Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanwijzingsbesluit en nadere regels ligplaatsen vaartuigen bij de artikelen 4.13 en 5.69 van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad |
Citeertitel | Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De grondslag is met ingang van 1-1-2021 (datum inwerkingtreding Verordening fysieke leefomgeving) van de APV in de Verordening Fysieke leefomgeving (collegebesluit 2020/25721)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2019 | 22-06-2021 | Nieuwe regeling | 18-06-2019 | 2019/13532 |
Dit besluit is van toepassing op de vaarwegen voor zover in nautisch beheer van de gemeente Zaanstad en zover de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied niet anders bepaald op de Voor- en Achterzaan en de Nauernasche Vaart, inclusief de hieraan gelegen havens en vaarwegen die hiermee in open verbinding staan.
Artikel 2: Scheepsvaartcategorieën
Dit besluit heeft betrekking op de volgende categorieën van vaartuigen:
Zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document – afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven – waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.
Artikel 3: Ligplaatscategorieën
Dit besluit onderscheidt de volgende categorieën van ligplaatsen:
Artikel 4: Aanwijzen van ligplaatsen voor categorieën vaartuigen
Onder ‘reserveringsregeling’ wordt verstaan, dat het onder bijlage1 aangewezen gedeelte van het openbaar water na overleg met en op aanwijzingen van de Afdeling Havens en Vaarwegen van de gemeente Zaanstad en/of van het Havenbedrijf Amsterdam N.V. in gebruik genomen kan worden. Passagiers- en rondvaartschepen zo als genoemd is artikel 2 en als zodanig in gebruik zijn, zijn verplicht van deze regeling gebruik te maken.
Op een wachtplaats mag een schip, behoudens schriftelijke toestemming van de afdeling Havens & Vaarwegen van de gemeente Zaanstad, niet:
Het ligplaats nemen wordt geacht niet te zijn beëindigd, indien het schip over minder dan 1.000 meter is verplaatst.
De maximale gebruiksduur van 2 maanden op een afmeerplaats is de termijn voor een aaneengesloten periode waarin het vaartuig zich binnen de gemeente Zaanstad bevind en hiervan gebruik maakt.
Artikel 7: Woonschip of waterwoning
Dit besluit heeft geen betrekking op gedeelten van het openbaar water, waar het innemen van een ligplaats een woonschip of waterwoning betreft, zoals bedoeld in de Woonschepenverordening Zaanstad . Het afmeren van een woonschip is alleen toegestaan op grond van een onherroepelijk goedgekeurd bestemmingsplan of op grond van de Verordening woonschepen.
Artikel 8: Verbod op gebruik hoofd- of hulpmotor op afgemeerd schip
De in bijlage 2 aangewezen gebieden is het verboden om op een afgemeerd schip de hoofdmotor of hulpmotor in werking te hebben, tenzij direct bij aankomst of voor vertrek van het schip.
Het college is bevoegd toestemming te verlenen voor het innemen van een ligplaats met een schip op andere plaatsen en voor andere scheepvaart- en/of ligplaatscategorieën dan genoemd in de bijlage 1 van dit besluit.
BIJLAGE 1: als ligplaatsen aangewezen gedeelten van openbaar water
* onder nr. 4 en 5 genoemde wachtplaatsen kan ook overslag plaats vinden. Artikel 7.11 Binnenvaartpolitiereglement bepaald de medewerkingsplicht bij het laden/lossen van schepen.
** onder 55 genoemde calamiteitenplaats is alleen bedoeld voor incidenteel ligplaats nemen, in verband met het beschermd uitzicht van de Zaanse Schans.
*** onder 72 en 73 genoemde plaatsen zijn niet bedoeld voor passagiersschepen die passagiers aan boord hebben. Deze dienen te reserveren en ligplaats te nemen aan een reserveringsplaats, bijvoorbeeld de kade Marktstraat.
**** onder 83 bedoelde ordening betreft het ligplaats nemen met vaartuigen waarvan de hoeveelheid opvarenden kunnen conflicteren met de beschikbare capaciteit op de aanlegplaats of achterliggend gebied.
BIJLAGE 2: gebieden met een verbod op het in werking hebben van een hoofd- en hulpmotor
Dit Aanwijzingsbesluit ligplaatsen vaartuigen 2019 beoogt het veilig en ordelijk afmeren van vaartuigen binnen het nautisch beheersgebied van de gemeente Zaanstad en de borging van de nautische veiligheid van de overige verkeersdeelnemers, voor zover dit niet is bepaald bij of krachtens de Scheepvaartverkeerswet of de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied. De juridische grondslag van dit aanwijzingsbesluit is gebaseerd op de artikelen 5.25, 5.25a, 5.26, 5.27 en 5.43b van de APV Zaanstad.
Het beoogt tevens het legaliseren van vele recreatieschepen die reeds lange tijd illegaal lagen afgemeerd in openbaar water aan eigen terrein en geen noemenswaardige belemmering opleveren voor de doorgaande scheepvaart. Hiertoe is wel een maximale afmeerbreedte vanuit de oever bepaald. Indien zelfs deze breedte nog belemmerend is voor de doorgaande scheepvaart, is er de mogelijkheid om op grond van dit besluit nadere regels te stellen. Er geldt daarbij de algemene norm dat zij niet hinderlijk een ligplaats mogen nemen.
