Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Langedijk

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLangedijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling rechtspositie burgemeester en wethouders
CiteertitelRechtspositieregeling burgemeester en wethouders
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 44 van de Gemeentewet
  2. artikel 66 van de Gemeentewet
  3. artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  4. artikel 3.3.3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  5. artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-07-201901-01-2019nieuwe regeling

26-02-2019

gmb-2019-172110

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk;

 

gelezen het voorstel van het team P&O van 15 februari 2019;

 

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet;

 

gelet op de artikelen 3.3.2, 3.3.3 tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de navolgende

 

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders

 

 

 

 

 

Artikel 1. Definitiebepalingen:

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van Langedijk;

b. burgemeester: de burgemeester bedoeld in artikel 61 van de Gemeentewet;

c. secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

d. wethouder: de wethouder bedoeld in artikel 35 van de Gemeentewet.

 

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing en loopbaanoriëntatie

1. De burgemeester of de wethouder die wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing of loopbaanoriëntatie – bedoeld in artikel 3.3.3 resp. 3.2.11 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers – in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

3. Het college beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

 

Artikel 3. Tablet, mobiele telefoon en laptop in bruikleen

1. Het college stelt de burgemeester of de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van hun functie een tablet, mobiele telefoon en laptop (incl. toebehoren) en bijbehorende abonnementen in bruikleen ter beschikking.

2. De burgemeester of de wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde tablet, mobiele telefoon en laptop (incl. toebehoren) in bij de gemeente.

 

Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

Artikel 5. Betaling en declaratie van onkosten

1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van onkosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

b. betaling vooruit uit eigen middelen of

c. betaling ten laste van de gemeentelijke pinpas.

2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door de burgemeester of wethouder ingediend bij de secretaris.

4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders binnen 2 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

 

Artikel 6. Intrekking oude regeling

Hoofdstuk III van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2012, vastgesteld op 27 november 2012, wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 ingetrokken.

 

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

 

Artikel 8. Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

 

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Rechtspositieregeling burgemeester en wethouders.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2019,

De secretaris, De burgemeester,

E. Annaert L.A.M. Kompier

Toelichting

 

 

ALGEMEEN

 

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van burgemeesters en wethouders alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

 

Hoofdlijnen gemeentelijke regeling

In deze regeling zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van burgemeester en wethouders zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018) betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal van wettelijke regelingen af te wijken. Wel kunnen er nadere regels gesteld worden. Indien een gemeente besluit om nadere regels te stellen, zijn een aantal regels van belang.

 

In artikel 44 en 66 Gemeentewet is bepaald dat ‘buiten hetgeen bij of krachtens de wet is toegekend’, de burgemeester en wethouders als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen.

Deze regeling is een (nadere) uitwerking van de gestelde regels van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen voor de burgemeesters en wethouders.

 

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Burgemeesters en wethouders zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente, maar wel benoemd. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat burgemeesters en wethouders wél ambtenaar in formele zin zijn, worden zij fiscaal behandeld als ware zij actief in dienstbetrekking door de Wet op de loonbelasting 1964. Er wordt daarom op de bezoldiging van burgemeesters en wethouders ook loonheffingen ingehouden.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is van toepassing op wethouders en burgemeesters. De burgemeester volgt de pensioenaanspraken van de ABP-Pensioenregeling.

 

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING`

 

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing en loopbaanoriëntatie

Voor burgemeesters en wethouders is expliciet bepaald dat de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste kunnen worden gebracht van de gemeente. Partijpolitieke scholing komt niet voor vergoeding door de gemeente in aanmerking. De inhoud van de scholing is bepalend of deze al dan niet partijpolitiek georiënteerd is. Wanneer scholing verzorgd wordt door een politieke partij betekent dat niet automatisch dat die scholing partijpolitiek georiënteerd is.

