Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling STiP-banen Den Haag 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling STiP-banen Den Haag 2017
CiteertitelSubsidieregeling STIP-banen Den Haag 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpSubsidieregeling STIP-banen Den Haag 2017

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-07-201901-07-2020wijziging

18-06-2019

gmb-2019-163000

RIS302825 BSW/2019.32
01-01-201703-07-2019gewijzigde regeling

13-12-2016

gmb-2019-159351

RIS295865 BSW/2016.213

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling STiP-banen Den Haag 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

 

overwegende dat:

 

de gemeente Den Haag middels deze regeling 1000 extra (additionele) arbeidsplaatsen wil realiseren en daarmee een extra impuls voor werkgelegenheid wenst te geven voor met name mensen in de bijstand met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die aan de onderkant van de arbeidsmarkt op zoek zijn naar werk.

 

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014

 

gelet op het bepaalde in de Re-integratieverordening Participatiewet Den Haag 2015 en artikel 1.6 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019,

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling STiP-banen Den Haag 2017

 

Den Haag, 13 december 2016,

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

mw. A.W.H. Bertram

 

de burgemeester,

J.J. van Aartsen

 

 

§ 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening Den Haag 2014;

  • -

    belanghebbende: organisatie als bedoeld in artikel 2.3,

  • -

    STiP-baan: Sociaal Traject in Perspectief-baan, zijnde additionele baan voor een bijstandsgerechtigde, die op voordracht van het college een dienstverband bij een rechtspersoon zonder winstoogmerk krijgt met behulp van subsidie op grond van deze regeling;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag.

  • -

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra bekostigde en in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 2:1 bedoelde activiteiten.

 

§ 2 De activiteiten en de doelgroep

 

Artikel 2:1 Activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verleend voor het creëren van STiP-banen ten behoeve van personen die een uitkering van de gemeente Den Haag op grond van de Participatiewet ontvangen en met wie de aanvrager van de subsidie op voordracht van het college een dienstverband is aangegaan met als doel het vergroten van diens kansen op de reguliere arbeidsmarkt.   

 

Artikel 2:2 Subsidiecriteria

Voor de subsidieverlening moet aan alle volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • a.

    de dienstbetrekking is aangegaan voor tenminste één jaar;

  • b.

    de betreffende persoon is naar het oordeel van het college niet in staat zonder de subsidie betaalde arbeid te verwerven;

  • c.

    de dienstbetrekking is aangegaan voor een door het college bepaalde omvang met betrekking tot de betreffende persoon, zijnde tenminste vierentwintig uur per week;

  • d.

    de betreffende persoon verdient in de dienstbetrekking het wettelijk minimumloon behorende bij de betreffende omvang van het dienstverband, dan wel het in de branche toepasselijke CAO-loon behorende bij de betreffende omvang van het dienstverband;

  • e.

    de dienstbetrekking leidt niet tot verdringing, dat wil zeggen:

    1° er is sprake van:

    - een speciaal gecreëerde functie, die niet regulier voorkomt, of:

    - werkzaamheden die bovenformatief zijn, of:

    - werkzaamheden die anders niet, of beduidend minder vaak worden uitgevoerd, en:

    2° niet is gebleken dat in de 12 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvang van de dienstbetrekking:

    - werknemers zijn ontslagen, die vergelijkbare werkzaamheden uitvoerden of

    - dezelfde werkzaamheden bij een andere partij waren aanbesteed of

    - reeds uitgezette vacatures voor de bedoelde werkzaamheden zijn ingetrokken;

  • f.

    de subsidie leidt niet tot concurrentievervalsing, dat wil zeggen:

    1° de dienstbetrekking mag geen commerciële werkzaamheden betreffen en:

    2° de concurrentieverhoudingen worden niet onverantwoord beïnvloed met de prijzen voor de diensten, die ten gevolge van de arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in deze regeling, worden geleverd;

  • g.

    de subsidieverstrekking leidt niet tot ongeoorloofde staatssteun.