Artikel 1: Het toepassingsgebied betreft alleen het openbaar water binnen de gemeente Zaanstad dat ook binnen de invloedssfeer past voor wat betreft het ligplaats nemen. Het betreft hier vooral het nautisch beheer dat door Zaanstad wordt gevoerd op de havens, de Voor- en Achterzaan, de Nauernasche Vaart en de Zijkanalen langs het Noordzeekanaal.
Binnen de havens aan het Noordzeekanaal van Zaanstad geldt tevens de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied, dat als een lex specialis geldt en algemene regels stelt voor het ligplaats nemen. In aanvulling hierop specificeert dit besluit het ligplaats nemen.
Artikel 2: De begripsbepalingen binnen de scheepvaartcategorieën zijn in overeenstemming met andere wetgeving, met name de Binnenvaartwet en voor zover nodig aangepast aan de situatie binnen de gemeente Zaanstad.
Zo dienen bedrijven die rondvaartschepen exploiteren houder te zijn van een exploitatievergunning op grond van artikel 5.34 APV Zaanstad, alvorens zij gemachtigd zijn ligplaats te kiezen.
Het begrip “Historische vaartuig” sluit aan bij de Algemene Voorwaarden van het Binnenhavengeld en de begrippen woonschip, woonark en woonboot bij de Woonschepenverordening Zaanstad.
Artikel 3: ligplaatsen worden gecategoriseerd aan de hand van de bestemming en doel. Door een schaarste aan ligplaatsen voor vooral binnenvaartschepen, is het wenselijk om ter ordening de afmeerduur te beperken en op een enkele afmeerplaats het langer liggen dan 14 x 24 uur toe te staan. Deze periode ligt ook in lijn met binnenhavengeld voor gebruik van ligplaatsen en is ruimer gesteld dan het ligplaatsbeleid elders in de regio.
Op locaties bestemd als overslagplaats is het ligplaats nemen alleen bedoeld voor deze activiteit en niet voor het langduriger afmeren. Met verkeerstekens op de afmeerpalen zal de bedoelde categorie worden aangegeven.
Artikel 4: dit artikel verwijst naar de ligplaatsen, zoals genoemd in de bijlage 1 behorende bij dit besluit en stelt normen per soort ligplaats en locatie. Hiermee kan locatie-specifiek worden aangegeven wat de norm is.
Op bepaalde ligplaatsen geldt een reserveringsregeling. Passagiers- en/of rondvaartschepen kunnen hiervoor in een geautomatiseerd systeem een reservering doen. Indien echter geen reserveringen gelden, kunnen andere binnenschepen ook gebruik maken van deze ligplaats na een vooraf gedane melding zoals aangegeven op het onderbord behorende bij het verkeersteken.
Passagiers- en rondvaartschepen die niet gebruikt worden voor het vervoer en het in- en ontschepen van passagiers zijn ook toegestaan om op andere openbare ligplaatsen ligplaats te nemen.
Het incidenteel en kortdurende ligplaats nemen op een andere wijze dan is bedoeld mag alleen met uitdrukkelijke toestemming van een medewerker van de afdeling Havens & Vaarwegen. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk (e-mail) worden bevestigd, waarna het wordt vastgelegd in de daartoe geëigende systemen. Dit geeft de medewerkers de mogelijkheid flexibel in te spelen op operationele en acute problemen en wensen. Voor langdurige en/of frequent voorkomende situaties dient een schriftelijke toestemming te worden aangevraagd bij het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger van de afdeling Havens & Vaarwegen.
Artikel 5: Om te voorkomen dat schepen niet noemenswaardig verplaatsen na beëindiging van de genoemde periode op een wachtplaats en zodoende een voortgezette toepassing creëren, dienen zij gedurende een periode van 24-uur op een significante afstand pas weer ligplaats te nemen. Dit biedt andere schepen de gelegenheid ook een ligplaats te kiezen.
Artikel 6: De maximale gebruiksduur op een afmeerplaats geldt voor een periode van twee maanden per jaar. Er is onder havengebruikers soms behoefte om langer te kunnen blijven liggen, zonder dat dit direct conflicteert met actieve scheepvaart. Hiervoor is een plaats beschikbaar binnen het havengebied.
Artikel 7: Woonschepen en waterwoningen vallen niet onder de werking van dit besluit en hebben een zelfstandige regeling in de Woonschepenverordening Zaanstad.
Volgens de handreiking “Drijvende woningen en de bouwregelgeving” van de VROM-inspectie wordt onder ‘drijvende woning’ bedoeld een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’. Op een ‘bouwwerk in de zin van de Woningwet’ zijn de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 van toepassing. Voor het bouwen van een drijvend bouwwerk is een omgevingsvergunning nodig. Maar een drijvende woning kan ook de status van ‘woonark’ hebben. Een woonark is geen ‘bouwwerk’. De woonark valt dus niet onder de Woningwet en is onderworpen aan het gemeentelijk woonschepenbeleid. Voor het hebben van een ligplaats is een ligplaatsenvergunning nodig.
