Organisatie | Rijnwaarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening 2010 voor de Wwb, Ioaw en Ioaz |
Citeertitel | Afstemmingsverordening 2010 voor de Wwb, Ioaw en Ioaz |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-11-2013 | Nieuwe regeling | 01-06-2010 Rijnwaarden Post, 09-06-2010 | 2010.3281 |
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene Wet Bestuursrecht.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Wanneer belanghebbende naar het oordeel van het college de verplichtingen die de WWB, de Ioaw, de Ioaz en de Wet SUWI aan het recht op uitkering verbinden niet of niet voldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, dan wel indien de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan wordt overeenkomstig deze verordening een verlaging opgelegd.
Bij elke verwijtbare gedraging genoemd in deze verordening kan worden afgezien van het toepassen van de verlaging.
Er kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing bekend is gemaakt.
De duur van de verlaging, zoals omschreven in deze verordening, wordt verdubbeld indien de belanghebbende binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd, zich opnieuw schuldig maakt aan dezelfde verwijtbare gedraging.
Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 van deze verordening.
Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 van deze verordening.
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:
de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de WWB of artikel 34 van zowel de Ioaw als de Ioaz werkzaamheden in het kader van deze wetten heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de WWB, de Ioaw en de Ioaz; of
De verlaging wordt, bij niet continueren van de uitkering, toegepast met ingang van de eerste van de maand waarin de gedraging heeft plaatsgevonden. Het recht op uitkering wordt over deze kalendermaand herzien en als gevolg daarvan wordt de ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan verstrekte uitkering teruggevorderd.
Indien een belanghebbende zich in één kalendermaand schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste verlaging is gesteld.
Indien belanghebbende niet op een gesprek waarvoor hij is uitgenodigd is verschenen, of niet tijdig het mutatieformulier, statusformulier, (her)onderzoeksformulier of andere van belang zijnde gegevens, die noodzakelijk zijn voor de verlening van de uitkering of de voortzetting daarvan heeft verstrekt, wordt er een "termijn van orde" afgegeven.
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de WWB en artikel 13 van de Ioaw en Ioaz, niet of niet behoorlijk is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van uitkering of de voortzetting daarvan, wordt het recht op uitkering opgeschort; (artikel 54, eerste lid van de WWB en artikel 17, eerste lid van de Ioaw en de Ioaz .
Op grond van artikel 54, tweede lid van de WWB en artikel 17, tweede lid van de Ioaw en de Ioaz wordt aan belanghebbende een hersteltermijn verstrekt om de van belang zijnde gegevens te overleggen.
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de WWB en artikel 13 van de Ioaw en Ioaz heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de uitkering of inzetten van re-integratiemiddelen, wordt de verlaging afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
Bij een benadelingsbedrag tot € 100,00 wordt er geen verlaging opgelegd, maar wordt er volstaan met een waarschuwing. Wanneer er binnen een periode van 12 maanden na bekendmaking van de waarschuwing, opnieuw sprake is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht met een benadelingsbedrag tot € 100,00, wordt er een verlaging opgelegd van 5% gedurende één maand.
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de WWB en artikel 13 van de Ioaw en Ioaz niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de uitkering of inzetten van re-integratiemiddelen, wordt volstaan met het geven van een waarschuwing.
Indien belanghebbende gedurende een kalenderjaar het mutatieformulier voor de derde maal te laat inlevert, bedraagt de verlaging, onverminderd artikel 2, tweede lid, en artikel 3, derde lid, 5% van de uitkering gedurende één maand. Elke keer dat belanghebbende tijdens hetzelfde kalenderjaar het mutatieformulier weer te laat inlevert, wordt de uitkering verlaagd. De verlaging bedraagt, onverminderd artikel 2, tweede lid, en artikel 3, derde lid, vijf procent van de uitkering gedurende één maand.
Onverminderd artikel 2, tweede lid, en artikel 3, derde lid, wordt, indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, anders dan door gedragingen als bedoeld in artikel 9 WWB en artikel 37 Ioaw en Ioaz, heeft betoond de uitkering verlaagd:
Indien belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de WWB, de Ioaw en de Ioaz, wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, en artikel 3, derde lid, een verlaging toegepast van 100% procent van de uitkering gedurende één maand.