Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert houdende regels omtrent subsidie burgerinitiatieven (Subsidieregeling Burgerinitiatieven Weert 2019) |
Citeertitel | Subsidieregeling Burgerinitiatieven Weert 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt per 1 januari 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2019 | 01-07-2019 | nieuwe regeling | 25-06-2019 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden verstrekt aan natuurlijke personen of rechtspersonen zonder winstoogmerk, die woonachtig of gevestigd zijn in de gemeente Weert.
Artikel 5 Doel van de regeling
Het gemeentebestuur wil burgers die door het organiseren van activiteiten een positieve bijdrage willen leveren aan de woonomgeving, leefbaarheid en sociale cohesie binnen de gemeente Weert, op een toegankelijke manier breed ondersteunen, waaronder ook het leveren van een financiële bijdrage voor zover passend binnen deze regeling.
Hoofdstuk 2 Melding burgerinitiatief, aanvraag, verlening en vaststelling
Artikel 7 Melding burgerinitiatief
Alvorens een aanvraag om subsidie in te dienen, kan een voorgenomen burgerinitiatief gemeld worden bij het gemeentelijk contactpunt burgerinitiatieven. Voor de contactgegevens, zie de gemeentelijke website. Na de melding wordt tijdens een gesprek gezamenlijk bekeken welke ondersteuning van de gemeente wordt gevraagd. Dit kan zowel gaan om het beschikbaar stellen van materialen, bieden van ondersteuning alsook een financiële bijdrage op basis van deze regeling. Voor een financiële bijdrage is het indienen van een subsidieaanvraag nodig.
Een aanvraag om subsidie moet uiterlijk 6 weken voorafgaand aan de startdatum van de activiteit worden ingediend. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier dat op de website kan worden gedownload.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
Het college handelt overeenkomstig deze subsidieregeling, tenzij dat voor de subsidieaanvrager gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de subsidieregeling te dienen doelen.
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Weert op 25 juni 2019.
De secretaris,
de burgemeester,
Toelichting subsidieregeling Burgerinitiatieven Weert 2019
Weert is een bruisende gemeente met inwoners en ondernemers die graag samen leuke dingen bedenken, doen en organiseren. Soms kunnen ze daar wat ondersteuning bij gebruiken. Daarom wil de gemeente initiatieven van inwoners die de leefbaarheid en sfeer in een buurt, wijk of dorp verbeteren, ondersteunen. De voorliggende subsidieregeling heeft hierbij een aanjaagfunctie. Graag willen we met inwoners in gesprek over activiteiten om te kijken hoe we mee kunnen denken en welke ondersteuning nodig om het idee uit te kunnen voeren. Dit hoeft niet altijd in de vorm van subsidie. Als dit wel nodig is en er wordt voldaan aan de voorwaarden uit deze subsidieregeling kan ook subsidie verleend worden.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Om interpretatieverschillen te voorkomen zijn in artikel 1 ter verduidelijking enkele specifieke begrippen nader omschreven die in het vervolg van de regeling genoemd worden. De begrippen staan op alfabetische volgorde.
In sub d is gedefinieerd wat er onder een burgerinitiatief wordt verstaan en wat het doel is van de beoogde initiatieven.
In sub e en f wordt de vorm en het doel van verslaglegging toegelicht die achteraf ter informatie moet worden overlegd. Deze verslaglegging is niet bedoeld als verantwoording, maar om het college inzicht te geven in het gebruik en de effectiviteit van deze subsidieregeling. Met beeldmateriaal worden zowel digitale filmopnames als foto’s bedoeld.
Voor de begrippen leefbaarheid, Right to Challenge, sociale cohesie / sociale structuurversterking en sociale uitsluiting wordt een definitie gegeven.
In de regeling wordt voor ontmoetingsactiviteiten een verschil gemaakt in 4 niveaus (straat-, buurt-, wijk- of dorpsniveau of wijk- of dorpsniveau overstijgend). In de begripsbepalingen wordt aangegeven wat hiermee bedoeld wordt.
In artikel 2 lid 1 wordt expliciet vastgelegd dat deze regeling voortvloeit uit artikel 3 lid 2 ASV 2017. Daarmee heeft de raad op grond van artikel 156 lid 1 en 3 Gemeentewet de bevoegdheid aan het college gedelegeerd om ter uitvoering van de ASV 2017, binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders, nadere regels vast te stellen. Deze nadere regels bevatten algemeen verbindende voorschriften en hebben dezelfde status als een verordening.
In lid 2 wordt bepaald dat alle bepalingen van de ASV 2017 van toepassing zijn, tenzij er in deze regeling van wordt afgeweken.
Artikel 3 Bevoegdheden college
Het college is belast met de uitvoering van de ASV 2017. Dat betekent dat het college niet alleen bevoegd is te beslissen op aanvragen voor subsidie en deze vast te stellen, maar deze bijvoorbeeld ook mag intrekken of wijzigen als ook alle andere bevoegdheden mag uitvoeren die voortvloeien uit de Awb, de ASV 2017 en deze regeling, voor zover de raad deze niet aan zichzelf heeft voorbehouden.
