Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen 2015, vastgesteld op 9 maart 2015 wordt ingetrokken.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-07-2019 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 18-06-2019 | 34908-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kampen;
Gelezen het voorstel van 13 juni 2019, kenmerk 34908-2019,
Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en artikel 156 van de Gemeentewet,
Gelet op de Verordening sociaal domein gemeente Kampen,
besluit vast te stellen het volgende
Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen
Bijlage 1: "Hoogte persoongebonden budgetten beschermd wonen"
Dit Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen geeft uitvoering aan de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Verordening sociaal domein gemeente Kampen. In dit besluit zijn de bevoegdheden ingevuld die via de wetgeving en de Verordening sociaal domein gemeente Kampen bij het college van burgemeester en wethouders zijn neergelegd.
In dit besluit staat een integrale aanpak van de Jeugdwet en de Wmo 2015 centraal. Op die manier is er zoveel mogelijk duidelijkheid voor en een gelijke behandeling van de inwoners van de gemeente Kampen. Het besluit bevat meer details dan de verordening, maar geeft voldoende ruimte voor de professionals van de afdeling Zorg van de gemeente Kampen om daadwerkelijk te komen tot maatwerkoplossingen en om verder te ontwikkelen.
Deze nadere regels geven het juridische kader weer, waarmee de professionals aan de slag kunnen. Als het nodig is kan er van de nadere regels altijd gemotiveerd worden afgeweken. De bijlage bij dit document maakt integraal onderdeel uit van dit besluit.
Naast dit besluit zijn beleidsregels voor Jeugd en beleidsregels voor Wmo vastgesteld. Deze beleidsregels maken het uitoefenen van de wettelijke bevoegdheden uit de Jeugdwet en de Wmo 2015 beter hanteerbaar. De inwoner kan in de beleidsregels lezen welke afwegingskaders de gemeente gebruikt om tot een beslissing te komen. De professionals kunnen de beleidsregels gebruiken om een juiste afweging te maken voor het beslissen op aanvragen van (individuele) (maatwerk)voorzieningen.
Hoofdstuk 1 Regels over het persoonsgebonden budget
Uitgangspunt is dat een inwoner die hulp-op-maat (een individuele voorziening in het kader van de Jeugdwet of een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo 2015) toegekend krijgt, deze hulp ontvangt in zorg in natura (ZIN). De gemeente zorgt er dan voor dat er hulp wordt ingezet. De inwoner kan er echter ook voor kiezen de hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) te ontvangen. Hiervoor moet wel aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Deze voorwaarden zijn voor een deel in de Verordening sociaal domein gemeente Kampen neergelegd en voor een deel in dit Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen.
1.1 Mogelijkheden tot het kiezen voor een PGB
Als een inwoner in aanmerking komt voor een (individuele) (maatwerk)voorziening en dit in de vorm van een PGB wil ontvangen, dan is een PGB alleen mogelijk als:
naar het oordeel van de gemeente is voldaan aan alle in artikel 3.1 en artikel 2.3.6 tweede lid, van de Wmo 2015 of artikel 8.1.1 Jeugdwet genoemde voorwaarden en de weigeringsgronden van artikel 2.3.6, vijfde lid, van de Wmo 2015 of artikel 8.1.1, vierde lid van de Jeugdwet niet van toepassing zijn;
de ondersteuning die de inwoner met het PGB wil inkopen naar het oordeel van de gemeente van voldoende kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in de rapportage of het Plan van Aanpak opgenomen beoogde resultaat. Van een goede kwaliteit is sprake als de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de (individuele)(maatwerk)voorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt;
de inwoner naar het oordeel van de gemeente voldoende in staat is de aan het PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. De inwoner kan zich ook laten ondersteunen door iemand uit zijn sociale netwerk of zich laten vertegenwoordigen om de aan het PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
In paragraaf 1.1 onder b staat dat een PGB alleen mogelijk is als naar het oordeel van de gemeente de ondersteuning van voldoende kwaliteit is en in voldoende mate bijdraagt aan het bereiken van het in de rapportage of het Plan van Aanpak opgenomen beoogde resultaat. Van een goede kwaliteit is sprake als de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de (individuele) (maatwerk)voorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt en, indien van toepassing, worden verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard. Periodiek of steekproefsgewijs onderzoekt de gemeente uit het oogpunt van kwaliteit of het PGB juist is besteed.
