom de horeca-inrichting en deze strafbare feiten leiden naar het oordeel van de burgemeester tot een bedreiging van de openbare orde, dan zal in beginsel afhankelijk van de aard en ernst van de gepleegde strafbare feiten door de burgemeester worden opgetreden als deze strafbare feiten verband houden met de exploitatie van de inrichting. Een waarschuwing als bedoeld in de voorafgaande hoofdstukken hoeft aan dit besluit niet vooraf te gaan.
Het strafrechtelijk optreden staat in dit geval los van het bestuursrechtelijk optreden en kan gelijktijdig uitgevoerd worden.
Zodra naar het oordeel van de burgemeester de openbare orde niet langer vereist dat deze sluiting wordt voortgezet, kan deze sluiting worden opgeheven. Ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat zal dit verzoek gedaan kunnen worden na het verstrijken van twee jaar sinds deze sluiting is bevolen.
De burgemeester trekt alleen het bevel tot sluiting voor onbepaalde tijd in, zodra naar zijn oordeel de openbare orde voortzetting van de sluiting niet langer vereist. Over het algemeen wordt op verzoek van de exploitant onderzocht of een sluiting weer kan worden opgeheven. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend. Voor opheffing van een sluiting zijn drie aspecten van belang die in onderling verband en samenhang moeten worden gezien:
De burgemeester dient ervan overtuigd te zijn dat de feiten die ten grondslag lagen aan de sluiting, zich niet meer voor zullen doen, en dat de ondernemer zijn zaak zodanig zal beheren dat er geen nieuwe ordeverstoringen zullen plaatsvinden. Van belang is dus de bereidheid en de bekwaamheid van de exploitant om aantoonbaar en daadwerkelijk maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen, bijvoorbeeld door herinrichting van het bedrijf, verscherping van toelatingsbeleid of het aannemen van (ander) personeel. Bij een sluiting wegens hard drugs speelt daarnaast de omstandigheid in hoeverre het bedrijf tot aantrekkingspunt voor verslaafden en dealers was geworden. Het kost enige tijd, zo is de ervaring, om een bestaande loop van drugsverslaafden en -handelaren op een horecabedrijf te doorbreken.
Bij het gesprek over de opheffing van de sluiting komen de maatregelen aan de orde die noodzakelijk worden geacht om openbare ordeverstoring in de toekomst uit te sluiten. Deze maatregelen zijn zeer afhankelijk van de betreffende situatie. Mocht een verzoek tot heropening niet worden gehonoreerd, dan wordt de weigering op schrift gesteld.
Geweld is een toenemend maatschappelijk probleem. Uitgaansgeweld wordt door de burgemeester en o.m. bij het programma Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan beschouwd als ernstige aantasting van de openbare orde en daarmee als onacceptabel. In het geval van geweld in of rondom een horeca-inrichting moet te allen tijde de politie worden ingelicht. Op deze wijze kan tijdig en doeltreffend onderzoek worden ingesteld naar het geweldsdelict. Het niet of niet tijdig melden van een geweldsdelict in of in de directe nabijheid van het horecabedrijf wordt de ondernemer zeer ernstig aangerekend. In een dergelijk geval wordt bij de toepassing van het horecasanctiebeleid, het geven van een waarschuwing, overgeslagen. Dit betekent dat de burgemeester de horeca-inrichting volledig zal sluiten voor de duur van één week indien dit geweld niet is gemeld bij de politie. De burgemeester kan hiervan afwijken indien er sprake is van verzachtende of verzwarende omstandigheden op grond van de bevoegdheden van de burgemeester.
Tot de vaststelling van het onderhavige horecasanctiebeleid werd toegestaan dat een horecabedrijf voor het publiek geopend was, zodra een volledige aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet was ingediend bij de gemeente, met uitzondering van horeca-functies in een woonomgeving, waar zich potentieel structureel overlast kan voordoen.
Met ingang van 1 januari 2014 zullen horecaondernemers die een vergunning aanvragen bij de gemeente pas mogen starten met de exploitatie van hun horecabedrijf en voor het publiek geopend zijn, zodra de vergunning is verleend en ook overigens alle benodigde formaliteiten en maatregelen in orde zijn.
Tot uiterlijk 31 december 2013 geldt een overgangstermijn. In de periode daarvoor dienen alle horeca gerelateerde aanvragen geregeld te worden en op 31 december 2013 geregeld te zijn. Daarna zal tegen illegale exploitatie, dus zonder dat de vergunning aan de aanvrager bekend is gemaakt, handhavend worden opgetreden.