In dit artikel wordt de doelgroep beschreven, die voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking kan komen.
Artikel 5 Doel van de regeling
In dit artikel wordt de bedoeling van de regeling uitgelegd. Het gaat om het ondersteunen van activiteiten die de leefbaarheid en sociale cohesie bevorderen. Hiervoor wil de gemeente graag in gesprek met inwoners over hun idee (zie ook artikel 7), om te kijken welke ondersteuning gewenst is en welke ondersteuning de gemeente (af anderen) kan leveren. Dit hoeft niet altijd subsidie te zijn vanuit deze regeling, maar als dit nodig is en het past binnen de regeling kan dit wel.
De subsidieregeling heeft hiermee een aanjaagfunctie om inwoners op te roepen om in gesprek te gaan over hun ideeën en activiteiten die bijdragen aan het doel van de regeling.
Artikel 6 Subsidiabele activiteiten
In dit artikel is aangegeven aan welke criteria een activiteit moet voldoen om subsidie te kunnen krijgen.
Bij de activiteit moeten meerdere inwoners actief betrokken zijn. Zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering. Het is dus niet mogelijk om als individu een activiteit in te dienen als daar geen andere mensen bij betrokken zijn.
De activiteit moet voor inwoners van Weert zijn. Ook moeten vrijwilligers er bij betrokken zijn en moet er draagvlak zijn voor een activiteit. Dit moet wel aangetoond worden door de initiatiefnemer. Hierdoor wordt voorkomen dat een activiteit wordt aangedragen die andere inwoners (in de omgeving) niet ondersteunen, of waar ze zelfs tegen zijn. Hiermee wordt sociale cohesie en samenwerking binnen de gemeente Weert nagestreefd en een actief vrijwilligersklimaat gestimuleerd.
De activiteit moet bijdragen aan de leefbaarheid in dorpen wijken of buurten van Weert. In dit artikel zijn ook een aantal voorbeelden opgenomen. Deze opsomming is niet volledig.
Als de activiteit ook uitgevoerd kan worden zonder subsidie, dan wordt geen subsidie verleend. Met andere woorden; subsidie moet noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit. Bij het beoordelen van de hoogte van de subsidie wordt gekeken naar dat deel van het bedrag dat ook daadwerkelijk noodzakelijk is om de activiteit uit te kunnen voeren.
Hoofdstuk 2 Melding burgerinitiatief, aanvraag, verlening en vaststelling
Artikel 7 Melding burgerinitiatief
We gaan graag in gesprek met inwoners over ideeën of activiteiten die een positieve bijdrage leveren aan de woonomgeving, leefbaarheid of sociale cohesie in buurten, wijken en dorpen in Weert. In zo’n gesprek bespreken we op wat voor manier wij het beste kunnen ondersteunen. Soms is dat door mee te denken over hoe iemand een idee kan realiseren, soms door subsidie uit te keren.
Het idee voor een voorgenomen burgerinitiatief of de wens voor een gesprek kan gemeld worden bij het gemeentelijk contactpunt burgerinitiatieven. De contactgegevens staan op de gemeentelijke website. Na de melding wordt tijdens een gesprek gezamenlijk bekeken welke ondersteuning van de gemeente wordt gevraagd. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het beschikbaar stellen van materialen, bieden van ondersteuning, maar soms is ook een financiële bijdrage op basis van deze regeling nodig. Voor een financiële bijdrage is het indienen van een subsidieaanvraag nodig.
Een aanvraag om subsidie moet uiterlijk 6 weken voorafgaand aan de startdatum van de activiteit worden ingediend.
De aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling moet middels het formulier worden ingediend dat het college hiervoor specifiek heeft vastgesteld. Dit aanvraagformulier staat op de website. Hiermee wordt geborgd dat het college over alle relevante informatie beschikt om de aanvraag te kunnen beoordelen.
Het is mogelijk om in bijzondere gevallen (via toepassing van de hardheidsclausule) af te wijken van de termijn van 6 weken. Dit zou bijvoorbeeld kunnen als een initiatief zich pas aan dient kort voor een activiteit en het college van mening is dat de activiteit toch in aanmerking moet komen voor subsidie.
Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag
Het college beoordeelt de aanvraag op basis van de bij de aanvraag verstrekte informatie, de vastgestelde beleidskaders en de beschikbare financiële middelen.
In artikel 12 ASV 2017 staan de bepalingen opgenomen hoe het college de aangevraagde subsidie vaststelt. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie worden subsidies direct of achteraf vastgesteld. In artikel 12 lid 6 ASV 2017 staat echter opgenomen dat het college categorieën van subsidies of subsidieontvangers kan aanwijzen, waarvoor de subsidie altijd direct wordt vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger in die gevallen geen aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
Ten aanzien van de subsidie op grond van deze regeling, heeft het college bepaald dat deze altijd direct wordt vastgesteld. Dit voorkomt onnodige administratieve lasten voor zowel subsidieontvanger als de gemeente.