1.2.1 Hulpmiddelen en woningaanpassingen
Om de kwaliteit van hulpmiddelen en woningaanpassingen te beoordelen, kijkt de gemeente onder meer naar de volgende factoren:
1.2.2 Professionele dienstverlening / hulpverlening
Onder professionele hulp wordt verstaan een hulp die:
De gemeente is van mening dat professionele dienstverlening / hulpverlening kwalitatief goed is als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
de organisatie / hulpverlener beschikt over een ondernemingsplan en een deugdelijke administratie. Op verzoek van de gemeente overlegt de organisatie / hulpverlener het ondernemingsplan en kan de organisatie / hulpverlener aantonen dat hij een deugdelijke administratie bijhoudt. Uit deze administratie moet bijvoorbeeld blijken op welke tijdstippen / dagdelen de cliënt ondersteuning heeft ontvangen en wat de duur van deze ondersteuning is geweest;
1.2.3 Informele hulp / informele dienstverlening
Onder hulp uit het informele / sociale netwerk wordt verstaan de betaalde hulp uit de huiselijke kring van de inwoner of uit het sociale netwerk van de inwoner, waarbij geldt dat:
In het geval van de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening door een informele hulp (hieronder valt niet mantelzorg) bekijkt de gemeente onder meer de volgende factoren:
dat de hulpverlener beschikt over een ondernemingsplan en een deugdelijke administratie. Op verzoek van de gemeente overlegt de hulpverlener het ondernemingsplan en kan de hulpverlener aantonen dat hij een deugdelijke administratie bijhoudt. Uit deze administratie moet bijvoorbeeld blijken op welke tijdstippen / dagdelen de cliënt ondersteuning heeft ontvangen en wat de duur van deze ondersteuning is geweest;
1.2.4 Onafhankelijk deskundige
De gemeente schakelt eventueel een onafhankelijk deskundige in die een oordeel geeft over de kwaliteit van de hulp die verstrekt wordt uit het PGB. Hierbij wordt de vraag gesteld of de hulp die wordt ingezet ook datgene biedt wat de inwoner nodig heeft om aan de gestelde doelen te werken.
1.3 Wanneer is een PGB niet mogelijk
als de inwoner verwijtbaar onder toezicht staat of een bewindvoerder heeft tenzij de bewindvoerder of iemand anders het volledige beheer van het PGB op zich neemt. Onder verwijtbaar wordt verstaan dat de persoon handelingen heeft verricht of keuzes heeft gemaakt die ertoe hebben geleid dat toezicht of bewindvoering noodzakelijk is;
voor zover het PGB is bestemd voor vakantie / verblijf in het buitenland als maatwerkvoorziening in de Wmo 2015. Een PGB, in het kader van de Jeugdwet, is niet mogelijk als het besteed wordt in het buitenland en het gaat om meer dan 13 weken per jaar of een aaneengesloten periode langer dan zes weken. Dit geldt niet als de gemeente hiervoor vooraf expliciet toestemming geeft. De eventuele besteding in het buitenland wordt dan meegenomen in het Pgb-plan;
De inwoner dient een PGB-plan in als de inwoner een PGB wil aanvragen voor hulp-op-maat (een (individuele)(maatwerk) voorziening). Een PGB-plan is niet nodig bij grote woningaanpassingen met een waarde van meer dan € 10.000,-. Een PGB-plan moet schriftelijk bij de gemeente worden ingeleverd. Dit kan via het door de gemeente beschikbaar gestelde formulier. Dit kan ook door een ander document, bijvoorbeeld een e-mail met eventuele bijlagen zijn. Het PGB-plan bestaat uit een plan van aanpak, een begroting, de zorgovereenkomsten en de zorgbeschrijvingen per hulpverlener.
Een onderbouwde begroting of tariefstelling. Uit deze begroting of tariefstelling blijkt op welke wijze de inwoner verwacht het PGB te besteden aan de verschillende formele / informele hulpen in een jaar.
Zorgovereenkomsten per hulpverlener. De SVB stelt hiervoor modelovereenkomsten ter beschikking, die de gemeente verplicht stelt.
Zorgbeschrijvingen per hulpverlener
Hierin staat wat de hulpverlener komt doen, hoe vaak en hoe lang per dag/week. En of dit een vast of flexibel aantal uren per week betreft. Daarnaast staat hierin vermeld waarom de cliënt deze zorg nodig heeft. Een hulpverlener kan ook een ouder of verzorger van een kind zijn.
