Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beuningen

Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Beuningen 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeuningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Beuningen 2020
CiteertitelSubsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpSubsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-2019Nieuwe regeling

02-07-2019

gmb-2019-166154

bb19.00168

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Beuningen 2020

 

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Beuningen;

gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Beuningen 2019;

 

besluit vast te stellen de Nadere regels subsidie peuteropvang Beuningen 2020.

 

Subsidie Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

 

 

Artikel 1. Definities

1. In deze regeling verstaat het college onder:

a. Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

b. Doelgroeppeuter: een peuter met een taal- en/of ontwikkelingsachterstand of een peuter die dreigt deze achterstand op te lopen en in aanmerking komt voor VVE.

c. Houder: rechtspersoon die eigenaar is van een onderneming heeft als bedoeld in de Handelsregisterwet.

d. Inkomensverklaring: verklaring van de Belastingdienst over de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

e. JGZ: Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau).

f. Kindercentrum: een voorziening voor kinderopvang, anders dan gastouderopvang.

g. Kinderopvang: het bedrijfsmatig tegen betaling verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen.

h. Kinderopvangtoeslag: tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

i. Kostprijs per bezet uur: de werkelijke directe en indirecte kosten die houder maakt voor het verzorgen van de peuteropvang en/of voor- en vroegschoolse educatie, omgerekend per peuter per uur.

j. LRK: Landelijk Register Kinderopvang.

k. Onderneming: een in de gemeente Beuningen gevestigde locatie voor kinderopvang en die in het LRK staat geregistreerd als kindercentrum.

l. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor een peuterplek voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

m. Ouders: ouders en/of verzorgers van een peuter.

n. Peuter: kind tussen twee en vier jaar oud en woonachtig in de gemeente Beuningen.

o. Peuteropvang: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool gaan, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en aanverwante besluiten en regelingen, waaronder behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

p. Peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kindercentrum in de gemeente Beuningen, waar de houder peuteropvang aanbiedt.

q. Tabel ouderbijdrage: tabel voor het inkomensafhankelijk tarief voor de gesubsidieerde peuteropvang.

r. Uurtarief: het tarief dat houder in rekening brengt bij ouders.

s. Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

t. VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie: hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

u. VVE-Peuterplek: plek voor een doelgroeppeuter vanaf 2 jaar tot het moment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool.

v. VVE-programma: een erkend integraal peuterprogramma voor voorschoolse educatie gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

2. Voor zover begrippen niet in deze regeling zijn gedefinieerd hebben ze dezelfde betekenis als in de Algemene subsidieverordening dan wel wat daar onder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

 

Artikel 2. Doel

1. Deze subsidieregeling heeft als doel het mogelijk maken van:

a. de uitvoering van voorschoolse educatie,

b. de aansluiting op de vroegschoolse educatie

c. een financieel toegankelijk aanbod voor ouders;

d. het uitvoeren van peuteropvang

2. Het college verstrekt alleen subsidie voor peuteropvang en VVE voor ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

3. Alleen houders die zowel peuteropvang als voor- en vroegschoolse educatie aanbieden in alle vier de dorpskernen van gemeente Beuningen, namelijk Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen, komen in aanmerking voor een subsidie op basis van deze regeling.

4. Het college kan ontheffing verlenen van de in lid 3 genoemde verplichting tot het aanbieden van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie in alle vier de dorpskernen, indien in alle vier de dorpskernen, zoals genoemd in lid 3, een dekkend aanbod aan peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gewaarborgd is en blijft.

5. Het opheffen van een reeds bestaande peuteropvang of VVE-locatie is alleen mogelijk na voorafgaande toestemming van het college en indien een dekkend aanbod aan peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie in alle dorpskernen, zoals genoemd in lid 3, gewaarborgd is en blijft. Het op een locatie aanbieden van uitsluitend peuteropvang of uitsluitend VVE is toegestaan indien binnen de vier dorpskernen, zoals bedoeld in lid 3, een dekkend aanbod aan peuteropvang en VVE blijft bestaan.

 

Artikel 3. Rangorde bij verdeling subsidies

1. Het College past een rangorde toe als zij meerdere subsidieaanvragen ontvangt en verstrekking van meerdere subsidies zou leiden tot overschrijding van het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond(s).