Hoofdstuk 3 Subsidiegrondslagen
Artikel 11 Niet subsidiabele kosten
In dit artikel worden kosten opgesomd waarvoor geen subsidie verleend wordt. Dit om zo verantwoord mogelijk om te gaan met de inzet van beperkte maatschappelijke middelen.
Dit zijn bijvoorbeeld loonkosten of kosten voor eten en drinken, investeringen in gebouwen etc.
Voor ontmoetingsactiviteiten op staatniveau wordt geen subsidie verleend. Mogelijk kan daarvoor wel ondersteuning gevraagd worden bij de desbetreffende wijk- of dorpsraad.
Dit laatste geldt ook voor kleinschalige activiteiten in de wijk waarvoor kosten minder dan € 250,00 bedragen.
Ook een jubileum wordt niet gesubsidieerd, omdat hiervoor ook gespaard kan worden. Ook reguliere activiteiten (die nu ook niet gesubsidieerd worden) komen niet in aanmerking voor subsidie.
In lid 1 is de subsidiegrondslag opgenomen waarop aanvragers maximaal aanspraak kunnen maken.
In lid 2 is vastgelegd dat bij de berekening van de subsidie alleen de kosten betrokken worden die rechtstreeks verband houden met het doel van deze regeling. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat er subsidie verleend wordt voor kosten die naar het oordeel van het college niet noodzakelijk zijn om de activiteit uit te kunnen voeren of kosten waarvoor geen subsidie verleend wordt (zie artikel 11).
Voor ontmoetingsactiviteiten vanaf buurtniveau zijn vaste maximale bedragen opgenomen. Ook worden maar maximaal 2 ontmoetingsactiviteiten per jaar per niveau gehonoreerd.
Als een activiteit nog niet eerder in Weert is uitgevoerd en dus nieuw en vernieuwend is kan een extra toeslag bovenop de reguliere subsidie verleend worden. Dit geld ook voor activiteiten waarbij burgers (gedeeltelijk) taken over nemen van de gemeente als dit beter, slimmer, goedkoper of anders kan (integreren van de gedachte van Right to Challenge).
Artikel 13 Weigeringsgronden voor subsidie
In de ASV staan weigeringsgronden. In deze regeling staan nog drie extra weigeringsgronden. Je kunt geen subsidie krijgen als je ook aanspraak kunt maken op een andere gemeentelijke subsidieregeling. Met andere woorden je mag geen gemeentelijke subsidie stapelen.
Het is wenselijk en wordt gestimuleerd dat ook naar andere financieringsbronnen wordt gekeken. Andere financieringsbronnen kunnen bijvoorbeeld zijn subsidies op grond van andere lokale, provinciale of landelijk regelingen, giften, sponsoring, cofinanciering, eigen bijdrage etc.
Ook wordt de subsidie geweigerd als er met de activiteit een commercieel belang gediend wordt of de activiteit opgezet wordt om fondsen te werven.
In sub a zijn de termijnen opgenomen waarbinnen de activiteit ten minste moet plaatsvinden. Hiermee beoogt het college te voorkomen dat activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of pas op een heel laat moment plaatsvinden.
In sub b is opgenomen dat de subsidieaanvrager binnen 6 weken nadat het initiatief is afgerond een inhoudelijk en financieel verslag aan het college overlegt. Dit verslag is niet bedoeld als verantwoording, maar biedt het college inzicht in het verloop van de activiteit, de gerealiseerde doelstellingen en de kosten/baten.
In sub c is opgenomen dat de subsidieaanvrager door het college gevraagd kan worden een presentatie te geven. Als het college bijvoorbeeld op basis van de verslaglegging aanvullende vragen heeft, kan de aanvrager worden uitgenodigd voor een mondelinge, aanvullende toelichting of presentatie. Deze presentatie kan ook gebruikt worden ter inspiratie voor andere initiatiefnemers en voor de evaluatie van de regeling. De aanvrager is verplicht aan dit verzoek gehoor te geven.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
In lid 1 is het subsidieplafond voor deze regeling vastgelegd. Het plafond is € 22.500,00 voor de tweede helft van 2019 en daarna, vanaf 2020 tot het einde van de regeling per 1-1-2023,
In lid 2 is bepaald dat de beschikbare subsidie wordt verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst. Hierbij geldt de datum waarop de aanvraag helemaal volledig is.
In dit artikel is de hardheidsclausule opgenomen. Hierin is bepaald dat het college gebonden is aan deze regeling en daarvan in principe niet kan afwijken.
Het college kan alleen afwijken indien er sprake is van:
De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot zeer bijzondere gevallen. De toepassing en motivering daarvan dient duidelijk uit de betreffende subsidiebeschikking en het onderliggend subsidiedossier te blijken.
Artikel 17 Inwerkingtreding en duur en artikel 18 Citeertitel