Concrete inhoud PGB-plan voor hulpmiddelen / producten /kleine woningaanpassingen
Als een inwoner een PGB vraagt voor hulp in de vorm van een hulpmiddel / product of kleine woningaanpassing geeft de inwoner in het PGB-plan concreet aan:
Een onderbouwde begroting met daarin een offerte(s) van de leverancier(s) die het hulpmiddel aanbied(en)(t) of van degene die de woningaanpassing gaat uitvoeren. De offerte omschrijft tenminste het product of de woningaanpassing en bevat het tarief hiervan. Het tarief dat in de offerte staat mag niet hoger zijn dan wat gebruikelijk is voor die dienst of product;
Woningaanpassing ter waarde van meer dan € 10.000,-
Voor woningaanpassingen met een waarde hoger dan € 10.000.- hoeft de inwoner geen PGB-plan aan te leveren. De gemeente levert dan een programma van eisen aan aan de inwoner. In dit programma van eisen staat aan welke eisen de woningaanpassing moet voldoen. De inwoner verstrekt de gemeente vervolgens 3 offertes waarbij is voldaan aan het programma van eisen.
Concrete inhoud PGB-plan voor hulpverlening / diensten
In een PGB-plan waarin hulp wordt gevraagd voor hulpverlening / diensten geeft de inwoner concreet aan:
op welke wijze de kwaliteit van de hulp is gewaarborgd (bijvoorbeeld door te voldoen aan de kwaliteitseisen zoals de aanwezigheid van een VOG van de hulpverlener). De gemeente kan via een onafhankelijke en daartoe deskundige derde laten toetsen of de hulpverlener verantwoorde ondersteuning kan leveren;
een onderbouwde begroting met daarin een tariefstelling of offerte(s) van (een) hulpverlener(s) voor dienstverlening. De tariefstelling of offerte(s) bevat(ten) tenminste de volgende onderdelen: de activiteiten, het tarief, de tijd en indien van toepassing de frequentie van de hulp. Het tarief dat in de offerte staat mag niet hoger zijn dan wat gebruikelijk is voor die dienst of product;
Afhankelijk van de soort hulp en het tarief van de dienst of product moeten er door de inwoner of zijn vertegenwoordiger een tariefstelling of een aantal offertes worden opgevraagd.
1.6 Aanvangsdatum en budgetperiode
Een PGB wordt verleend voor een periode die begint op de dag waarop het recht op een PGB is ontstaan. Het PGB wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor een periode die overeenkomt met de normale afschrijvingstermijn die, voor zover van toepassing, geldt voor de met het PGB te verwerven hulp-op-maat ofwel een (individuele) (maatwerk)voorziening. Is er een PGB voor een hulpmiddel verstrekt dan wordt de budgethouder geacht gedurende deze periode gebruik te kunnen maken van de voorziening. Is een hulpmiddel afgeschreven dan ontstaat er niet automatisch het recht op een nieuw of gebruikt hulpmiddel. Zolang het verstrekte hulpmiddel of het via een PGB aangeschafte hulpmiddel technisch nog voldoet, bestaat geen recht op vervanging van het hulpmiddel, tenzij het middel niet meer een compenserende voorziening is. Een eventuele aanvraag voor een betreffende maatwerkvoorziening en dus ook het PGB wordt dan ook afgewezen.
1.7 Algemene verplichtingen PGB
Bij het gebruiken van het PGB gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:
het PGB wordt uitsluitend gebruikt voor betaling van de geïndiceerde (individuele) (maatwerk)voorziening en de daarmee samenhangende kosten. Wat voor kosten dit zijn verschilt per (individuele) (maatwerk)voorziening. Bij de maatwerkvoorziening begeleiding gaat het daarbij bijvoorbeeld om uitbetaling vakantiedagen bij het einde van de arbeidsovereenkomst en de doorbetaling van loon gedurende de opzegtermijn. Bij een rolstoelvoorziening en bij een vervoersvoorziening zoals een scootmobiel of een ander verplaatsingsmiddel kan daarbij gedacht worden aan de onderhouds- en verzekeringskosten van de voorziening;
de geïndiceerde (individuele) (maatwerk)voorziening die de inwoner inkoopt met het PGB moet doelmatig, compenserend, veilig, cliëntgericht en kwalitatief verantwoord te zijn. De voorziening dient te voldoen aan een eventueel opgesteld programma van eisen. Daarbij moet de maatwerkvoorziening kwalitatief zodanig goed zijn dat er gedurende de periode overeenkomend met de normale afschrijvingstermijn geen extra kosten ontstaan;
de inwoner bewaart de rekening(en) en betalingsbewijs (betalingsbewijzen) van de met het PGB ingekochte geïndiceerde (individuele) (maatwerk)voorziening gedurende vijf jaar, of als de normale afschrijvingsduur langer dan deze termijn is, overeenkomstig deze langere termijn en stelt deze op verzoek ter beschikking aan de gemeente.