2. Het College hanteert voor de verstrekking van subsidie een rangorde bestaande uit voorwaarde a en b, waarbij a vóór b gaat:

a. Het College streeft naar een evenwichtige spreiding en een dekkend aanbod van peuteropvang en VVE -peuterplekken over de wijken en kernen. Een concentratie van plekken kan leiden tot weigering van subsidie ten gunste van locaties waar peuteropvang en/of VVE-peuterplekken nodig zijn.

b. Het College behandelt aanvragen in volgorde van ontvangst. Als tijdstip van indiening geldt daarbij het moment waarop de aanvraag compleet is.

 

Artikel 4. Aanvraag en indieningstermijn

1. Alleen de houder die in het LRK geregistreerd is en peuteropvang aanbiedt, kan een aanvraag indienen voor een subsidie ten behoeve van peuteropvang.

2. Alleen de houder die in het LRK geregistreerd is met een VVE-gecertificeerde opvanglocatie, kan een aanvraag indienen voor VVE subsidie.

3. Een houder dient schriftelijk bij het college, conform de vereisten zoals genoemd in de Algemene subsidieverordening gemeente Beuningen 2019, een aanvraag in vóór 1 juni vóór het betreffende subsidiejaar.

 

Artikel 5. Gegevens bij aanvraag

In aanvulling op de Algemene Subsidieverordening gemeente Beuningen 2019 levert de aanvrager de volgende informatie:

1. Een begroting waarin minimaal is opgenomen:

a. het bedrag van de subsidieaanvraag, totaal en verdeeld over het aantal te verwachten geplaatste peuters en doelgroeppeuters (de verwachte realisatie), inclusief een onderverdeling wat betreft de verdeling ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag. De aanvrager geeft een toelichting op de opbouw en motivering van de aantallen en bedragen.

b. Een raming van de totaal te ontvangen ouderbijdrage voor peuteropvang en een raming van de ontvangst uit de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die conform artikel 9 opgelegd wordt aan ouders met recht op kinderopvangtoeslag.

c. de totale kostprijs en de kostprijs per uur.

d. de openstelling en het aantal contacturen per dagdeel.

e. een overzicht van locaties waarvoor men subsidie aanvraagt met het LRK-nummer.

2. In het pedagogisch beleidsplan staat zo concreet mogelijk de visie en werkwijze van het VVE-programma beschreven, volgens de wettelijke richtlijnen van de Wet kinderopvang en de daaruit voortvloeiende besluiten en regelingen. Daarbij staat beschreven:

a. de zorgstructuren het daarbij gehanteerde kindvolgsysteem.

b. het gehanteerde VVE-programma.

c. de wijze waarop de doorgaande lijn wordt vormgegeven en geborgd.

d. een door de houder en de basisschool (-scholen) ondertekend document waarin hun samenwerkingsafspraken vastliggen.

e. de wijze waarop ouders/verzorgers betrokken worden.

f. de wijze waarop de interne kwaliteitszorg is ingericht en wordt geborgd.

g. de wijze hoe in de uitvoering van de VVE het convenant ‘Samenwerking zoeken, benutten en versterken. Op weg naar een IKC in Beuningen’ toegepast wordt.

 

Artikel 6. Doelgroep voor- en vroegschoolse educatie

1. Subsidie voor voor- en vroegschoolse educatie is beschikbaar voor peuters die het college aanmerkt als doelgroeppeuter.

2. Een peuter kan een doelgroeppeuter zijn als aan minimaal één van deze voorwaarden voldaan wordt:

a. De taal waarin het kind thuis voornamelijk wordt aangesproken is geen Nederlandse

b. Het ‘van Wichen’ ontwikkelingsonderzoek is onvoldoende (op communicatie)

c. Er zijn risico’s aanwezig op ontwikkelings- en onderwijsachterstanden

3. Een peuter, die voldoet aan tenminste één van de voorwaarden uit lid 2, heeft een VVE verklaring nodig om als doelgroeppeuter te worden ingeschreven voor een gesubsidieerde VVE-peuterplek. Het consultatiebureau van de GGD verzorgt de indicering.

 

Artikel 7. Subsidiebedrag

1. Het subsidiebedrag per uur bedraagt voor de peuteropvang € 8,85 en voor de VVE € 11,61. Deze bedragen zijn bedoeld voor alle directe en indirecte kosten die verbonden zijn met het aanbieden van peuteropvang en VVE, zoals onder meer kosten voor administratie en scholing of het voldoen aan wettelijke eisen.

2. Het college indexeert de in lid 1 genoemde bedragen jaarlijks op 1 januari conform de gemiddelde Consumentenprijsindex (CPI) die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) vaststelt over het voorgaande kalenderjaar. De eerste indexatie vindt plaats op 1 januari 2021.

