Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meppel

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meppel houdende regels omtrent het burgerinitiatief (Verordening Burgerinitiatief Meppel)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeppel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Meppel houdende regels omtrent het burgerinitiatief (Verordening Burgerinitiatief Meppel)
CiteertitelVerordening Burgerinitiatief Meppel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling Burgerinitiatief.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2019nieuwe regeling

29-05-2019

gmb-2019-188711

Raadsbesluit 10, nr. 1286405

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Meppel houdende regels omtrent het burgerinitiatief (Verordening Burgerinitiatief Meppel)

De R a a d van de gemeente Meppel;

 

gelezen het voorstel van de Agendacommissie d.d. 26 november 2018, nr. 1286349;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

 

b e s l u i t :

 

 

de Verordening Burgerinitiatief Meppel als volgt vast te stellen:

Artikel 1 Definitiebepaling.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van Meppel;

  • b.

    Commissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Meppel;

  • d.

    Burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad;

  • e.

    Initiatiefgerechtigde: persoon die het recht heeft om gebruik te maken van het burgerinitiatief;

  • f.

    Ingezeten: persoon die is ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Meppel.

Artikel 2 Verzoek.

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig burgerinitiatief is ingediend.

  • 2.

    Ongeldig is het burgerinitiatief dat:

    • a.

      Niet door ten minste 100 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      Een onderwerp als bedoeld in artikel 4, tweede lid bevat, of

    • c.

      Niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 5.

Artikel 3 Initiatiefgerechtigd.

Een burgerinitiatief kan worden ingediend door ingezetenen van de gemeente Meppel.

Artikel 4 Onderwerp burgerinitiatief.

  • 1.

    Een burgerinitiatief kan worden ingediend over onderwerpen die behoren tot de bevoegdheid van de raad.

  • 2.

    Een burgerinitiatief kan, in ieder geval, niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

    • a.

      De uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen die de raad geen beleidsvrijheid geeft;

    • b.

      Gemeentelijke procedures;

    • c.

      De inrichting van de gemeentelijke organisatie;

    • d.

      Vaststelling en wijzigingen van de gemeentelijke begroting en begrotingen van takken van dienst;

    • e.

      Gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f.

      Een zaak van louter privé-belang;

    • g.

      Een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

    • h.

      Een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • i.

      Een onderwerp waarover in de periode van 12 maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop indiending van het voorstel plaatsvindt, door de raad een besluit is genomen

Artikel 5 Vormvoorschriften.

  • 1.

    Het burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het burgerinitiatief bevat:

    • a.

      Een voorstel aan de raad over een door de raad te nemen besluit, voorzien van een nauwkeurige omschrijving en toelichting;

    • b.

      Een globale kostenraming, indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien;

    • c.

      De voornaam, achternaam, adres, geboortedatum en handtekening van initiatiefnemer;

    • d.

      Een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3.

    Bovenaan iedere handtekeningenlijst als bedoeld in lid 2 onder d, moet het voorstel aan de raad worden vermeld.

Artikel 6 Agendering.

  • 1.

    De voorzitter van de raad bevestigt de ontvangst van het verzoek schriftelijk aan de initiatiefnemers.

  • 2.

    De voorzitter van de raad legt het burgerinitiatief ter toetsing van de geldigheid voor aan de agendacommissie.

  • 3.

    Het college kan binnen 14 dagen nadat het geldig verzoek aan hen ter kennis is gesteld schriftelijke wensen en bedenkingen ter kennis van de raad brengen.

  • 4.

    Een geldig verzoek leidt tot agendering van het burgerinitiatief voor de eerst volgende gewone raadsvergadering of op de agenda voor de daaropvolgende gewone vergadering als de agenda voor die vergadering reeds is verzonden.

  • 5.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp dat behoort tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester, wordt doorgezonden naar het college of de burgemeester.

  • 6.

    Indien het burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 4 stelt de agendacommissie de initiatiefnemer gedurende een termijn van ten hoogste 4 weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 7.

    Indien de vastgestelde gebreken niet binnen de termijn worden hersteld, dan wordt het burgerinitiatief niet in behandeling genomen.

  • 8.

    Indien initiatiefnemer geen gehoor geeft aan de uitnodiging als bedoeld in artikel 7 wordt het burgerinitiatief aangehouden. Indien indiener aan een tweede uitnodiging als bedoeld in artikel 7 eveneens geen gehoor geeft, wordt het burgerinitiatief van de agenda gehaald.

Artikel 7 Behandeling.

  • 1.

    Het burgerinitiatief wordt behandeld in de commissie.

  • 2.

    De voorzitter van de commissie nodigt de initiatiefnemer uit om de vergadering van de commissie bij te wonen.