1.8 Algemene regels PGB voor hulpverlening
De gemeente houdt bij de vaststelling van de hoogte van het PGB rekening met de soort hulp en met het feit of er sprake is van formele hulpverlening of informele hulpverlening. De gemeente bepaalt of in verband met de benodigde deskundigheid bepaalde hulp door een formele hulp moet worden geboden.
De inwoner kan bij een PGB voor hulpverlening geen vrij besteedbaar bedrag opnemen. Ook wordt geen feestdagenuitkering verstrekt. Het gebruik van de modelovereenkomsten van de SVB is verplicht. Een vrij besteedbaar bedrag is niet meer mogelijk omdat op deze wijze inwoners met een PGB en inwoners met zorg in natura op gelijke wijze worden behandeld. Inwoners die gebruik maken van zorg in natura hebben ook niet de beschikking over een vrij besteedbaar bedrag.
De te vergoeden reiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 0,19 per km. Een kilometervergoeding kan worden verstrekt als de enkele reisafstand meer dan 6 km bedraagt. De maximaal te vergoeden reisafstand is 150 km per keer (retour reis). De totale kosten van hulpverlening, inclusief vervoer, kunnen de kostprijs niet overschrijden.
De hoogte van het PGB is afhankelijk van de soort hulp die de inwoner krijgt. Hoe de hoogte van het PGB wordt vastgesteld, is neergelegd in paragraaf 6.3.2 van de Verordening sociaal domein gemeente Kampen en in deze paragraaf.
De hoogte van het PGB kan verschillen afhankelijk van de soort hulp en of die hulp geboden wordt door een professionele hulp of door een informele hulp / sociaal netwerk.
Een inwoner kan hulpverlening en andere voorzieningen onder voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. De hoogte van een PGB voor het inschakelen van een informele hulp is:
voor deeltijd verblijf/ logeeropvang (als er geen sprake is van een dienstbetrekking) kan een inwoner de maximale hoogte van de tegemoetkoming per kalendermaand ontvangen voor een hulp uit het sociaal netwerk zoals opgenomen in artikel 2ab lid 1 onder a van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 of artikel 8ab lid 1 onder a van de Regeling Jeugdwet, tenzij op basis van het PGB-plan van de inwoner kan worden volstaan met een lagere tegemoetkoming. Om voor de tegemoetkoming in aanmerking te kunnen komen moet de inwoner een verklaring hebben als bedoeld in artikel 2ab lid 3 van de Uitvoeringsregeling Wmo2015 of artikel 8ab lid 3 van de Regeling Jeugdwet die is goedgekeurd door de gemeente en door de SVB.
De hoogte van het PGB voor beschermd wonen wordt bepaald op basis van de tabel zoals opgenomen in bijlage 1 van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen.
De hoogte van een PGB voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een woningaanpassing (inclusief onderhoudskosten) wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door de gemeente geaccepteerde offerte. Blijkt na de gereedmelding van de woningaanpassing dat de kosten van de woningaanpassing hoger of lager uitvallen dan de geaccepteerde offerte, dan past de gemeente de hoogte van het PGB aan aan de werkelijke kosten. Hierbij blijft gelden dat alleen de goedkoopst compenserende kosten worden vergoed.
Er wordt onderscheid gemaakt in twee soorten maatwerkvoorzieningen behorend bij hulp bij het huishouden, te weten:
In afwijking van het bovenstaande in deze paragraaf bedraagt het uurtarief voor inwoners die in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden in de vorm van een PGB maximaal:
Het PGB-tarief voor HH1 is maximaal gelijk aan het loon van werknemers in de op en na hoogste trede van de HV- loonschaal, vermeerderd met vakantietoeslag en de tegenwaarde van verlofuren ten tijde van de inwerkingtreding van dit Besluit. De HV loonschaal bestaat uit 5 treden. Het tarief voor hulp bij het huishouden-2 is maximaal gelijk aan het PGB voor hulp bij het huishouden-1 vermeerderd met 16,35% conform de rekentool in het kader van het vaststellen van een reële kostprijs die gebruikt is voor de vaststelling van het tarief voor ZIN voor hulp bij het huishouden. Wordt de hulp geleverd door een informele hulp jonger dan 22 jaar dan is de hoogte van het PGB voor HH-1 en HH-2 maximaal het wettelijk minimumjeugdloon (inclusief vakantietoeslag) per uur.
