Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waadhoeke

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaadhoeke
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs
CiteertitelBeleidsregels Opiumwet 13B Gemeente Waadhoeke
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 13b van de Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-201902-07-2020nieuwe regeling

26-06-2019

gmb-2019-172252

19.202805

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs

Gelet op:

Artikel 13B Opiumwet

 

Beleidsregels Opiumwet 13B Gemeente Waadhoeke

 

1. INLEIDING

Vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid, treedt de burgemeester streng op tegen illegale handel in drugs. Het voorkomen en bestrijden van de ondermijnende en ontwrichtende effecten van drugshandel blijft ook de komende jaren van zeer groot belang.

 

Sinds de wijziging van de Opiumwet in 2007 kunnen drugspanden door de burgemeester gesloten worden als er zich drugs in een pand bevindt. Met de sluiting wordt ook een locatie weggenomen waar criminele activiteiten plaatsvinden. Hiermee wordt een barrière opgeworpen en wordt het criminele ondernemingsproces verstoord. Bovendien wordt met een dergelijke sluiting een sterk signaal afgegeven. Ten slotte heeft deze bevoegdheid nog een ander preventief effect in die zin dat pandeigenaren kritischer worden bij het verhuren of beschikbaar stellen van (woon-)ruimte.

 

Er zijn ook woningen en panden die een grote rol spelen in de handel van drugs waarbij er tijdens de instap van de politie echter geen drugs wordt aangetroffen. In dergelijke panden worden niet zelden kilo’s versnijdingsmiddelen, kweektenten, geldtelmachines of drugsverpakkingen aangetroffen. Dergelijke panden, maar ook winkels die producten verkopen, spelen een grote rol in het in stand houden van de handel in drugs. Zij faciliteren de handel, verwerking en transport van soft- en harddrugs. De verspreiding van de handel in drugs gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan drugs. Voorwerpen en/of stoffen zoals versnijdingsmiddelen, kweektenten of drugsverpakkingen die vaak worden aangetroffen vielen tot 1 januari 2019 niet onder de werking van artikel 13b van de Opiumwet. Sinds de wijziging van dit artikel kan de burgemeester nu ook panden sluiten waar dergelijke goederen zijn aangetroffen. Niet alleen de handel in drugs, maar ook het faciliteren ervan is een ernstige aantasting van de openbare orde.

 

Naast deze beleidsregels wordt er in Friesland ook gewerkt volgens het Hennepconvenant Fryslân 2015 waarvoor alle Friese burgemeesters hebben getekend.

2. JURIDISCH KADER

2.1. Juridisch kader

Op grond van artikel 2 en 3 Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I (harddrugs) en lijst II (softdrugs), dan wel aangewezen krachtens artikel 3a lid 5 Opiumwet, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen.

 

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden, genoemd in artikel 2 en artikel 3 Opiumwet, is artikel 13b Opiumwet opgenomen. Op basis van artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen, dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is. De burgemeester kan ten aanzien van deze bevoegdheid beleidsregels vaststellen op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking, indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt. De enkele ontkenning dat de drugs bestemd waren om te worden verhandeld, is daartoe onvoldoende.

 

Daarnaast is sinds 1 januari 2019 artikel 13b Opiumwet verruimd met het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3o, of artikel 11a Opiumwet. Dat betekent dat ook panden waarin geen handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, maar waarvan het aannemelijk is dat de aangetroffen voorwerpen en/of stoffen gebruikt worden ten behoeve van de productie en/of handel in drugs, kunnen worden gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

2.2. Handelshoeveelheid drugs

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, indien in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking. Bij het vaststellen van een handelshoeveelheid geldt de ‘Aanwijzing Opiumwet’. De toegestane (gedoogde) gebruikershoeveelheden voor harddrugs is maximaal 0,5 gram. 0,5 gram is gelijk aan 1 tablet of 1 pil of 1 ampule of 1 gemiddelde consumptie. Voor GHB geldt 5 ml als gemiddelde consumptie-eenheid . De toegestane (gedoogde) gebruikershoeveelheden voor softdrugs is maximaal 5 gram. 5 gram is gelijk aan 5 planten . Aldus wordt in deze beleidsregel van een handelshoeveelheid gesproken indien dit meer dan 0,5 gram of meer dan 1 pil of 1 tablet of 1 ampule of 1 gemiddelde consumptie is en bij softdrugs indien dit meer dan 5 gram of meer dan 5 planten is. Daarmee zijn het bestuurlijk en strafrechtelijk beleid met elkaar in overeenstemming.

2.3. Voorbereidingshandelingen

Op 1 januari 2019 is artikel 13b Opiumwet uitgebreid. Sinds deze wetswijzing heeft de burgemeester ook een sluitingsbevoegdheid wanneer in een pand voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs. Hierbij kan worden gedacht aan bepaalde apparatuur, chemicaliën en versnijdingsmiddelen.