Artikel 8: Het gebruik hoofd- of hulpmotor op afgemeerd schepen is vanuit openbare orde en milieu niet toegestaan. Op de locaties, zoals genoemd in de bijlage 2 behorende bij dit besluit, zijn walstroomaansluitingen gerealiseerd.
Artikel 9: Het college kan verkeerstekens plaatsen die de ligplaats- en scheepscategorie aanduiden met nadere voorschriften. Voor de eenduidigheid worden de verkeerstekens gebruik die ook in vigerende scheepvaartreglementen worden gebezigd.
Afwijkingen op de beperkingen die de verkeerstekens aangeven kan ook toestemming worden gegeven. Hierbij geldt voornamelijk de beperkingen van de scheepsafmetingen.
Artikel 10: Het college is bevoegd om toestemming op afwijkingen van dit besluit te verlenen. Dit zal in de praktijk op grond van het geldende Ondermandaatbesluit Dienstverlening en Bedrijfsvoering per e-mail worden verleend door het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger van de afdeling Havens & Vaarwegen. Toestemming zal in incidentele gevallen verleend worden daar waar langere tijd behoefte is een uitzondering te maken. Te denken valt aan het langer ligplaats nemen i.v.m. feestdagen, wachten op lading of door vaarverboden elders op een traject (hoge en lage rivierstanden en stremmingen civiele kunstwerken) of op grond van medische of sociale redenen.
Met een toestemming wordt beoogd een flexibele werkwijze met zo min mogelijke administratieve last.
Artikel 11: Indien door onvoorziene omstandigheden schepen op een andere wijze dan is voorgeschreven gebruik maken van een ligplaats en zich hierbij onbillijkheden voordoen die niet zijn te voorzien, is het college bevoegd tegemoet te komen aan schippers van schepen. Dit zal in de praktijk op grond van het geldende Ondermandaatbesluit dienstverlening en dedrijfsvoering worden gedaan door het afdelingshoofd of dienst plaatsvervanger van de afdeling Havens & Vaarwegen.
Het verschil tussen artikel 4 derde lid en artikel 11 met betrekking tot toestemming betreft wie er gerechtigd is deze toestemming te verlenen, hoe en wanneer. Voor kortdurende toestemmingen, zoals bedoeld in artikel 4 derde lid is dit zowel mondeling als schriftelijk mogelijk door een medewerker van Havens en Vaarwegen. In het geval van langdurende toestemming, zoals bedoeld in artikel 11, het afdelingshoofd of diens plaatsvervanger per e-mail.
Artikel 12: dit besluit zal in werking treden per 1 juli 2019.
Bijlage 1: deze bijlage geeft de materiële verwijzing naar locaties, toegestane categorieën vaartuigen en nadere regels. Hiermee wordt beoogd een overzichtelijke lijst van ligplaatsen naar hun doel en gebruik, waarbij ligplaatsen soms voor meerdere doelen gebruikt kan worden, wat de efficiëntie ten goede komt. Dit besluit sluit aan op vigerende hogere wetgeving, zoals het Binnenvaartpolitiereglement en speciale verordeningen (lex specialis), zoals de Regionale Havenverordening in het havengebied.
Bijlage 2: deze bijlage verwijst naar de locaties waar het verboden is om gedurende het ligplaats nemen de hoofd- en/of hulpmotor in werking te hebben. Schippers kunnen er voor kiezen gebruik te maken van de walstroomvoorziening of gebruik te maken van de eigen stroomvoorziening met accu’s.
Gedurende het aan- en ontmeren is het schip niet gemeerd en behoeft het de hoofd- en hulpmotoren. Zodra er voldoende afmeertrossen zijn geplaatst die het efficiënt en veilig afmeren van het schip waarborgen, dienen alle motoren te worden stop gezet voor de openbare orde en negatieve milieu effecten te voorkomen.
Ondanks dat er technische eisen zijn gesteld bij of krachtens de Binnenvaartwet aan de beroepsvaart met betrekking tot de maximale geluidsdruk en emissienormen aan motoren en de beroepsgroep investeert in schone en stille generatoren, kan het gebruik hiervan nabij bewoning toch leiden tot overlast. Zeker in gebouwen die zich boven het uitlaatniveau van het schip bevinden kan overlast worden ondervonden.
Juist op deze locaties nabij bewoning waar langduriger kan worden afgemeerd is geïnvesteerd in een walstroomvoorziening. Ook op pleisterplaatsen voor de pleziervaart zal de komende jaren waarschijnlijk worden geïnvesteerd in walstroom. Daar waar deze voorziening beschikbaar is, zal ook een dergelijk verbod gelden.
Dit besluit heeft vooral betrekking op de beroepsbinnenvaart, waardoor een zienswijze is gevraagd aan de belangenbehartigers binnen deze branche.
Als gevolg van deze consultatie met BLN/Schuttevaer en de ASV zijn hun bezwaren en wensen afgewogen en verwerkt in dit besluit om tot een zorgvuldige afweging te komen.