Hoogte PGB voor hulpmiddelen die bij ZIN alleen in bruikleen worden verstrekt
De hoogte van het ZIN-tarief is het tarief dat de gemeente betaalt om de voorziening te verstrekken. Wordt een voorziening in bruikleen verstrekt, dan betaalt de gemeente iedere maand een huurbedrag aan de leverancier van het product. In het geval een inwoner een PGB wil ontvangen voor een voorziening die bij ZIN alleen in bruikleen wordt verstrekt, is de hoogte van het PGB maximaal gelijk aan het huurbedrag per maand x de afschrijvingstermijn van de soort voorziening zoals deze in dit besluit is vastgelegd.
Binnen afschrijvingstermijn nieuw PGB
Als de inwoner een met het PGB aangeschafte voorziening binnen de afschrijvingstermijn niet meer gebruikt omdat deze niet meer compenserend is (onder andere ten gevolge van gewijzigde medische omstandigheden) en een nieuw PGB wordt toegekend:
Hoofdstuk 2 Pgb voor maatwerkvoorziening woningaanpassing
De woningeigenaar moet na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen, maar uiterlijk binnen 15 maanden na het verlenen van het PGB, aan de gemeente laten weten dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. Deze gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen waaronder het PGB is verleend. De gereedmelding is, indien nodig, tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van het PGB. Het PGB wordt vastgesteld en betaald op basis van de door de gemeente geaccepteerde offerte en de conform het programma van eisen uitgevoerde werkzaamheden. Daarbij kunnen de volgende kosten in aanmerking worden genomen:
het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald voor de leden van NL ingenieurs en BNA in DNR 2011. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;
Hoofdstuk 3 Regels ten aanzien van PGB rond melding, terugbetaling, terugvordering, beëindiging en overgang
3.1 Regels over melding en verantwoording
Na aanschaf van de maatwerkvoorziening dient de budgethouder verantwoording af te leggen door de nota/factuur en andere relevante bescheiden in kopie aan de gemeente te overleggen. De budgethouder bewaart de originelen in zijn eigen administratie. Op basis van deze overgelegde bewijsstukken onderzoekt de gemeente vervolgens de besteding van het verleende PGB en/of vindt vaststelling van de hoogte van het PGB plaats.
Nieuwe feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot een herziening of het intrekken van een PGB, moeten door de inwoner worden gemeld. Tot maximaal vijf jaar na uitbetaling van het PGB moet de inwoner rekening houden met controle door de gemeente van de besteding van het PGB en moet de inwoner hiervoor van belang zijnde stukken beschikbaar houden. Het Pgb voor een eenmalige voorziening wordt door de inwoner, na aanschaf van of besteding aan de voorziening, maar uiterlijk binnen 3 maanden na toekenning van het PGB aan de gemeente verantwoord.
De gemeente kan, achteraf, na afloop van PGB verstrekking of na afloop van een kalenderjaar, het verstrekte PGB door middel van een steekproef controleren. De gemeente moet de verantwoording volledig en voorzien van de benodigde bewijsstukken binnen 6 weken nadat de gemeente hierom schriftelijk heeft verzocht, van inwoner hebben ontvangen. De inwoner mag tot 1 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarover verantwoording moet worden afgelegd, betalingen vanuit het PGB doen die betrekking hebben op het te verantwoorden jaar.
Na de controle op de verantwoording, wordt door de gemeente beoordeeld of er aanleiding bestaat het Pgb geheel of gedeeltelijk terug te vorderen of te verrekenen. Bedragen tot € 113,- worden niet teruggevorderd of verrekend.
De ZIN-tarieven die de gemeente voor maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo – zijnde levering van diensten – betaalt aan gecontracteerde leveranciers van die voorzieningen zijn vastgesteld door de gemeente. Deze tarieven zijn opgenomen in de Conversietabel Wmo. Deze tabel is te vinden op de website van de gemeente Kampen onder “Inkoop zorg”.
De ZIN-tarieven die de gemeente voor voorzieningen jeugdhulp – zijnde levering van diensten – betaalt aan gecontracteerde leveranciers van die voorzieningen zijn vastgesteld door het bestuur van het Regionaal Serviceteam Jeugd IJsselland. Deze tarieven zijn te vinden in het document “bijlage 2 tarieven en overige specifieke voorwaarden”. Dat document is te vinden op de website van het Regionaal Serviceteam Jeugd IJsselland onder “Documenten”.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke ondersteuning
De regels in dit hoofdstuk hebben alleen betrekking op maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo 2015.