3. Het college subsidieert alleen de werkelijk afgenomen uren peuteropvang en VVE.

4. Het college berekent de maximale subsidie per peuter en doelgroeppeuter per jaar als volgt:

a. voor peuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag 8 uur per week maal 40 weken maal het in lid 2 genoemde bedrag voor peuteropvang per uur;

b. voor doelgroeppeuters zoals bedoeld in artikel 6: het college subsidieert voor doelgroeppeuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag maximaal 16 uur per week maal 40 weken maal het subsidiebedrag voor VVE zoals genoemd in lid 1. Voor doelgroeppeuters van ouders met recht op kindertoeslag subsidieert het college in aanvulling op de acht uur die ouders zelf financieren, maximaal 8 uur per week maal 40 weken maal het tarief zoals genoemd in lid 1. Op dit subsidiebedrag wordt de inkomensafhankelijke ouderbijdrage zoals genoemd in artikel 9 in mindering gebracht.

5. Het college stelt het subsidiebedrag, na afloop van de subsidieperiode volgens de gegevens uit het eindrapport van de houder, vast. De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal geleverde uren peuteropvang en het werkelijke aantal bezette VVE-peuterplekken in het subsidiejaar.

6. Het college kan in aanvulling op de in lid 1 bedoelde subsidiebedragen per uur aan maximaal één houder een aanvullende subsidie verstrekken voor het instandhouden van peuteropvang in alle dorpskernen in de gemeente. De hoogte van deze subsidie is € 135.923. Voor deze aanvullende subsidie komt een houder alleen in aanmerking indien houder voldoet aan de voorwaarde zoals gesteld in artikel 2 lid 3 én voor zover in alle afzonderlijke dorpskernen nog geen dekkend aanbod is. Bij het niet of niet meer voldoen aan de in artikel 2 lid 3 gestelde voorwaarde kan geen aanspraak gemaakt worden op de aanvullende subsidie.

 

Artikel 8. Voorwaarden voor subsidie peuteropvang en VVE

1. VVE wordt aangeboden in een kindercentrum dat voldoet aan de Wet kinderopvang en onderliggende besluiten en regelingen, zoals de voorwaarden in het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

2. Houder voldoet aan de voorwaarden voor VVE in de Wet Primair Onderwijs.

3. Een houder biedt het VVE-programma aan op 4 dagdelen per week of tenminste 16 uur in de week verdeeld over minimaal drie weekdagen voor 40 weken per jaar. Alleen in het geval van doelgroeppeuters in de leeftijd van 2 tot 2,5 jaar is het toegestaan minimaal 8 uur VVE, verdeeld over minimaal drie dagdelen per week aan te bieden.

4. Houder streeft naar het beperken van segregatie en bevordert een goede verdeling tussen peuters die gebruikmaken van peuteropvang en doelgroeppeuters.

5. Houder werkt aantoonbaar samen basisscholen in het kader van de ontwikkeling van KindCentra, zoals beschreven in het convenant ‘Samenwerking zoeken, benutten en verstreken. Op weg naar een IKC in Beuningen’. In het pedagogisch beleidsplan staat hoe de houder de doorlopende leer- en ontwikkellijn van voor- naar vroegschool heeft vormgegeven. Houder werkt met een kindvolgsysteem.

6. Een houder voldoet aan de kwaliteitseisen genoemd in bijlage 2 behorend bij het beleid “Opvang voor alle Peuters!, Peuteropvang en voorschoolse educatie in Beuningen januari 2020 – augustus 2023”.

 

Artikel 9. Ouderbijdrage peuteropvang en VVE

1. Ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag betalen een ouderbijdrage van € 2,76 per afgenomen uur peuteropvang voor de eerste 8 uur peuteropvang. Indien ouders meer uren opvang afnemen, betalen ze deze kosten volledig zelf aan de houder. Houder is verantwoordelijk voor het vaststellen en innen van de ouderbijdrage.

2. Ouders van doelgroeppeuters zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen geen ouderbijdrage voor de afgenomen uren VVE.

3. Ouders van doelgroeppeuters met recht op kinderopvangtoeslag betalen over de acht door het college te subsidiëren uren VVE een inkomensafhankelijke bijdrage conform de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

4. Houder bepaalt de hoogte van de ouderbijdrage voor ouders als bedoeld in lid 3 volgens het geregistreerde verzamelinkomen van de ouder(s). Houder bepaalt het verzamelinkomen aan de hand van een door ouders te overleggen inkomensverklaring van de Belastingdienst.