 

Artikel 2:3 Doelgroep

Subsidie op basis van deze subsidieregeling wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a.

    overheidsorganisaties en (publieke) uitvoeringsorganisaties daarvan;

  • b.

    schoolbesturen

  • c.

    overige door het college aan te wijzen rechtspersonen.

 

§ 3 Subsidie arbeidsplaatsen

 

Artikel 3:1 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 835 euro per maand per dienstverband van minimaal 80% van de in de betreffende branche gebruikelijke werkweek.

  • 2.

    Per dienstverband van minder dan 80% van de in de betreffende branche gebruikelijke werkweek bedraagt de subsidie een bedrag naar rato van het bedrag genoemd onder het eerste lid.

 

Artikel 3:2 Duur van de subsidie

De subsidie wordt verleend voor de duur van het dienstverband tussen de belanghebbende en de persoon als bedoeld in artikel 2:1, met een maximum van twaalf maanden.

 

Artikel 3:3 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt een subsidieplafond van 27 miljoen euro binnen de periode 2017 tot en met 2020.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de hoogte van het subsidieplafond wijzigen in de periode als bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 3:4 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij burgemeester en wethouders, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangen, stellen zij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

 

Artikel 3:5 Nadere verplichtingen van de ontvanger

Het college kan bij besluit nadere verplichtingen aan de subsidiering verbinden.

 

§ 4 Besluitvorming subsidie

 

Artikel 4:1 Bij aanvraag in te dienen gegevens

In afwijking van het tweede lid van artikel 8 van de Algemene Subsidieverordening en legt de aanvrager de volgende gegevens over:

  • a.

    de naam en de relevante persoonsgegevens van de persoon waarmee de aanvrager een dienstverband als bedoeld in artikel 2:1 voornemens is aan te gaan;

  • b.

    de aard, omvang en duur, het loon en de beoogde ingangsdatum van het dienstverband;

  • c.

    een verklaring waarin de aanvrager verklaart dat aan de criteria van artikel 2:2, onder e en f, is voldaan.

 

Artikel 4:2 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, derde lid, van de Algemene subsidieverordening, ingediend binnen acht weken nadat het dienstverband als bedoeld in artikel 2:1, is ingegaan.

 

Artikel 4:3 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen, in afwijking van artikel 10, tweede lid van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014, binnen acht weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend.

 

Artikel 4:4 Aanvullende weigeringsgrond

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening, kan subsidie worden geweigerd als:

  • a.

    de aanvraag niet tijdig is ingediend en deze niet reeds op grond daarvan buiten behandeling is gesteld;

  • b.

    de aanvrager reeds subsidie ontvangt of heeft aangevraagd voor dezelfde activiteiten op grond van een andere regeling.

 

Artikel 4:5 Beëindiging, intrekking, wijziging

Onverlet het bepaalde in de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014  kan het college de subsidie weigeren, beëindigen, intrekken of ten nadele van belanghebbende wijzigen indien:

  • a.

    naar het oordeel van het college de normen van het goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7: 611 BW door belanghebbende niet of onvoldoende in acht worden genomen;

  • b.

    naar het oordeel van het college de subsidie niet langer noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling of daaraan niet blijkt bij te dragen;

  • c.

    naar het oordeel van het college de subsidie anderszins niet langer noodzakelijk is.

 

§ 5 Vaststelling en betaling

 

Artikel 5:1 ambtshalve vaststelling subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de subsidie op basis van deze regeling ambtshalve vast.

  • 2.

    De vaststelling vindt plaats na elke twaalf maanden, dan wel zoveel eerder als het dienstverband als bedoeld in artikel 2:1 is beëindigd.

  • 3.

    Bij vroegtijdige beëindiging van het dienstverband wordt de subsidie naar rato van het aantal maanden vastgesteld.

 

§6 Slotbepalingen

 

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten, of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of de subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 6:2 slotbepaling

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling STiP-banen Den Haag 2017.