5.1 Omvang van de bijdrage in de kosten
De bedragen per 4 weken voor de berekening van de bijdrage in de kosten zijn samen maximaal gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Voor beschermd wonen geldt dat de eigen bijdrage wordt berekend volgens artikel 3.11 en 3.12 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Voor opvang geldt dat de eigen bijdrage wordt berekend volgens artikel 3.20 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Voor maatwerkvoorzieningen gelden de volgende afschrijvingstermijnen:
In afwijking van het hierboven genoemde in deze paragraaf geldt voor de voorzieningen onder c, e, en f voor minderjarige kinderen een afschrijvingstermijn van maximaal 5 jaar.
In uitzondering op het hierboven genoemde, gelden voor de volgende woningaanpassingen deze afschrijvingstermijnen:
5.3 Omvang maatwerkvoorziening voor vervoer
Een te verstrekken maatwerkvoorziening voor vervoer ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie stelt de inwoner in staat zich lokaal te verplaatsen met een omvang van maximaal 1500 kilometer per jaar.
In het collectief vraagafhankelijk vervoer betaalt de inwoner een reizigersbijdrage per rit. De hoogte van de reizigersbijdrage (de ritprijs) is gelijk aan het tarief van het reguliere busvervoer in Noord-West Overijssel.
De Verordening sociaal domein gemeente Kampen maakt het mogelijk om geen vergoeding toe te kennen als sprake is van een algemeen gebruikelijke verhuizing. Veel verhuizingen kunnen als algemeen gebruikelijk worden beschouwd los van de beperkingen die men heeft. Een algemeen gebruikelijke verhuizing kan een verhuizing van het ouderlijk huis naar een zelfstandige woonruimte zijn, of bijvoorbeeld een verhuizing van senioren naar een senioren woning. Er moet wel altijd gekeken worden of een verhuizing in het individuele geval ook algemeen gebruikelijk is.
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke ondersteuning, financiële tegemoetkomingen
6.1 Hoogte tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten
De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.700,-.
6.2 Hoogte tegemoetkoming vervoersvoorzieningen
De gemeente kan de inwoner een financiële tegemoetkoming voor het vervoer met de auto, taxi of rolstoeltaxi verstrekken.
Reikwijdte vervoer auto, taxi of rolstoeltaxi
De financiële tegemoetkoming voor het vervoer met de auto, taxi of rolstoeltaxi is afgestemd op het kunnen afleggen van 1500 kilometer per jaar. De kilometervergoeding voor vervoer met de eigen auto bedraagt € 0,29 per kilometer. Voor de vergoeding voor de individuele taxi en rolstoeltaxi geldt dat eerst vaststelling van het recht plaatsvindt en dat na indiening van de declaratie de hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld en betaald.
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een eigen auto, bedraagt maximaal € 435,- per jaar. De tegemoetkoming voor de vervoersvoorzieningen wordt per kwartaal betaald. De vergoeding voor het gebruik van de eigen auto is een forfaitaire vergoeding die aan het begin van elk kwartaal wordt uitbetaald.
Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een individuele (rolstoel)taxi bedraagt maximaal € 4.725,- per jaar. De financiële tegemoetkoming wordt per periode, na ontvangst van de declaratie, vastgesteld en betaald. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een individuele taxi of rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 3,15 per kilometer. Dit bedrag is inclusief het opstaptarief. Bij de vaststelling van het budget is rekening gehouden met een bijbetaling door de cliënt. Het bedrag dat bijbetaald moet worden is gelijk aan het nu geldende tarief voor het openbaar vervoer. Dit bedrag wordt ook bijbetaald door degene die van het collectief vervoer gebruik maakt.
Bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de overige vervoersvoorzieningen. Voor samenwonende partners, die een ten dele samenvallende vervoersbehoefte hebben, bestaat de tegemoetkoming uit maximaal anderhalf maal het normbedrag dat individueel geldt.
6.3 Tegemoetkoming voor een aanpassing aan een autobus
De gemeente kan een financiële tegemoetkoming verstrekken voor een auto-aanpassing voor het aanpassen van een zelf aangeschafte autobus zodat een thuiswonend kind (tot 18 jaar) kan worden vervoerd. De financiële tegemoetkoming voor een auto-aanpassing is afhankelijk van de hulp die in het individuele geval van het kind nodig is. Voor de auto-aanpassing(en) in onderstaande tabel kan de gemeente een financiële tegemoetkoming(en) verstrekken.