5. Houder stelt de hoogte van de ouderbijdrage als bedoeld in lid 3 en 4 vast volgens:

a. het geregistreerde verzamelinkomen;

b. de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

 

Artikel 10. Subsidieverlening

1. Het college kan de subsidiebeschikking herzien of intrekken als in de periode waarvoor subsidie is verleend, voor een kindercentrum bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt.

2. Het college kan subsidie meteen terugvorderen als in de periode waarvoor subsidie is verleend blijkt dat houder een lager uurtarief voor ouders hanteert dan het uurtarief waarop de subsidie is berekend.

3. De subsidieverlening kan naast de in artikel 7 van de Algemene subsidieverordening genoemde gevallen, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd, indien de houder niet voldoet aan de wettelijke voorschriften die gelden voor kinderopvangorganisaties en de voorschriften opgenomen in wetgeving en aanvullende regelingen die gelden voor VVE, de Algemene subsidieverordening, de subsidieregeling peuteropvang en het vastgestelde gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.

4. Het college verstrekt ten behoeve van peuteropvang per kwartaal een voorschot ter hoogte van een vierde deel van de verleende subsidie. Ten behoeve van geleverde VVE verstrekt de houder aan het college maandelijks een factuur.

 

Artikel 11. Verantwoording subsidie

1. In aanvulling op de Algemene subsidieverordening 2019, gelden deze voorwaarden.

a. houder verstrekt maandelijks aan het college per (doelgroep)peuter de volgende informatie:

b. een verklaring ‘Geen recht op kinderopvangtoeslag’

c. een afschrift van de VVE-verklaring

d. de namen en geboortedata van de peuters die gebruikmaken van peuteropvang en/of VVE, inclusief het onderscheid tussen (doelgroep)peuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag en van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

e. het aantal geleverde uur per (doelgroep)peuter

f. de locatie waar de (doelgroep)peuter gebruikmaakt van peuteropvang of VVE

g. de start- en, voor zover van toepassing, de einddatum.

2. Houder levert uiterlijk 15 juni van het lopende subsidiejaar een tussenrapport in over de periode januari tot juni van dat jaar aan het College. In dit rapport staat minimaal:

a. per locatie en per maand het aantal uur van de peuters en doelgroeppeuters die een VVE programma hebben gevolgd.

b. per locatie en per maand het aantal uur van de peuters en doelgroeppeuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

c. per locatie en per maand het aantal uur van de peuters en doelgroeppeuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

d. de hoogte van het door de gemeente bij te dragen subsidiebedrag.

3. Bij het verzoek tot subsidievaststelling levert houder een eindrapport, waarin minimaal staat:

a. Het totaal aantal unieke peuters met namen en geboortedata en het totaal aantal unieke doelgroeppeuters met namen en geboortedata die een VVE-programma heeft gevolgd.

b. per locatie en per maand het aantal uur van de peuters en de doelgroeppeuters met namen en geboortedata die een VVE-programma hebben gevolgd.

c. per locatie en per maand het aantal uur van de peuters en de doelgroeppeuters met namen en geboortedata van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

d. per locatie en per maand het aantal uur van de peuters en de doelgroeppeuters met namen en geboortedata van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

e. de hoogte van het door de gemeente bij te dragen subsidiebedrag.

f. een evaluatie van het werkplan VVE zoals ingediend bij de aanvraag.

4. Het College kan bij de houder gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie te controleren. De houder is verplicht het college inzage te geven in diens administratie over onder meer de plaatsingsovereenkomst van de peuter waaruit het aantal uren, de ouderbijdrage en de start- en (verwachte) einddatum blijken.

5. Houder verstrekt het college jaarlijks voor 1 april een door een accountant ondertekende jaarrekening.

 

Artikel 12. Onvoorziene gevallen

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet.

 

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan van deze regeling afwijken of kan deze regeling niet toepassen als er bij de aanvrager bijzondere omstandigheden zijn waardoor een besluit voor de aanvrager een onrechtvaardig gevolg heeft.

 

Artikel 14. Overgangsregeling

1. Het college behandelt aanvragen voor subsidie per boekjaar die het vanaf 1 januari 2020 ontvangt, volgens de Algemene subsidieverordening gemeente Beuningen 2019.

 

Artikel 15. Slotbepalingen

1. Deze regeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Beuningen 2020.

2. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en wordt voor de eerste maal toegepast voor het subsidiejaar 2020.

Beuningen, 25 juni 2019

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,