Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2019 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | APV |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-07-2019 | vervanging APV 2018 | 04-07-2019 | Z/18/666999 - D/19/778483 / RIS 2019-R-316 |
Vaststelling van de Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2019.
De raad van de gemeente Boxmeer;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 mei 2019;
gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;
in te trekken de ‘Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2018’, zoals vastgesteld op 14 december 2017 en de ‘1e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Boxmeer 2018’, zoals vastgesteld op 8 februari 2018 en
in te trekken de ‘Brandbeveiligingsverordening 2012’, zoals vastgesteld op 13 september 2012 en
vast te stellen de ‘Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2019’ conform navolgende tekst.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, (aanleggen/veranderen van een weg), een vergunning als bedoeld in artikel 2:12 (uitweg) of een vergunning als bedoeld in artikel 4:11 (kappen/vellen).
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
1. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 72 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 4. Vertoningen op de weg
Artikel 2:9 Straatartiest en dergelijke
f. Een afstand van minimaal 100 meter van kerken en andere voor de openbare eredienst bestemde gebouwen moet aangehouden worden, gedurende de tijden dat daarin godsdienstoefeningen plaatsvinden. Deze afstand moet ook gehanteerd worden nabij scholen waar onderwijs wordt gegeven, op plaatsen waar stilte wordt gevraagd en gewenst en ook op tijden welke door openbare bekendmaking is afgekondigd, waaronder de nationale dodenherdenking op 4 mei.
i. De straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids is verplicht de schade die hij door zijn handelen aan gemeentelijke eigendommen of eigendommen van derden toebrengt te vergoeden en voorts dient hij alle mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden ten gevolge van zijn handelen schade zullen lijden.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg
c. de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, de geldende Verordening wegen Noord-Brabant, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene verordening ondergrondse infrastructuur.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
b. A-evenement: laag risico-evenement, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volkgezondheid en/of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen en/of de schadelijke gevolgen te beperken.
c. B-evenement: evenement met verhoogde aandacht, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volkgezondheid en/of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen en/of de schadelijke gevolgen te beperken.
d. C-evenement: evenement met een hoger risico, waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of schadelijk gevolgen te beperken.
b. het straatfeesten/buurtbarbecues, exposities en tentoonstellingen in overheidsgebouwen, kinderactiviteiten gericht op kinderen van de basisschool of jonger, activiteiten gericht op ouderen (65+), tochten voor wandelaars, fietsers, skaters en skeelers, verjaardagen, bruiloften, personeelsfeesten en overige feesten van persoonlijke aard, speurtochten zonder gemotoriseerde voertuigen of musicals en toneelvoorstellingen betreft en het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 500 personen;
e. geen belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten wordt gevormd. Hiervan is ook sprake indien u een dynamisch evenement (een evenement dat zich verplaatst) organiseert, waarbij slechts korte duur (max. 10 min) gebruik wordt gemaakt van een rijbaan, (brom-)fietspad, parkeerplaats, mits gebruik wordt gemaakt van verkeersregelaars, de te gebruiken wegen direct na het passeren weer vrij zijn voor verkeer en objecten/personen direct naar de kant toe kunnen, zodat de hulpdiensten te allen tijde direct kunnen passeren.
b. het geen meerdaags evenement is, met uitzondering van: straatfeesten/buurtbarbecues, exposities en tentoonstellingen in overheidsgebouwen, kinderactiviteiten gericht op kinderen van de basisschool of jonger, activiteiten gericht op ouderen (65+), tochten voor wandelaars, fietsers, skaters en skeelers, verjaardagen, bruiloften, personeelsfeesten en overige feesten van persoonlijke aard, speurtochten zonder gemotoriseerde voertuigen en musicals en toneelvoorstellingen;
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Onder openbare inrichting wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van de openbare inrichting waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
6. Deze paragraaf verstaat niet onder bezoekers:
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
rechtspersonen niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richten op de exploitatie in eigen beheer van een openbare inrichting, zoals bedoeld in artikel 2:27.
De vergunning wordt door de burgemeester ingetrokken indien:
zich in of in de nabijheid van de openbare inrichting feiten hebben voorgedaan, die - naar het oordeel van de burgemeester – de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;
Indien een inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de exploitant verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij de burgemeester te melden. De burgemeester verstrekt een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge lid 3 vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.