 

De sluitingsbevoegdheid van de burgemeester heeft alleen betrekking op voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a en 11a Opiumwet. Deze bepalingen vereisen dat degene die een voorwerp of stof in een woning of lokaal of daarbij behorend erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Dit kan al blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen stof of uit de aangetroffen voorwerpen en stoffen in onderlinge combinatie. Daarnaast kan dit ook blijken uit tapgesprekken of observaties uit een opsporingsonderzoek.

 

Niet alle strafbare voorbereidingshandelingen staande in artikel 10 of 11a van die Wet vallen binnen de reikwijdte van deze beleidsregel. Deze beleidsregels gelden niet voor in een pand aangetroffen vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a van de Opiumwet. De relatie van vervoer- of betaalmiddelen met het pand zal in veel gevallen te zwak zijn om sluiting van het pand te rechtvaardigen. De voorgestelde uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid geldt evenmin als in een pand een (geheime) ruimte wordt aangetroffen als bedoeld in artikel 11a van die Wet. Uiteraard kunnen in een pand aangetroffen vervoer- of betaalmiddelen of (geheime) ruimten wel bijdragen aan het oordeel dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.

3. MAATREGELEN

3.1 Doel maatregel

Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang oplegt, in die zin dat het pand tijdelijk wordt gesloten. Het opleggen van een last onder dwangsom, dus het betalen van een geldsom als de overtreding blijft voortduren of wordt herhaald, wordt niet toegepast. Sluiting van het pand is erop gericht een aantal doelen te bereiken, namelijk:

  • de drugshandel beëindigen;

  • het gebruik en de bekendheid van de woning of het lokaal als drugspand teniet doen;

  • de loop op het pand beëindigen;

  • verhinderen dat de woning en/of het lokaal opnieuw wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel;

  • een signaal afgeven dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn;

  • de rust in de directe omgeving doen wederkeren;

  • herhaling van de ernstige verstoring van de openbare orde voorkomen;

  • verdere aantasting van het woon- en leefklimaat voorkomen; en/of

  • de gemeente Waadhoeke onaantrekkelijk maken als vestigingsplaats voor drugshandel en productie.

3.2. Maatregelen

In de volgende subparagrafen volgt het overzicht van maatregelen bij aanwezigheid van handelshoeveelheid drugs van lijst I of lijst II of aanwezigheid van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a.

3.2.1. Maatregelen bij aantreffen voorwerpen of stoffen

Hieronder volgt het overzicht van maatregelen bij aanwezigheid van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a:

 

Constatering

Sanctie

Voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 12 maanden.

2e constatering voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a in dezelfde woning of lokaal dan wel door dezelfde overtreder binnen 3 jaar na 1e constatering.

Sluiting voor een duur van minimaal 6 maanden tot maximaal 24 maanden.

3e constatering voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a in dezelfde woning of lokaal dan wel door dezelfde overtreder binnen 3 jaar na 2e constatering.

Sluiting voor een duur van minimaal 12 maanden tot maximaal 36 maanden.

 

3.2.2. Maatregelen bij aantreffen softdrugs

Hieronder volgt het overzicht van maatregelen bij de verkoop, aflevering of verstrekking of het daartoe aanwezig hebben van softdrugs (middel als bedoeld in lijst II bij de Opiumwet) in/vanuit panden en/of het bijbehorende erf:

 

Constatering

Sanctie

Handelshoeveelheid softdrugs tot en met 500 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 3 maanden.

Handelshoeveelheid softdrugs van meer dan 500 gram.

Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 6 maanden.

2e constatering handelshoeveelheid softdrugs in dezelfde woning of lokaal dan wel door dezelfde overtreder binnen 3 jaar na 1e constatering.

Sluiting voor een duur van minimaal 6 maanden en maximaal 12 maanden.

3e constatering handelshoeveelheid softdrugs in dezelfde woning of lokaal dan wel door dezelfde overtreder binnen 3 jaren na 2e constatering.

Sluiting voor een duur van minimaal 12 maanden en maximaal 24 maanden.

 

3.2.3. Maatregelen bij aantreffen harddrugs

Hieronder volgt het overzicht van maatregelen bij de verkoop, aflevering of verstrekking of het daartoe aanwezig hebben van harddrugs (middel als bedoeld in lijst I bij de Opiumwet) in/vanuit panden en/of het bijbehorende erf:

 

Constatering

Sanctie

Handelshoeveelheid harddrugs.

Sluiting voor een duur van minimaal 3 maanden tot maximaal 12 maanden.

2e constatering handelshoeveelheid harddrugs in dezelfde woning of lokaal dan wel door dezelfde overtreder binnen 3 jaar na 1e constatering.