8.1.2. Vergunningsaanvraag paracommercie
Behoudens hetgeen in paragraaf REF _Ref362522216 \r \h \* MERGEFORMAT 0 is geregeld, dient een paracommerciële horeca-inrichting ook een vergunning aan te vragen. De horeca-inrichtingen die reeds bestaan maar dit nog niet geregeld hebben dienen dit conform de kop “vergunningsaanvraag algemeen” te regelen.
De bestemmingsplannen van de gemeente Nieuwkoop zijn van overeenkomstige toepassing op dit beleid. Een nadere uitwerking over de toegestane horeca-inrichtingen hiervan is in de bijlage I bij dit beleid vermeld.
Indien een reeds bestaande paracommerciële horeca-inrichting tijdens de vergunningsaanvraagperiode niet kan voldoen aan de exploitatie-eis ingevolge het bestemmingsplan, zal de gemeente hiervoor een gedoogverklaring opstellen. Deze gedoogverklaring is alleen van toepassing voor de op dat moment exploiterende paracommerciële-inrichting. Van gemeentewege zal het bestemmingsplan te zijner tijd worden aangepast onder voorwaarde dat de wijziging pas in werking treedt na het onherroepelijk van kracht zijn van het bestemmingsplan. Tot die tijd blijft de gedoogverklaring onverkort van kracht.
Indien door het bestuur van de gemeente Nieuwkoop of de rechterlijke macht anders wordt beslist is die uitspraak bindend en kan de gemeente hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld.
Voor de systematiek van het horecasanctiebeleid wordt de onderneming als een geheel beschouwd.
Dit betekent dat als de ondernemer binnen de termijn van een half jaar of één jaar :
8.3.2. Cumulatie van overtredingen
Indien in een korte periode meerdere overtredingen elkaar hebben opgevolgd, waartegen nog niet sanctionerend is opgetreden, dan wordt meteen de zwaarste sanctie opgelegd overeenkomstig het aantal geconstateerde overtredingen conform het stappenplan van het horecasanctiebeleid. Dit betekent dat indien in een periode drie overtredingen zijn geconstateerd, de eerste twee stappen uit het stappenplan van het horecasanctiebeleid worden overgeslagen en de derde stap wordt gehanteerd bij de bepaling van de sanctiemaat. In dat geval wordt niet iedere overtreding afzonderlijk gesanctioneerd omdat afzonderlijke sancties niet doeltreffend zijn gebleken in verband met het voordoen van nieuwe overtredingen. Het afdoen van meerdere overtredingen met één sanctie staat ook in redelijke verhouding met het doel dat met een sanctie wordt beoogd.
Indien er 3 herstel- of punitieve sancties/ gele kaarten zijn uitgevaardigd, al dan niet in combinatie, volgt bij de 3e uitvaardiging sluiting van de horeca-inrichting.
Indien een horeca-inrichting 2 maal gesloten is geweest, zal de horeca-inrichting bij een 3e sluiting permanent gesloten worden én de aan de horecaondernemer verleende vergunningen permanent worden ingetrokken.
Indien de overtreding(en) dermate ernstig is/zijn, kan van het bovenstaande worden afgeweken en direct worden overgegaan tot sluiting.
Indien in dit horecasanctiebeleid anders is bepaald, geldt die bepaling.
8.4. Verjaringstermijn ( bestuursrechtelijk )
Dit betekent dat als er 2 gele kaarten zijn uitgereikt op bijvoorbeeld 1 augustus 2013 de “telling”
weer op nieuw ingaat op 2 augustus 2014.
8.5. Inherente afwijkingsbevoegdheid burgemeester
Beleidsregels laten onverlet dat de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid of om andere zwaarwichtige redenen gemotiveerd kan afwijken van de bepalingen van dit sanctiebeleid.
Dit horecasanctiebeleid betrekking hebbende op de exploitatie van horeca-inrichting treedt inwerking op 19 december 2013.
Vastgesteld te Nieuwveen op 11 december 2013
Lijst van toegestane horecabedrijven in de gemeente Nieuwkoop volgens de bestemmingsplannen
Horeca, categorie 1 ('lichte horeca')
Horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend
(vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder
voor omwonenden veroorzaken. Zoals:
Horeca, categorie 2 ('middelzware horeca')
Horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die
daardoor aanzienlijk hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals:
• zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- /
Horeca, categorie 3 ('zware horeca')
Horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens
een groot aantal bezoekers en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee
• partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- /