Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Asten 2019 |
Citeertitel | Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Asten 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financien Organisatie en Beleid |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2019 | nieuwe regeling | 25-06-2019 | 4.2.100 |
De raad van de gemeente Asten;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 mei 2019;
gehoord het advies van de Commissie Algemene Zaken en Control van 13 juni 2019;
gelet op artikel 255 van de gemeentewet, alsmede op artikel 26 van de Invorderingswet 1990, de desbetreffende bepalingen in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;
vast te stellen de Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke belastingen gemeente Asten 2019.
Artikel 1. Heffingen waarvoor kwijtschelding kan worden verleend
Voor kwijtschelding komen de volgende heffingen in aanmerking:
Artikel 2. Heffingen waarvoor geen kwijtschelding kan worden verleend
Geen kwijtschelding wordt verleend voor andere heffingen dan genoemd in artikel 1.
Artikel 3. Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen
Natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen kunnen niet in aanmerking komen voor kwijtschelding van privébelastingen.
Artikel 4. Bepaling netto-besteedbare inkomen
Bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen wordt rekening gehouden met de netto-kosten voor kinderopvang volgens artikel 28, lid 3 van de uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.
Voor de beoordeling van de kosten van bestaan zoals aangegeven in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt een percentage gehanteerd van 100% van de bijstandsnorm voor personen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt wordt de norm voor de kosten van bestaan gebaseerd op de toepasselijke netto AOW-bedragen in plaats van op de toepasselijke bijstandsnorm.