De financiële tegemoetkoming voor een plateaulift wordt pas verstrekt nadat uit een extern advies is gebleken dat de specifieke aanpassing aan de autobus noodzakelijk is om het kind te vervoeren.
6.4 Tegemoetkoming kosten sportrolstoel
Voor een sportrolstoel wordt uitsluitend een tegemoetkoming verstrekt. De hoogte van deze tegemoetkoming bedraagt maximaal € 2.836,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van minimaal 3 jaar. Deze financiële tegemoetkoming hoeft niet helemaal kostendekkend te zijn.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een sportrolstoel moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:
Na de periode van 3 jaar kunnen onderhoudskosten worden vergoed, als de voorziening technisch is gekeurd en is goedgekeurd.
Hoofdstuk 7 Regels met betrekking tot beschermd wonen op grond van de Wmo 2015
De voorziening beschermd wonen wordt voor de gemeente Kampen uitgevoerd door de GGD IJsselland. Een voorziening beschermd wonen:
Betreft de ondersteuningsbehoefte van de cliënt die in de geldige en doorlopende GGZ-C-indicatie of meest actuele toekenningsbeschikking beschermd wonen naar aard en omvang is verwoord en bedoeld. De onder de AWBZ gebruikelijke prestatiebeschrijvingen ten aanzien van de zorgzwaartepakketten GGZ-C 1 t/m 6 zijn hierbij van toepassing. Voor de overgangsrechtcliënten is hierbij het overgangsrecht zoals omschreven in de Wmo 2015 van toepassing;
Een voorziening beschermd wonen:
Wordt verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard. Dat betekent onder meer dat de zorgaanbieder goede ondersteuning biedt, de uitvoering organiseert van de geboden ondersteuning zodat hij tijdig, doelmatig en deskundig in de ondersteuningsbehoeften van de cliënt voorziet. De volgende criteria worden gehanteerd:
Wordt uitgevoerd door werknemers die in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag (VOG) als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens voor beroepskrachten en andere personen die beroepsmatig met zijn cliënten in contact kunnen komen. Vrijwilligers die in contact komen met cliënten dienen eveneens te beschikken over een VOG.
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in PGB:
Kan alleen bij zwaarwegende redenen en na maximale inspanning van de zorgaanbieder om deze redenen weg te nemen de ondersteuning aan cliënten eenzijdig beëindigden. Voorbeelden van zwaarwegende redenen kunnen zijn:
het niet nakomen van essentiële verplichtingen of regels, ook niet na herhaaldelijk (schriftelijk) aandringen of waarschuwen door de zorgaanbieder.
Daar waar er onder die omstandigheden aanleiding is vanuit de zorgaanbieder om het bieden van de voorziening beschermd wonen vroegtijdig en eenzijdig te beëindigen, draagt de zorgaanbieder vanuit de ‘zorgplicht’ maximaal zorg voor dat de reeds door de zorgaanbieder aangevangen ondersteuning zoveel mogelijk wordt voortgezet totdat de noodzakelijke ondersteuning bij een andere zorgaanbieder wordt geboden;
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in PGB:
Treft reeds bij instroom voorwaarden om de uitstroom te bevorderen. Hierbij is terugkeer naar de herkomstgemeente uitgangspunt, tenzij er redenen zijn om terugkeer naar de herkomstgemeente juist niet te wensen. Dit betekent dat:
de zorgaanbieder er voor zorgdraagt dat de cliënt, op het moment dat uitstroom in beeld komt, een reëel beeld heeft van zijn huisvestingsmogelijkheden en actief reageert op passende huisvesting van de woningcorporaties of particuliere zorgaanbieders. Indien van toepassing zorgt de zorgaanbieder ervoor dat de cliënt gebruik maakt van de mogelijkheden die de corporaties bieden om cliënten versneld te huisvesten.
7.7 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in PGB:
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in PGB:
Doet onverwijld melding aan de toezichthouder Wmo (GGD IJsselland) van iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij het bieden van beschermd wonen en verstrekt naar aanleiding van een melding gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, en gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens, voor zover deze voor het onderzoek van de melding noodzakelijk zijn. Persoonsgegevens ten aanzien waarvan de zorgaanbieder of de beroepskracht op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht, worden uitsluitend zonder toestemming van betrokkene verstrekt, indien deze niet meer in staat is de toestemming te geven dan wel dit noodzakelijk kan worden geacht ter bescherming van cliënten (conform artikel 3.4 lid 2 en 3 Wmo 2015).