Sluitingstijden alcoholverstrekkende bedrijven
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het de exploitant van een openbare inrichting op dagen, indien de openbare inrichting is gelegen in het betreffende deel van de gemeente, welke door het college is aangewezen als collectieve festiviteitendag, verboden de openbare inrichting voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven op de daarop volgende dag tussen 03.00 uur en 07.00 uur.
Sluitingstijden alcoholvrije bedrijven
In afwijking van het bepaalde in het derde lid is het de exploitant van een openbare inrichting, waarvoor géén vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend, op dagen, indien de openbare inrichting is gelegen in het betreffende deel van de gemeente, welke door het college is aangewezen als collectieve festiviteitendag, verboden de openbare inrichting voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven op de daarop volgende dag tussen 04.00 uur en 07.00 uur.
In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid is het de exploitant van een terras op dagen, indien het terras is gelegen in het betreffende deel van de gemeente, welke door het college is aangewezen als collectieve festiviteitendag, verboden het terras voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven op de daarop volgende dag tussen 02.00 uur en 07.00 uur, met dien verstande dat het verstrekken van dranken op het terras is toegestaan tot 01.30 uur.
Afdeling 8A. toezicht op paracommerciële rechtspersonen
Als een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid, wedstrijd- of verenigingsactiviteiten organiseert die eindigen vóór of na afloop van de in het eerste lid genoemde schenktijden is het toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en één uur na het beëindigen van de bedoelde activiteit doch niet buiten de tijden zoals bedoeld in artikel 2:29.
Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon doch niet buiten de tijden zoals bedoeld in artikel 2.29.
Artikel 2:34B Bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken
Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken, in een paracommerciële horeca-inrichting te houden.
Deexploitant van een paracommerciële rechtspersoon dient uiterlijk 10 weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, een ontvankelijke aanvraag voor een ontheffing schriftelijk of elektronisch bij de burgemeester in. Een aanvraag die niet met inachtneming van de gestelde termijn wordt ingediend, wordt buiten behandeling gelaten.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Afdeling 10A Toezicht op speelautomatenhal
Artikel 2:40A Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
speelautomaat: een speelautomaat in de zin van artikel 30 van de wet, te weten een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;
behendigheidsautomaat: een behendigheidsautomaat in de zin van artikel 30 van de wet, te weten een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde spelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;
openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Artikel 2:40B Speelautomatenhallen
De burgemeester kan uitsluitend voor één speelautomatenhal vergunning verlenen in elk deel van de gemeente zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende situatietekening (kaart 1), waarop een nadere uitwerking is aangegeven. De burgemeester kan voor het op de situatietekening als leisuregebied aangewezen gedeelte slechts voor een speelautomatenhal vergunning verlenen uitsluitend indien en voor zover deze speelautomatenhal deel uitmaakt van een hoogwaardige, meeromvattende uitgaansgelegenheid (leisurecomplex).
Artikel 2:40C Vergunningaanvraag
De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van de volgende bescheiden:
Artikel 2:40D Voorschriften en beperkingen
Aan een vergunning voor een speelautomatenhal in het leisurecomplex als bedoeld in artikel 2:40B wordt naast de in het eerste lid bedoelde voorschriften en beperkingen het voorschrift verbonden dat van de vergunning uitsluitend gebruik mag worden gemaakt indien het leisurecomplex in zijn geheel daadwerkelijk wordt geëxploiteerd.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
In deze afdeling wordt onder een weesfiets verstaan: een ‘weesfiets’ die door de eigenaar in de openbare ruimte zonder wezenlijke tijdsonderbreking langer dan 4 weken is achtergelaten en waarvan kennelijk geen gebruik meer wordt gemaakt.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:48a Verbod hinderlijk gebruik lachgas
Het is verboden in het openbaar gebied lachgas te gebruiken als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen bij stations dan wel in voetgangersgebied
Het is verboden een (wees-)fiets, een (brom-)fiets, solex, scooter of ander vergelijkbaar vervoermiddel te plaatsen of te laten staan op het terrein van het station Boxmeer, op het terrein van station Vierlingsbeek of binnen het voetgangersgebied van het centrum van Boxmeer zoals aangegeven op de bijvoegde kaarten (kaart 2, 3 en 4), buiten de daarvoor bedoelde rekken c.q. stallingsplaatsen.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
1o dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2o van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;
3o dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4o dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit .
