Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Marne

Toeslagenverordening Wet werk & bijstand gemeente De Marne

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Marne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk & bijstand gemeente De Marne
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand 2
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 8, lid 1 & 30 Wet werk en bijstand
  2. 1.0:v:BWBR0015703&artikel=8

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-09-201001-07-201016-10-2018Nieuwe regeling

31-08-2010

Ommelander Courant 9-9-2010

Onbekend
17-09-201001-07-201001-07-2010Nieuwe regeling

31-08-2010

Ommelander Courant 9-9-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk & bijstand gemeente De Marne

 

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

  • e.

    woonkosten:

1 Indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

2 Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

Artikel 2

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

HOOFDSTUK 2. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Artikel 3. Toeslagen

1 De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

2 De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben;

3 Voor de toepassing van dit artikel worden inwonende niet ten laste komende kinderen met een inkomen van ten hoogste 50 % van de gehuwdennorm niet in aanmerking genomen

Artikel 4 Toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

De toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

  • a.

    10 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 of 22 jaar betreft in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • b.

    5 procent van de gehuwdennorm indien het een belanghebbende van 21 of 22 jaar betreft in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben

HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM OF TOESLAG

Artikel 5. Verlaging gehuwden

  • 1.

    De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 2.

    Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Verlaging woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:

  • a.

    15 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen hypotheeklasten verbonden zijn;

  • b.

    20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur verbonden zijn;

  • c.

    20 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

Artikel 7. Norm Schoolverlaters

Het college stelt de norm als bedoeld in artikel 28 van de wet gedurende zes maanden na het tijdstip van beëindiging onderwijs of beroepsopleiding vast op:

  • a.

    het bedrag zoals genoemd in artikel 33, lid 2a van de wetvoor de thuiswonende schoolverlater;

  • b.

    het bedrag zoals genoemd in artikel 33, lid 2b van de wet voor de uitwonende schoolverlater;

  • c.

    artikel 3 tot en met 6 zijn niet van toepassing wanneer dit artikel van toepassing is.

Artikel 8. Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 6 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende ten minste bedraagt:

  • a.

    45 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande,

  • b.

    65 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder,

  • c.

    75 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden.

Hoofdstuk 4 Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012.

Artikel 8a  

  • 1.

    Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 8b  

  • 1.

    Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel a, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel b, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de wet.

  • 3.

    Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel c, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 21, eerste lid, van de wet.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010.

  • 2.

    Met ingang van de datum uit het eerste lid vervalt de ‘Toeslagenverordening WWB’.