De aanbieder van een beschermd wonen voorziening in PGB:
Draagt zorg dat de te benutten locatie(s) voldoen aan het lokale bestemmingsplan en de vergunnings-technische eisen alsmede andere wet- en regelgeving die van toepassing is ten aanzien van gezondheid, veiligheid en leefbaarheid en heeft nadrukkelijk oog voor de woonomgeving van de beschermd wonen locaties. Dat betekent dat de zorgaanbieder bereikbaar is voor omwonenden en instanties en bij overlast zorgt voor een open communicatie, zodat daarmee de leefbaarheid van de direct omgeving wordt gewaarborgd.
De gemeente ziet op verschillende manieren toe op de naleving van deze eisen. Bijvoorbeeld door gesprekken met de cliënt, het opvragen van documenten/ administratie en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen. Daarnaast kunnen de Toezichthouders kwaliteit en rechtmatigheid onderzoek doen.
In aanvulling op de begrippen zoals omschreven in de Verordening sociaal domein gemeente Kampen wordt in deze regeling verstaan onder:
De voorziening beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Begeleiding en toezicht is 24 uur per dag op de locatie zelf aanwezig en is in staat direct ook die begeleiding te bieden aan cliënten die nodig is of begeleiding vindt op afgesproken tijden plaats (planbare zorg) en is 24 uur per dag (telefonisch) oproepbaar en waar nodig binnen 30 minuten ter plaatse om die begeleiding te bieden aan cliënten die nodig is. Er is ook hier regelmatig contact met de cliënt om na te gaan hoe het gaat met de cliënt (signalerende functie);
eerstegraads familieleden: (ex)echtgenoot of echtgenote, de persoon met wie men samenwoont of een samenlevingscontract of geregistreerd partnerschap heeft, ouders, pleegouders, stiefouders, adoptieouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen, adoptiekinderen, schoonzonen en schoondochters;
ondersteuningsplan of Plan van Aanpak: hulpverleningsplan of Plan van Aanpak opgesteld door de cliënt of het gezin, al dan niet samen met de mantelzorgers, informele of formele hulpen. Waarin staat welke vragen er zijn, welke doelen zijn gesteld en welke algemene (Wmo), andere of overige voorzieningen (Jeugdwet) en/of (individuele) (maatwerk)voorzieningen worden ingezet;
PGB: Persoonsgebonden budget zoals bedoeld in de Wmo 2015 of Jeugdwet;
In aanvulling op het in het hierboven gestelde moet het Pgb (budget) plan aan een aantal aanvullende vereisten voldoen in het geval het gaat om een aan te vragen PGB in het kader van de Jeugdwet. De aanvullende vereisten worden genoemd in de algemene richtlijn PGB Jeugd (bijlage 3 bij de beleidsregels Jeugd in de gemeente Kampen). Eén van deze vereisten is dat in het PGB (budget)plan moet worden aangegeven waarom de hulp in de vorm van een PGB noodzakelijk is en waarom geen gebruik kan worden gemaakt van hulp in de vorm van ZIN.
vertegenwoordiger: persoon of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger kunnen optreden zijn de curator, de mentor of de gevolmachtigde van de cliënt, dan wel, als zodanig persoon of rechtspersoon ontbreekt, zijn echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook deze persoon ontbreekt, zijn ouder, kind, broer of zus, tenzij deze persoon dat niet wenst;
8.1 Normbedragen en normtijden
De in dit besluit opgenomen bedragen zijn normbedragen, met uitzondering van de maximumbedragen. Van de normbedragen kan in individuele gevallen gemotiveerd worden afgeweken.
In bijzondere omstandigheden kan de gemeente ten gunste van de inwoner afwijken van de bepalingen in dit besluit, als toepassing van het besluit leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. De gemeente maakt alleen in uitzonderlijke gevallen gebruik van de hardheidsclausule. Immers, bij het volgen van de regels wordt de individuele situatie van de inwoner al meegenomen. Als desondanks die zeer persoonlijke afweging toch nog sprake is van een niet billijke situatie is de hardheidsclausule een vangnet. Daarbij kan de inwoner ook een beroep doen op deze clausule.
8.3 Inwerkingtreding en citeertitel
Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen 2015, vastgesteld op 9 maart 2015.
Dit Besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Kampen.