  • 3.

    Indien de initiatiefnemer geen gehoor geeft aan de uitnodiging als bedoeld in lid 2, wordt het initiatief niet behandeld en stuurt de voorzitter van de commissie een tweede uitnodiging aan de initiatiefnemer.

  • 4.

    De initiatiefnemer geeft tijdens de vergadering een korte toelichting op het voorstel en beantwoordt de vragen van de commissie.

  • 5.

    Het burgerinitiatief wordt op de gebruikelijke wijze in de commissie besproken en leidt tot een advies van de commissie aan de raad over het voorstel.

  • 6.

    De initiatiefnemer mag deelnemen aan de discussie over het voorstel in de commissie.

  • 7.

    Indien de commissiebehandeling daartoe aanleiding geeft, wordt de initiatiefnemer in de gelegenheid gesteld om het voorstel voorafgaande aan de raadsbehandeling aan te passen. De aanpassing, die niet tot doel heeft het oorspronkelijke voorstel te wijzigen, wordt door de initiatiefnemer voorzien van een toelichting.

  • 8.

    De raad kan een gewijzigd voorstel terugverwijzen naar de commissie voor nadere bespreking.

  • 9.

    Het besluit van de raad over het burgerinitiatief wordt op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt.

  • 10.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

Artikel 8 Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Burgerinitiatief Meppel”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    De “Regeling Burgerinitiatief” van 6 maart 2003 wordt ingetrokken.

     

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 29 mei 2019,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting bij de Verordening burgerinitiatief Meppel.

 

Inleiding.

Bij veel instrumenten die er zijn om inwoners te betrekken bij het beleid/ beleidsontwikkeling, ligt het initiatief bij de politiek. Het burgerinitiatief legt het initiatief bij de inwoners zelf en vergroot daarmee diens democratische betrokkenheid. Deze verordening biedt inwoners de mogelijkheid om eigen voorstellen op de agenda van de raad te plaatsen. Voor de raad is het burgerinitiatief een extra kanaal waarlangs zaken die in de samenleving spelen, hun weg naar de gemeentelijke politiek kunnen vinden. Invoeren van het burgerinitiatief betekent een versterking van de volksvertegenwoordigende rol.

 

Bevoegdheid.

De bevoegdheid van de raad om een verordening burgerinitiatief vast te stellen vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.

 

Artikelsgewijze toelichting.

 

Artikel 1 Definitiebepaling.

Er is voor gekozen de term “burgerinitiatief” te hanteren voor de aanduiding van het voorstel dat door een inwoner bij de gemeenteraad kan worden ingediend. De keuze is gemaakt dat de inwoner hierbij een concreet voorstel indient bij de raad. Een alternatief zou kunnen zijn dat een inwoner alleen een onderwerp aandraagt. Echter, het inbrengen van een concreet voorstel getuigt van een uitgesproken motivatie omtrent het onderwerp en brengt de overwegingen daartoe van de indiener(s) scherper in beeld.

 

Artikel 2 Verzoek.

Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste honderd initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

 

Het burgerinitiatief biedt inwoners de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom uitzondering op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatief ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. De omvang van de drempel daarbij zou van dien aard moeten zijn dat zij toch een zekere garantie biedt dat het desbetreffende verzoek gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking. Het schept bovendien duidelijkheid als in de regeling niet wordt gesproken van een percentage, maar van een absoluut minimum aantal initiatiefgerechtigden dat het verzoek ondersteunt.

 

Artikel 3 Initiatiefgerechtigden.

In de vorige verordening is het initiatiefrecht toegekend aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om inwoners bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden.

Echter om te voorkomen dat het instrument alleen beschikbaar is voor inwoners uit de gemeente Meppel van 18 jaar en ouder, wordt in deze verordening er voor gekozen alle inwoners deze mogelijkheid te bieden. Ook jonge inwoners van onze gemeente worden in de gelegenheid gesteld om initiatieven op de agenda van de gemeenteraad te zetten.

 

Artikel 4 Onderwerp burgerinitiatief.

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met beraadslagingen over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen inwoner en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de inwoner na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij er niet over gaat.

 

De uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waarin de raad geen beleidsvrijheid heeft, biedt geen ruimte voor burgerinitiatief. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan voor de inwoner andere wegen open, zoals een inspraakprocedure, spreekrecht in de commissie- of raadsvergadering, een gesprek met het college of een bezoek aan de fractievergaderingen. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- en klachtenprocedure doorkruist. Met het oog hierop wordt bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de inwoner andere wegen. Het is evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog aan de orde zijn geweest in de raad opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. In dit verband is er voor gekozen een burgerinitiatief eveneens uit te sluiten als daarover in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de datum waarin het initiatiefvoorstel wordt ingediend door de raad een besluit is genomen.