 

Algemene toelichting

In de brief aan de Commissie Samenleving “Extra impuls werkgelegenheid” (RIS 294630) is een uitbreiding van het aanvalsplan “Den Haag maakt werk” aangekondigd. Daarin is onder meer de ambitie neergelegd om 1000 gesubsidieerde banen te creëren. Deze banen worden STiP-banen genoemd. STiP staat voor ‘Sociaal Traject in Perspectief’. Mensen in een STiP-baan doen waardevolle werkervaring op en krijgen hierdoor weer perspectief. De STiP-baan duurt maximaal 3 jaar. De banen zijn bedoeld voor mensen in de bijstand met een lage loonwaarde (gemiddeld 60 procent) en bijstandsgerechtigden van 56 jaar en ouder. Het gaat om additionele betaalde werkzaamheden in de (semi)-publieke sector. De subsidieregeling STiP-banen is bedoeld om, samen met andere financieringsbronnen, nagenoeg alle kosten te dekken voor het creëren van deze STiP-banen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2:1 Activiteiten

De subsidie is bestemd voor kosten in verband met het creëren van een STiP-baan voor een door het college voorgedragen bijstandsgerechtigde. De subsidie is bedoeld om de werkgeverslasten te dekken, die overblijven, na de inzet van wettelijke instrumenten uit de Participatiewet en fiscale regelingen.

 

Artikel 2:2 Subsidiecriteria

Onder a) De bedoeling van de STiP-subsidie is dat het dienstverband voor de duur van drie jaren wordt aangegaan. Indien dit voor de subsidie-aanvrager niet (direct) mogelijk is, is de minimumduur van het dienstverband in elk geval één jaar.

 

Onder b) De regeling is bedoeld voor mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt die zonder deze subsidie niet binnen 18 maanden aan betaalde arbeid zullen komen. De dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten levert ten behoeve van het dienstverband kandidaten welke voldoen aan het gestelde criterium.

 

Onder c) Het uitgangspunt is een omvang van de werkweek van 80%. De ondergrens van de omvang voor de dienstbetrekking waarvoor de subsidie wordt verleend is gesteld op minimaal vierentwintig uur per week (zijnde 1248 uur per jaar). Deze omvang geeft de werkgever recht op een loonkostenvoordeel.

 

Onder e) en f) De subsidie-aanvrager overlegt bij de subsidie-aanvraag een verklaring, dat er is voldaan aan de criteria onder e en f .

 

Onder g): Het college toetst vóór het nemen van het besluit op de aanvraag of er sprake is van ongeoorloofde staatsteun aan de hand van de volgende criteria:

  • -

    De subsidie-aanvrager mag geen economisch voordeel krijgen door de subsidie ;

  • -

    De subsidie zorgt niet voor oneerlijke concurrentie;

  • -

    De subsidie heeft geen negatieve invloed op de handel tussen lidstaten van de Europese Unie.

 

Er is sprake van geoorloofde staatssteun:

  • -

    bij de doelgroep Dienst van algemeen economisch belang (DAEB);

  • -

    als de subsidie-aanvrager in totaal binnen drie jaar na de aanvraag niet meer dan 200.000 euro subsidie van de gemeente zal ontvangen (zodat de zogenoemde Europees rechtelijke de-minimumregeling geldt).

  • -

    In deze gevallen is daarom geen toets op staatssteun nodig.

 

Artikel 2:3 Doelgroep

Onder de doelgroep in dit artikel vallen rechtspersonen in het (semi-)publieke domein. Hieronder vallen ook automatisch Diensten van Algemeen Economisch Belang (D.A.E.B). Het gaat hierbij om rechtspersonen die dienstbetrekkingen kunnen bieden die onder de criteria van artikel 2:2 vallen. Dit betreft veelal maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Het college kan nog andere rechtspersonen aanwijzen die onder de doelgroep van deze regeling vallen.

