Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling 2010 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de op 01-01-1999 in werking getreden en per 01-01-2000 gewijzigde Bezoldigingsregeling 1999.
1. Regeling organieke functiebeschrijving en -waardering
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 07-12-2010 De Kanaalstreek, 15-12-2010 | BW, 07-12-2010, 19 |
Burgemeester en Wethouders van Stadskanaal;
gelet op de verkregen overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg d.d. 4 november 2010;
gelet op artikel 125, lid 2, van de ambtenarenwet, alsmede op artikel 3:1 van de collectieve arbeidsvoorwaarden regeling van de gemeente Stadskanaal;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, sub a van de CAR
bijlage IIa als bedoeld in artikel 3:1, lid 3, sub b van de CAR;
het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR;
de boven het maximumsalaris toe te kennen verdere periodieke verhogingen als aangegeven bij de salarisschalen in bijlage IIa;
De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen, opgenomen in bijlage IIa.
Artikel 5 De voor de ambtenaar geldende schaal
Burgemeester en wethouders bepalen de voor de ambtenaar geldende salarisschaal. Het systeem van functiewaardering vormt daarvoor de basis. Burgemeester en wethouders stellen hiervoor een procedureregeling vast.
Artikel 7 Salaris bij onvolledige werktijd
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris bij een volledige werktijd.
Artikel 8 Periodieke verhogingen
Het salaris van de ambtenaar wordt jaarlijks verhoogd tot het in de schaal naasthogere bedrag, indien hij naar het oordeel van burgemeester en wethouders zijn functie op tenminste een voldoende wijze vervult. Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 van de CAR/UWO zal niet van invloed zijn op het tijdstip van toekenning van de periodieke salarisverhoging.
Voor de ambtenaar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders zijn functie op tenminste een goede of uitstekende wijze vervult, wordt het salaris, wanneer het maximumsalaris is bereikt, verhoogd met de uitloopperiodieken als aangegeven in de betreffende schaal, met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 5 van het beloningsreglement.
Artikel 9 Inpassing bij toekenning van een hogere schaal
De ambtenaar voor wie een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Het salarisverschil dient in ieder geval 75% te bedragen van het salarisverschil dat de ambtenaar zou hebben ontvangen bij een periodieke verhoging in zijn oude schaal. Indien het salarisverschil geen 75% is, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingedeeld op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.
Artikel 11 Toelage onregelmatige dienst
Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt, met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op tijden als bedoeld in artikel 3:3 van de CAR, wordt een toelage toegekend.
De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de UWO, met dien verstande, dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 6.
Artikel 12 Beëindiging onregelmatige dienst
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 11, een blijvende verlaging ondergaat, die tenminste 3% bedraagt van het salaris, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 11, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van zestig jaar bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 11 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 13 Aanvulling tot minimumloon
Indien en voor zover het salaris van de ambtenaar in een volledige betrekking, minder bedraagt dan het met zijn leeftijd overeenkomende bedrag krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt hem een toelage verleend tot dat bedrag.
Artikel 16 Algemene salariswijzigingen
Indien van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden bericht is ontvangen dat in de gemeentelijke salarissen een wijziging wordt aangebracht als gevolg van een bindend arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector gemeenten, wordt door burgemeester en wethouders met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarissen van de ambtenaren.
Voor toepassing van hoofdstuk 7 van de CAR/UWO wordt de vergoeding voor onregelmatige dienst, de overgangstoelage onregelmatige dienst en de prestatiebeloning als bedoeld in artikel 8, lid 2 en 4; artikel 10, artikel 14 en artikel 15 van deze regeling slecht geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden, voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand is toegekend aan die vergoeding of beloning. Voor zover de ambtenaar op even bedoelde datum minder dan drie kalendermaanden zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over het tijdvak waarin hij vóór het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.
Artikel 19 Onvoorziene gevallen
Voor de gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan door burgemeester en wethouders een bijzondere regeling worden getroffen.
De "bezoldigingsregeling 1999" vastgesteld op 2 februari 1999, vervalt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling.