Organisatie | Borger-Odoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2019 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-07-2019 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 04-07-2019 |
De raad van de gemeente Borger-Odoorn besluit vast te stellen de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2019’
met inachtneming van hetgeen is bepaald in:
Als uitgangspunt voor deze verordening stelt de raad (hetgeen ook in de algemene bepalingen van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is opgenomen) dat:
Hoofdstuk 1 BEGRIPPEN EN VORMEN VAN ONDERSTEUNING
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan:
Bouwstenen: niveaus van ondersteuning zoals geformuleerd in de raamovereenkomst maatwerkvoorzieningen Wmo 2015 van de gemeenten Borger-Odoorn en Coevorden en het inkoopmodel jeugdhulp van de zeven gemeenten in Zuid-Drenthe. Uitleg over de specifieke bouwstenen staat op de website van de gemeente Borger-Odoorn. De bouwstenen voor jeugdhulp zijn onderverdeeld in drie resultaatgebieden: meedoen en zelfredzaamheid, gezond zijn en gezond opgroeien.
Hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2 eerste lid van de Wmo dan wel de behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt onder voorzieningen verstaan:
Maatwerkvoorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Jeugdwet; ook wel individuele voorziening genoemd, of zoals opgenomen in de Wmo 2015 een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
Artikel 2 Vormen van ondersteuning
Artikel 4 Toegang maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp
Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen in de gelegenheid het plan te overhandigen. Dit plan wordt vervolgens besproken in het gesprek als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 6 Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt, een jeugdige of zijn ouders, komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt, jeugdige of zijn ouders ondervindt, voor zover de cliënt, jeugdige of zijn ouders deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt, jeugdige of zijn ouders in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt, jeugdige of zijn ouders met psychische of psychosociale problemen en de cliënt, jeugdige of zijn ouders die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt, jeugdige of zijn ouders deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt, jeugdige of zijn ouders aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt, jeugdige of zijn ouders in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om onafhankelijk advies vragen als het college dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning
Artikel 9 Regels voor pgb van de maatwerkvoorzieningen
Pgb bij hulp door personen uit het sociale netwerk
Het pgb wordt gebaseerd op een offerte voor de aangegeven kosten én op basis van de kosten die de gemeente gemaakt zou hebben als er hulp in natura zou zijn verstrekt. Gaat het om een product, dan houdt de gemeente bij de hoogte van het pgb rekening met de reële termijn voor de technische afschrijving en met de onderhouds- en verzekeringskosten.
Artikel 11. Pgb-tarieven jeugdhulp
De bouwstenen onder ‘Meedoen en zelfredzaamheid’ zijn inclusief persoonlijke verzorging en vervoer. Daarbij kunnen de bouwstenen ‘logeren basis’ en ‘logeren specialistisch’ alleen worden geïndiceerd als er gemiddeld over een jaar sprake is van maximaal vier etmalen logeren en/of kortdurend verblijf binnen één maand; logeren en/of kortdurend verblijf tijdens schoolvakanties op schooldagen niet meegerekend. Wordt niet aan deze voorwaarde voldaan, dan mogen deze bouwstenen niet gebruikt worden. Dan zijn de bouwstenen verblijf basis en specialistisch van toepassing.
Artikel 12 Hoogte van financiële tegemoetkomingen vorige verordeningen
Artikel 13 Bijdrage voor de Algemene Voorziening Schoonmaakondersteuning
Inwoners die tot de doelgroep behoren, kunnen in aanmerking komen voor een korting van € 21,-- per uur op de bijdrage voor de schoonmaakondersteuning. Een inwoner behoort tot de doelgroep als hij vanwege zijn ziekte of beperking (deels) niet in staat is om huishoudelijk werk te verrichten en waarvoor geen of onvoldoende oplossing kan worden gevonden binnen het eigen huishouden en sociaal netwerk.
Inwoners uit de doelgroep die drie maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum maximaal een netto inkomen hadden van maximaal 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een korting van € 26,-- op de bijdrage voor de schoonmaakondersteuning. Het vermogen van een belanghebbende op de aanvraagdatum wordt bij de berekening van de financiële ruimte meegenomen. Daarbij gelden de volgende vermogensgrenzen (peildatum 1 januari 2019): alleenstaanden € 6.120,--, en echtpaar, samenwonenden of alleenstaande ouders € 12.240,-- Tot het vermogen wordt gerekend het totaal van de bezittingen, verminderd met eventuele schulden. De waarde van de eigen woning wordt vrijgelaten tot een bedrag van € 51.600,-- alsmede de waarde van één motorvoertuig tot een bedrag van € 5.000,--.
De in lid 2, 3, 4 en 5 genoemde korting kan men aanvragen door binnen drie maanden na het afgeven van de beschikking van de schoonmaakondersteuning een door het college vastgesteld formulier in te dienen. Indien het na drie maanden na het afgeven van de beschikking wordt aangevraagd dan is de ingangsdatum de eerste dag van de maand waarop de aanvraag is ingediend (overeenkomstig de CAK periode).
Artikel 14 Bijdrage maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 16 Regeling zak- en kleedgeld voor jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel
Het college stelt ten behoeve van de jeugdige op wie een kinderbeschermingsmaatregel van toepassing is, waarbij het voor de voogd waar de jeugdige onder toezicht staat, blijkt dat het duurzaam onmogelijk is om zelf van de onderhoudsplichtige ouders een bijdrage voor zak- en kleedgeld te ontvangen, een vervangende bijdrage ter beschikking gelijk aan maximaal de geldende wettelijke kinderbijslag volgens de Algemene kinderbijslagwet. De bijdrage wordt uitbetaald aan de voogd van de jeugdige of de instelling waar de jeugdige verblijft mits de jeugdhulpinstelling aantoont dat zij zelf voldoende heeft getracht de ouders aan te spreken op hun onderhoudsplicht.
Ter onderbouwing van de aanspraak uit het eerste lid overlegt de jeugdhulpinstelling een dossier waaruit blijkt dat ten minste één schriftelijke aanschrijving is gedaan, waarop door de ouders geen bijdragen zijn voldaan en de ouders van de jeugdige zijn vertrokken onbekend waarheen, of dat het voor de opvang en hulpverlening aan de jeugdige van wezenlijk belang is om het contact over de zak- en kleedgeldbijdrage met de ouders te vermijden, of dat de ouders op korte termijn niet kunnen voldoen aan de onderhoudsplicht en dit blijkt uit verkregen gegevens omtrent hun inkomens en vermogenssituatie.
Artikel 17 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Artikel 18 Tegemoetkoming voor chronisch zieken en mensen met een beperking
Een inwoner van 18 jaar of ouder kan een financiële tegemoetkoming van € 300,- ontvangen voor het jaar voorafgaand aan de aanvraag als hij of zij een inkomen van het voorafgaand jaar niet hoger is dan 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm en aannemelijk kan maken dat er in dat jaar kosten zijn gemaakt voor een chronisch ziekte en/of een beperking. Het college bepaalt bij nadere regeling hoe deze aannemelijkheid moet worden aangetoond.
Artikel 20 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp
Artikel 21 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden (Code verantwoordelijk Marktgedrag)
Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor door derden te leveren diensten, zoals maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, als bedoeld in artikel 2.6.4 van de Wmo en artikel 2.11 van de Jeugdwet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:
Artikel 22 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking en terugvordering
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 25 Opschorting van betalingen uit pgb
Hoofdstuk 5 KLACHTEN, MEDEZEGGENSCHAP EN INSPRAAK
Artikel 28 Privacy en informatie uitwisseling
Het college en aanbieders houden zich voor de verwerking en uitwisseling van persoonsgegevens aan de geldende privacy wet- en regelgeving (Wmo 2015, Jeugdwet en (Uitvoeringswet) Algemene Verordening Gegevensbescherming). Dit geldt ook voor de samenwerking met de Stichting Sociale Teams. Het college vindt het van belang dat de privacyrechten van de cliënten worden gerespecteerd.
Artikel 29 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval (vertegenwoordigers van) cliënten, jeugdigen of ouders in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen, waaronder in ieder geval (vertegenwoordigers van) cliënten, jeugdigen of ouders kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.
Artikel 31 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Borger-Odoorn 2015, totdat het college een nieuw besluit op een voorziening heeft genomen, waarbij het eerdere besluit waarmee deze voorziening is verstrekt wordt ingetrokken.