 

Artikel 3:1 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 835 euro per maand.

De minimumduur is twaalf maanden, waardoor de totale verleende subsidie (bij een omvang van minimaal 80% van de gebruikelijke werkweek) 10.020 euro bedraagt.

Subsidies vanaf 10.000 euro kunnen verleend worden in de vorm van een zogenoemde budgetsubsidie (Algemene subsidieverordening, begripsomschrijvingen). Bij budgetsubsidies is maandelijkse bevoorschotting van 100% van het maandelijkse subsidiebedrag mogelijk op grond van artikel 14 tweede lid van de Algemene subsidieverordening.

 

Artikel 3:2 Duur van de subsidie

De subsidie kan voor de duur van maximaal drie jaren worden verleend, maar wordt in elk geval verleend voor minimaal de duur van twaalf maanden. Indien de aanvrager direct een dienstverband van drie jaren aangaat met de betrokken persoon als bedoelt in artikel 2:1 (met een omvang van minimaal 80% van de gebruikelijke werkweek), wordt een subsidie verleend van 30.060 euro.

Om voor de betrokken werknemer gesubsidieerd werk van drie jaar mogelijk te maken kan bij een STiP-baan die niet de volle drie jaren duurt, de subsidie voor een andere STiP-baan aan een andere aanvrager worden verleend voor de resterende periode van minimaal 12 maanden.

 

Artikel 3:3 Subsidieplafond

Ad lid 1) Het subsidieplafond bestaat uit de maximale subsidiekosten voor 900 STiP-banen voor maximaal drie jaar ad maximaal 10.020 euro per baan per jaar. (Van de te realiseren 1.000 STiP-banen worden er 100 via een separate subsidieregeling voor conciërges en fietsenstallingbeheerders gerealiseerd). Het subsidieplafond gaat in het jaar 2017 in en loopt door tot en met 2020. Hierbij wordt uitgegaan van een uitloop van maximaal een jaar voor subsidies die eind 2019 worden toegekend.

 

Artikel 3:4 Wijze van verdeling

In de Algemene subsidieverordening is bepaald dat als de aanvraag niet volledig is ingediend en de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de datum waarop de aanvraag is aangevuld als datum van indiening van de aanvraag geldt.

 

A rtikel 3:5 Nadere verplichtingen

De verplichting om uiterlijk binnen twee weken na de beschikking tot subsidieverlening een kopie van het dienstverband als bedoeld in artikel 2:1 te overleggen, geldt naast de algemene verplichtingen op basis van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening. Zo moet de subsidieontvanger bijvoorbeeld op grond van de Algemene subsidieverordening aan het college een voortijdig beëindigd dienstverband als bedoeld in artikel 2:1 onverwijld melden. Daarnaast kan het college de subsidieontvanger in de subsidiebeschikking verplichtingen opleggen met betrekking tot aard en omvang van de activiteiten op grond van artikel 4:37 onder a van de Algemene wet bestuursrecht, zoals bijvoorbeeld een verplichting om specifieke (individuele) begeleiding aan te bieden aan de persoon met wie de subsidie-aanvrager een dienstverband als bedoeld in artikel 2:1 is aangegaan.

 

Artikel 4:1 Bij aanvraag in te dienen gegevens

De Algemene subsidieverordening geeft in artikel 8 aan welke gegevens de subsidie-aanvrager moet indienen bij de aanvraag. In artikel 4:1 van deze subsidieregeling is afgeweken van artikel 8 van de Algemene subsidieverordening voor wat betreft het tweede lid van dat artikel. Immers hierin worden van de subsidie-aanvrager op de STiP-banen toegesneden gegevens gevraagd.

 

Artikel 4:2Aanvraagtermijn

De Algemene Subsidieverordening bepaalt in artikel 9, derde lid, dat de aanvrager uiterlijk twaalf weken voordat hij voornemens is te beginnen met de activiteiten, de subsidie aanvraagt.