Sluiting voor een duur van minimaal 6 maanden tot maximaal 24 maanden.

3e constatering handelshoeveelheid harddrugs in dezelfde woning of lokaal dan wel door dezelfde overtreder binnen 3 jaren na 2e constatering.

Sluiting voor een duur van minimaal 12 maanden tot maximaal 36 maanden.

 

3.3. Overige overwegingen

Als uitgangspunt geldt dat de maximumsanctie wordt opgelegd, tenzij naar het oordeel van de burgemeester de omstandigheden van het concrete geval aanleiding zijn tot het opleggen van een lichtere sanctie.

 

Als er sprake is van zowel handel in softdrugs als handel in harddrugs geldt de zwaarste sanctie, tenzij naar het oordeel van de burgemeester de omstandigheden van het concrete geval aanleiding zijn tot het opleggen van een lichtere sanctie.

 

Constateringen die langer dan 3 jaren na de eerdere constatering(en) worden gedaan worden benaderd overeenkomstig 1e constateringen, hoewel die eerdere constatering(en) wel meegenomen kan worden in de afweging van de op te leggen maatregel binnen de categorie.

 

De burgemeester kan op basis van bepaalde feiten en/of omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bovenstaande maatregelen (art. 4:84 Awb). Afwijking van het beleid kan wenselijk zijn indien zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen. Bijzondere persoonlijke omstandigheden van betrokkene, zoals de mate van zelfredzaamheid, kunnen meegewogen worden.

Er kan zich ook een situatie voordoen die door de burgemeester als dermate ernstig wordt ervaren dat er een procedurestap wordt overgeslagen of tot een sluiting voor een langere periode wordt overgegaan.

4. PRAKTISCHE AFSPRAKEN

4.1. Bestuursrapportage

Indien er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet rapporteert de politie door middel van een bestuursrapportage aan de burgemeester. Op grond van de Wet Politiegegevens worden politiegegevens aan de burgemeester verstrekt voor zover deze gegevens nodig zijn in het kader van de handhaving van de openbare orde (artikelen 16, 19 en 20).

4.2. Voornemen en zienswijze

Voordat de burgemeester daadwerkelijk overgaat tot het sluiten van een woning of lokaal, wordt de belanghebbende of belanghebbenden in de gelegenheid gesteld een mondelinge of schriftelijke zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit. In alle gevallen zijn zowel een eigenaar van een pand als een eventuele huurder van een pand belanghebbenden.

 

Als de situatie zo spoedeisend is dat het bestuursorgaan de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan stellen, moet de opschriftstelling zo spoedig mogelijk plaatsvinden nadat de bestuursdwang is toegepast (art. 5:31 lid 2 Awb).

4.3. Feitelijke sluiting

Met het Openbaar Ministerie en de politie wordt samengewerkt om naast strafrechtelijke vervolging, bestuursrechtelijke handhaving plaats te laten vinden. Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursdwang kan echter enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat na inbeslagname geen reden meer bestaat de sluitingsprocedure te starten.

 

Bij effectuering van de maatregel zal in beginsel aan betrokkenen enige tijd gegund worden voordat de woning daadwerkelijk gesloten wordt. Zo worden betrokkenen in de gelegenheid gesteld om bijvoorbeeld persoonlijke spullen, huisraad, bederfelijke waar en dergelijke uit de woning te halen. Bij spoedeisendheid kan direct gesloten worden.

4.4. Bezwaar

Het bevel tot sluiting van een lokaal of woning is een besluit in de zin van artikel 1: 3 Awb. De overige bepalingen van deze wet zijn dan ook van toepassing. Alle belanghebbenden kunnen tegen het besluit bezwaar aantekenen en vervolgens, na beslissing op het bezwaarschrift, beroep bij de bestuursrechter instellen.

4.5. Opvang/huisdieren

Betrokkene(n)dient in beginsel zelf voor zijn huisraad, huisdieren of alternatieve huisvesting te zorgen.

4.6. Registratie op grond van de WKPB

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende onroerende zaken bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

4.7. Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van een woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele nieuwe eigenaar van het pand, of de komst van nieuwe huurders, in principe niet van invloed is op het besluit tot sluiting.

 

In het geval dat een verhuurder van een pand of woning besluit het huurcontract van de huurder te ontbinden (welke mogelijkheid art. 7:231 lid 2 BW biedt) en er is mogelijk sprake van nieuwe huurders, dan kan de last tot sluiting op verzoek worden opgeheven, wanneer de burgemeester van oordeel is dat de doelen die tot de sluiting hebben geleid zijn geëffectueerd. Met woningbouwstichtingen worden nadere afspraken gemaakt.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Waadhoeke op 26 juni 2019 en in werking getreden op de dag na de bekendmaking.