 

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de scholingskosten, moet gemotiveerd worden dat het gaat om functiegerichte scholing. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Scholing is partijpolitiek georiënteerd als zij geheel of gedeeltelijk tot doel heeft betrokkene op te leiden in het gedachtegoed van de desbetreffende partij.

Overigens kan de gemeente ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook die lasten komen ten laste van de gemeente.

 

Daarnaast komt de burgemeester en de wethouder vanaf 1 januari 2019 ook in aanmerking voor vergoeding van kosten in het kader van loopbaanoriëntatie. Bij loopbaanoriëntatie- of mobiliteit bevorderende voorzieningen moet gedacht worden aan cursussen, opleidingen en dergelijke die een burgemeester of wethouder voorbereiden op een volgende stap in de carrière, maar die géén sollicitatieactiviteiten behelzen. Dus wel een cursus ‘persoonlijk leiderschap’, ‘het leren schrijven van een bedrijfsplan’ of een ‘sollicitatietraining’, maar geen netwerkgesprekken of outplacement. Het doel van de mobiliteit bevorderende activiteiten en loopbaanoriëntatie mag niet verder gaan dan dat betrokkene zo snel mogelijk na aftreden of ontslag een goede start kan maken met het daadwerkelijk solliciteren.

 

Het besluiten over een verzoek tot scholing of loopbaanoriëntatie is gemandateerd aan de secretaris.

 

Artikel 3. Tablet, mobiele telefoon en laptop in bruikleen

Het college van burgemeester en wethouders stelt ten laste van de gemeente aan een wethouder of de burgemeester voor de duur van de uitoefening van zijn functie de noodzakelijke informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking op grond van een bruikleenovereenkomst. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt verstaan een smartphone, een tablet, een computer en de daarbij behorende (internet)abonnementen en toebehoren (tablet- en telefoonhoes, laptoptas e.d.). Er mag slechts één computer verstrekt worden.

 

In Langedijk werkt de organisatie met het Bring Your Own Device principe. Dit betekent dat de werkplekken niet zijn voorzien van informatie- en communicatievoorzieningen, behoudens een beeldscherm. Om die reden is het noodzakelijk dat de burgemeester en de wethouder een tablet, mobiele telefoon en laptop in bruikleen krijgt om hun werkzaamheden uit te kunnen voeren. De tablet is noodzakelijk om digitaal te kunnen vergaderen.

 

Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

In het kader van de werkkostenregeling op grond van artikel 31 Wet op de Loonbelasting 1964 zijn een aantal vergoedingen in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en in deze regeling aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De gemeente draagt in dat geval de loonbelasting, waardoor de vergoeding belastingvrij (netto) aan een burgemeester of wethouder kan worden overgemaakt. Anders worden deze door de Belastingdienst als loon gezien en moet hierover bij de bestuurder loonbelasting worden ingehouden. In het kader van de werkkostenregeling kan in de financiële administratie worden aangegeven of een verstrekking of vergoeding onder de gerichte vrijstellingen, intermediaire kosten of onder de nihil-waarderingen valt.

Gemeenten mogen daarnaast een verstrekking of vergoeding in de vrije ruimte - tot 1,2% fiscale loonsom - onderbrengen zonder fiscale consequenties. Indien de grens van 1,2% wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen

 

 

 

Artikel 5. Betaling en declaratie van onkosten

Het Rechtspositiebesluit en Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers regelen op welk moment vergoedingen en onkosten betaald worden aan burgemeesters en wethouders. Daar waar geen expliciete termijn is genoemd, kan dit artikel uitkomst bieden. De betaling van onkosten kan worden voorgeschoten uit eigen middelen, later gedeclareerd worden of de factuur wordt rechtstreeks naar de gemeente verstuurd. Hierbij gaat de voorkeur uit naar rechtstreeks facturering bij de gemeente. De declaratie kan ingediend worden via de in de gemeente gebruikelijke methode (momenteel declaratieformulier op intranet). Burgemeester en de wethouders declareren hun kosten bij de secretaris.