In het vierde lid wordt bepaald dat bij subsidieregeling van deze termijn mag worden afgeweken. Door de aanvraagtermijn op uiterlijk (dus niet later dan) acht weken na aanvang van de dienstbetrekking te stellen, kan de betrokken persoon sneller in dienst en dus uit de uitkering komen. Dit is in het voordeel van betrokken persoon.

 

Artikel 4:3 Beslistermijn

De Algemene subsidieverordening bepaalt in artikel 10, tweede lid, dat het college op de aanvraag beslist binnen twaalf weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

In het vierde lid wordt bepaald dat bij subsidieregeling van deze termijn mag worden afgeweken. Door de beslistermijn binnen zes weken na aanvraag te stellen is er sneller zekerheid voor de subsidie-aanvrager.

 

Artikel 5.1 ambtshalve vaststellen subsidie

Art 20 , vijfde lid van de Algemene Subsidieverordening geeft de ruimte om de subsidie vast te stellen zonder dat eerst een aanvraag door de subsidie-ontvanger voor (definitieve) subsidievaststelling nodig is.

Een aanvraag tot subsidievaststelling voor subsidie op basis van deze regeling is niet noodzakelijk, nu de activiteiten , criteria en de bij de aanvraag in te dienen gegevens borgen dat de subsidie volgens de doelstellingen van de regeling worden besteed.

 

Het college stelt de subsidie in alle gevallen jaarlijks vast. Bij een subsidieverlening van drie jaren (bij een dienstverband van drie jaren) wordt dus driemaal de subsidie vastgesteld.

 

Artikel 5:2 betaling subsidie

Op grond van de Algemene Subsidieverordening kan bij een budgetsubsidie de subsidie in maandelijkse voorschotten worden betaald. In de subsidiebeschikking aan de subsidie-aanvrager wordt de bevoorschotting geregeld, zijnde 835 euro per maand.

 

Financiële consequenties

De kosten van de Subsidie STIP-banen bedragen voor maximaal 900 banen x 10.000 euro subsidie x 3 jaren = 27 mln. euro. Dit conform het subsidieplafond als geregeld in artikel 3:3, eerste lid. Het gaat hierbij om initiële plaatsing in 2017 (tot en met 31 december 2017) en uitvoering daarna in de drie volgende jaren, met de mogelijkheid van tussentijdse vervanging van de kandidaat.

Deze kosten komen ten laste van het budget Re-integratie- en Participatievoorzieningen, onderdeel werkgelegenheidsprojecten. Deze kosten zijn per jaar begroot. Verschuivingen van kosten over jaren, a.g.v. vertraagde/versnelde uitvoering, zullen opgevangen worden door gebruik te maken van de reserve Werkgelegenheid. Hiermee is het financiële risico van verschuiving van kosten over de jaren afgedekt.

 

Toelichting op de regeling tot wijziging van de Subsidieregeling STIP-banen Den Haag 2017

Bij de opstelling van de Subsidieregeling conciergetaken in primair en voortgezet onderwijs Den Haag 2017 is gebleken dat schoolbesturen voor andere werkzaamheden dan conciergetaken in beginsel ook in aanmerking moeten kunnen komen voor subsidie op grond van de Subsidieregeling STIP- banen Den Haag 2017. In verband met diverse bepalingen in de onderwijswetgeving, is dat alleen toegestaan indien de regeling (ook) op de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag 2014 is gebaseerd. Dat is de ‘’subsidieverordening’’ die specifiek voor scholen geldt en haar grondslag vindt in de onderwijsspecifieke wetgeving.

 

Gezien het voorgaande wordt de Subsidieregeling STIP-banen 2017 zodanig technisch aangepast, dat schoolbesturen ook een aanvraag kunnen indienen op grond van deze subsidieregeling.

Uiteraard moet het dan wel gaan om andere taken dan conciergetaken. Dit is vastgelegd in het gewijzigde artikel 4:4 onder b.