 

Artikel 5 Vormvoorschriften.

De initiatiefnemers dienen een verzoek in bij de voorzitter van de raad om een voorstel op de agenda te plaatsen. Aan het verzoek wordt een aantal vormvoorschriften gesteld. Een voorstel dat gereed is voor beraadslaging in de raad moet in ieder geval voorzien zijn van een nauwkeurige omschrijving, een toelichting en een globale kostenraming indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatief plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier via de website van de gemeente. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd als adressen en geboortedata. Met name dat laatste kan niet aan openbare bronnen worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Boven de handtekeningenlijst moet vermeld staan waar het burgerinitiatiefvoorstel over gaat. Dit om te voorkomen dat onder valse voorwendselen handtekeningen worden verzameld.

 

Artikel 6 Agendering.

De voorzitter van de raad legt het burgerinitiatief ter toetsing van geldigheid voor aan de agendacommissie. Is het verzoek niet geldig door strijd met de vormvoorschriften dan worden de initiatiefnemers in de gelegenheid gesteld dit te herstellen. Is het verzoek niet geldig omdat het voorstel een collegebevoegdheid betreft dan zendt de voorzitter het voorstel door aan het college. Een geldig verzoek leidt tot agendering van het burgerinitiatief voor de eerstvolgende gewone raadsvergadering of op de agenda voor de daaropvolgende gewoner raadsvergadering als de agenda voor die vergadering reeds is verzonden. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de wensen en bedenkingen procedure via het college, hierdoor kan er enige vertraging ontstaan. Hoe dan ook is alles er op gericht het burgerinitiatief zo spoedig mogelijk te agenderen voor de raadsvergadering. De agendacommissie stuurt het burgerinitiatief voor advies naar de voorzitter van de raadscommissie. Daarnaast stuurt de agendacommissie het burgerinitiatief naar het college voor de wensen en bedenkingen procedure (artikel 147a Gemeentewet). Het college kan wensen en bedenkingen kenbaar maken zodat de raad dit bij de beraadslagingen kan betrekken. Het college heeft een termijn van 14 dagen voor het kenbaar maken van de wensen en bedenkingen. Is na 14 dagen geen bericht ontvangen van het college dan kan de raad er vanuit gaan dat er geen wensen en bedenkingen zijn bij het college.

 

Artikel 7 Behandeling.

De commissievoorzitter nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer licht tijdens de vergadering het burgerinitiatief mondeling toe. Indien de initiatiefnemer geen gehoor geeft aan deze uitnodiging dan wordt het initiatief niet behandeld in de commissie en stuurt de voorzitter van de commissie een tweede uitnodiging aan de initiatiefnemer. Het initiatief zal worden aangehouden in de raadsvergadering.

 

Het burgerinitiatief wordt op gebruikelijke wijze behandeld in de commissie en de raad. Dit betekent dat de commissie advies uitbrengt aan de raad over het burgerinitiatief. Ook het college wordt in de gelegenheid gesteld een standpunt kenbaar te maken. De commissiebehandeling start met een inleiding van de initiatiefnemer. Het voorstel wordt vervolgens in twee termijnen behandeld. Aan het einde van de eerste termijn krijgt de portefeuillehouder de gelegenheid de wensen en bedenkingen c.q. de zienswijze toe te lichten. Na elke termijn volgt een beantwoording door de initiatiefnemer. Door de commissie wordt een uitspraak gedaan over de dekking van eventueel benodigde gelden.

 

De behandeling van het initiatiefvoorstel leidt tot een advies van de commissie aan de raad. Dit is een positief advies, een negatief advies dan wel een voorstel aan de agendacommissie om het initiatiefvoorstel aan te houden. Een voorstel tot aanhouden kan nodig zijn om de initiatiefnemer gelegenheid te geven nader overleg te voeren met het college. De commissie geeft in dat geval aan waarover het nader beraad moet worden gevoerd. Als de agendacommissie dit advies overneemt, wordt het voorstel in de raadsvergadering aangehouden. Als de initiatiefnemer in het commissieadvies aanleiding ziet het voorstel aan te passen, aan te vullen of het voorstel van de agenda af te voeren is dat mogelijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat de bedoeling van het oorspronkelijke voorstel niet kan worden gewijzigd. Een drastische wijziging van het oorspronkelijke voorstel zou het effect kunnen hebben dan de ondersteunende initiatiefgerechtigden zich niet meer herkennen in het voorstel wat zij oorspronkelijk hebben gesteund. Als de initiatiefnemer het voorstel wijzigt, dan kan de raad besluiten het voorstel terug te verwijzen naar de commissie.

Het besluit van de raad over het burgerinitiatief wordt op voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.