Afdeling 14. Drugs- en alcoholoverlast
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74A Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Het is verboden op of aan de weg, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen, indien deze verzameling verband houdt met het openlijk gebruik van of de handel in middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, of indien deze verzameling verband houdt met de handel in middelen als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet.
Artikel 2:74C Beperking verstrekking alcoholhoudende drank
1. Het is verboden sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een bedrijf of een onderdeel daarvan:
Artikel 2:74D Prijsacties horeca (‘Happy Hours’)
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer (para-)horecabedrijven verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden aangeboden tegen een prijs die lager is dan 60% van de prijs die in het betreffende horecabedrijf gewoonlijk worden gevraagd.
Artikel 2:74E Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of
gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden dagen of dagdelen daarvan
aanwijzen waarop het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van
Artikel 2:74F Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden een deel of delen van de gemeente aanwijzen waar het op bepaalde dagen of dagdelen daarvan verboden is bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken.
Het is de houder van een openbare inrichting, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, verboden in die inrichting personen toe te laten of te laten verblijven die niet tot zijn gezin behoren, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgemeester aan die houder zijn opgegeven;
Het is aan een persoon wiens naam ingevolge het bepaalde in het eerste lid door de burgemeester aan de houders van openbare inrichtingen, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, is opgegeven, verboden zich in een dergelijke openbare inrichting te bevinden nadat deze persoon schriftelijk door de burgemeester van dit verbod in kennis is gesteld;
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:10, 2:16, 2:26, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:50A, 2:74, 2:74A, 2:74B of 5:34 van de Algemene plaatselijke verordening Boxmeer 2019 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste twee weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Met het oog op de openbare orde en de belangen genoemd in artikel 3:13, tweede lid kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in dit hoofdstuk.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid hij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Het bevoegd gezag kan vergunning verlenen om bomen te vellen in die gevallen waar sprake is van zwaarwegende maatschappelijke belangen, wanneer het vanuit het oogpunt van onderhoud wenselijk is dat de boom wordt gekapt (bijvoorbeeld om andere bomen meer ruimte te geven) en wanneer sprake is van ernstige overlast; het college kan nadere regels hieromtrent stellen.
Het bevoegd gezag kan bij vergunningverlening een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorwaarden, onder meer binnen welke termijn de herbeplanting moet plaatsvinden en op welke wijze niet-geslaagde herbeplanting moet worden vervangen. Wanneer een boom zonder de benodigde vergunning is geveld, kan eveneens een herplantplicht worden opgelegd. Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht worden opgenomen in de lijst ´waardevolle bomen´.
Indien een herplantplicht als bedoeld in het zesde lid feitelijk niet uitvoerbaar blijkt, kan aan een vergunning een voorschrift worden verbonden dat een door het bevoegd gezag vast te stellen financiële bijdrage in het Bomenfonds wordt gestort, ten behoeve van een compensatiebeplanting op een andere locatie. Wanneer een boom zonder de benodigde vergunning is geveld en blijkt dat een herplantplicht als bedoeld in het zesde lid feitelijk niet uitvoerbaar is, kan het bevoegd gezag eveneens een financiële bijdrage vaststellen die de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, in het Bomenfonds moet storten.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
In deze afdeling wordt verstaan onder:
vaartuig: vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water, alsmede drijvende werktuigen zoals kranen, werkeilanden, baggermolens, pontons en ander materieel van soortgelijke aard.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen
1.Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd, voor instellingen die niet beschikken over een CBF-keurmerk in het centrum van Boxmeer zoals aangegeven op de bijgevoegde kaart (kaart 5).
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:31a (Vervallen) Artikel 5:32 Crossterreinen
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt onder incidentele asverstrooiing verstaan: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2018 en de ‘1e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Boxmeer 2018’ worden ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, , die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Boxmeer 2019.
Bijlage behorende bij artikel 2:40B van de APV Boxmeer 2019
Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de APV Boxmeer 2019: station Boxmeer
Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de APV Boxmeer 2019: station Vierlingsbeek
Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de APV Boxmeer 2019: voetgangersgebied in het centrum van Boxmeer
Bijlage met gebied als bedoeld in de artikelen 5:13 lid 1 en 5:15 lid 1 van de APV Boxmeer 2019
Aldus besloten door de raad van de gemeente Boxmeer