Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling Stadsgewestelijke brandweer Vlissingen-Middelburg 2019. |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | nieuwe regeling | 28-08-2018 |
De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Vlissingen en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;
overwegende dat de gemeentebesturen hebben besloten tot de vorming van één stadsgewestelijke brandweer;
gehoord de gemeenteraden van Vlissingen en Middelburg op 20 december 2018, respectievelijk 8 oktober 2018
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Waar in deze regeling artikelen van enige wet of andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: het samenwerkingsverband, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Het openbaar lichaam heeft tot doel het beheer en onderhoud van de brandweerkazernes en brandkranen binnen het stadsgewest in de ruimste zin des woords, conform de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), de Wet veiligheidsregio’s, de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013, en het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Hoofdstuk 2 Belang, Taken en Bevoegdheden
Artikel 6 Taken en bevoegdheden
Met de vaststelling van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zeeland 2013 (VRZ), is uitvoering gegeven aan de wettelijke verplichting in de Wet veiligheidsregio’s om de gemeentelijke brandweerzorg over te dragen aan de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). De wettelijke brandweertaken, zoals genoemd in de Wet veiligheidsregio’s, zijn overgegaan. De taken die achterblijven bij de SGB betreffen het onderhoud en het beheer van de brandweerkazernes en brandkranen binnen het stadsgewest. De gebouwen en brandkranen worden om niet ter beschikking gesteld aan de VRZ op grond van een tussen de SGB en de VRZ overeengekomen bruikleenovereenkomst, welke in werking is getreden op 1 januari 2013.
Hoofdstuk 6 Inlichtingen, verantwoording en ontslag
Artikel 17 Informatieverstrekking door individuele leden van het algemeen bestuur
1. Een lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is aan de raad door wie hij is benoemd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, verantwoording schuldig voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad aangegeven wijze.
Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen
Artikel 19 Begrotingsprocedure
1. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar met daarin de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen voor de drie daarop volgende jaren van de SGB aan de raden van de deelnemende gemeenten. Het bepaalde in artikel 190, eerste lid, van de Gemeentewet is van toepassing, evenals het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na ontvangst van de ontwerpbegroting met de beleidsmatige en financiële meerjarenramingen het dagelijks bestuur hun zienswijze aangeven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
7. Het bestuur geeft de deelnemende gemeenten de gelegenheid om wensen en bedenkingen in te geven over begrotingswijzigingen. Een begrotingswijziging blijft achterwege voor uitgaven die binnen een programma van de eigen begroting kunnen worden opgevangen en/of die geen belangrijke beleidswijzigingen betreffen en/of geen structurele gevolgen hebben voor de begroting van het volgende jaar en/of volgende jaren. met uitzondering van de wijzigingen die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemers.
Artikel 20 Bijdragen van de gemeenten
3. Indien aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.
1. Het dagelijks bestuur legt vóór 15 april aan het algemeen bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarstukken en een berekening van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, naast het rapport van de met de controle belaste accountant.
Hoofdstuk 9 Toetreding, Uittreding, Wijziging, Geschillen, Opheffing en Liquidatie
Artikel 24 Toetreding en uittreding
6. Ingaande de inwerkingtreding van de regeling is uittreding door deelnemers gedurende een periode van vijf kalenderjaren niet mogelijk. Na het verstrijken van deze periode is uittreding te allen tijde mogelijk, mits daarvan tenminste één kalenderjaar van tevoren schriftelijk aankondiging is gedaan en mits wordt voldaan aan de daaraan door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.
8. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in lid 7 wordt door de SGB en de uittredende gemeente gezamenlijke advies gevraagd aan een onafhankelijk externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van een externe deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente.
Artikel 27 Ontbinding en liquidatie
2. Ingeval van een besluit tot ontbinding van de gemeenschappelijke regeling , als bedoeld in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur daarvoor een liquidatieplan op ter vereffening van het vermogen van de regeling. Een zodanig besluit wordt met een twee derde meerderheid genomen, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten. Een liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de deelnemende gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
5. Het besluit tot ontbinding of tot wijziging van deze regeling wordt direct gezonden aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten, mede met het oog op de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten van de wijziging van de regeling conform de artikelen 26, 27 en 29 Wgr, almede naar het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van het ressort waaronder de regeling valt.
De regeling wordt elke 4 jaar geëvalueerd. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de samenwerking de doelen die zij zich heeft gesteld ook heeft bereikt tegen de kosten die hiervoor waren uitgetrokken. Daarnaast dient ook gekeken te worden naar de uitvoering van de specifieke taken. De manier waarop de samenwerking heeft gefunctioneerd, is eveneens onderdeel van de evaluatie.
Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg op 28-aug-2018, besluitnummer: 192716, na verkregen instemming van de gemeenteraad op 8-okt-2018, besluitnummer: 18-172
Als vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen op 20-nov-2018, besluitnummer: 840157, na verkregen instemming van de gemeenteraad op
20-dec-2018, besluitnummer: 840157