Organisatie | Werkzaak Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werkzaak Rivierenland houdende regels omtrent vrijlating van giften (Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland) |
Citeertitel | Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-07-2019 | nieuwe regeling | 17-06-2019 |
Het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland;
gelet op artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, Participatiewet;
overweegt dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor het gebruik van de bevoegdheid tot het vrijlaten van giften;
en besluit vast te stellen de Beleidsregels vrijlating van giften Werkzaak Rivierenland
Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland op 17 juni 2019
De secretaris,
mevrouw E. Boer MBA
De voorzitter,
dhr. C. Stolwijk
In artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, van de Participatiewet is bepaald dat giften niet tot de in aanmerking te nemen middelen worden gerekend, voor zover zij naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn.
In deze beleidsregels wordt invulling gegeven aan dit begrip: ‘uit oogpunt van bijstandverlening verantwoord’. Een gift die uit oogpunt van bijstandverlening verantwoord is, wordt vrijgelaten en dus niet als middel in aanmerking genomen.
Artikel 2 Algemeen noodzakelijke kosten van bestaan en vrij te besteden bedragen
In beginsel kunnen bedragen die als gift worden ontvangen en die bestemd zijn voor noodzakelijke bestaanskosten of die vrij te besteden zijn, in aanmerking worden genomen als middelen van bestaan, die gekort kunnen worden op de bijstand. Dit soort bedragen zijn in feite extra inkomen, waarover iemand kan beschikken om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan.
Op jaarbasis vinden wij het uit oogpunt van bijstandsverlening toch verantwoord om dit soort giften vrij te laten tot eenmaal het bedrag van de voor de betreffende werkzoekende toepasselijke bijstandsnorm. De extra bestedingsruimte voor noodzakelijke bestaanskosten of voor een vrij te kiezen bestedingsdoel is vanwege de maximering nog in overeenstemming met het (minimum)karakter van de bijstand. Of een gift dan eenmaal, incidenteel of periodiek wordt ontvangen, is niet doorslaggevend voor de vraag of het een verantwoorde gift is. Deze algemene vrijlatingsmogelijkheid draagt ook bij aan uniformiteit in de uitvoering.
Onder algemeen noodzakelijke kosten wordt verstaan:
Als er sprake is van een kortere bijstandsperiode dan 12 maanden, dan wordt de toepasselijke vrijlating naar rato vastgesteld.
Hier wordt bepaald hoe wordt gehandeld als de giften de toepasselijke vrijlating overschrijden.
Artikel 3 Giften met een specifieke bestemming
Werkzaak Rivierenland heeft als doelstellingen: uitstroom naar werk bevorderen en bijdragen aan maatschappelijke participatie. Werkzaak Rivierenland heeft daarbij ook aandacht voor armoede en schuldenproblematiek als factoren die uitstroom en participatie kunnen belemmeren. Wanneer familie, vrienden of maatschappelijke instellingen een bijdrage willen leveren door een werkzoekende een bepaald bedrag te schenken voor een doel dat bijdraagt aan de uitstroom naar werk of maatschappelijke participatie, dan willen wij dat niet belemmeren.
Daarom kiezen we ervoor om bovenop de algemene vrijlating van giften tot een maximum van eenmaal de toepasselijke bijstandsnorm per 12 maanden, voor bepaalde bestemmingen onder bepaalde voorwaarden een ruimer vrijlatingsbeleid te hanteren.
Dit geldt niet voor alle giften die een specifieke bestemming hebben. Giften bestemd voor niet noodzakelijke extraatjes en giften bestemd om een schuld af te lossen, vallen binnen de algemene maximale vrijlating van artikel 2 (behoudens de mogelijkheid om onder voorwaarden een uitzondering te maken voor giften bestemd voor schulden).
Bij a: denk bij niet-noodzakelijke leuke dingen aan een uitstapje, vakantie, sieraad e.d.
Bij b: er is alleen sprake van een schuld wanneer er sprake is van een betalingsherinnering, aanmaning e.d. Een openstaande factuur is geen schuld.
NB bij a en b: dit type giften cumuleert met de algemene vrijlating van artikel 2. In een periode van 12 maanden moet het totale bedrag van de giften dus blijven onder de voor de werkzoekende geldende bijstandsnorm.
Bij c en d: de waarde van de auto wordt vastgesteld aan de hand van de ANWB-koerslijst. Indien de auto daar niet is vermeld, wordt het bedrag op basis van internetonderzoek vastgesteld (vergelijkbare advertenties e.d.).
Bij f: denk aan kosten rijbewijs/rijlessen, opleiding, fiets/brommer, laptop e.d.
NB als de werkcoach oordeelt dat het betreffende doel de arbeidsinschakeling of re-integratie belemmert, dan wordt de gift ook vrijgelaten, maar start de werkcoach een maatregelbeoordeling op en wordt eventueel de verplichting opgelegd dat de werkzoekende stopt met de opleiding of activiteiten.
Bij g: denk aan woningaanpassing, traplift, rolstoel; kosten rechtsbijstand, kosten bewindvoering, kosten eerste huur en borg, kosten van eenvoudige woninginrichting starter, kosten vervanging witgoed/noodzakelijke huisraad; kosten lidmaatschap sport/cultuur kinderen; kosten computer schoolgaande kinderen; denk hierbij ook aan een gift van kerk of maatschappelijke instelling voor een acute noodsituatie