Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Urk

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUrk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting
CiteertitelVerordening precariobelasting 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2019Nieuwe regeling

09-11-2017

gmb-2019-154904

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    seizoen: de periode van 1 april tot en met 31 oktober;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    Voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    Voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    Fietsenstallingen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag precariobelasting worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      Mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      Schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening precariobelasting van 20 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening precariobelasting’.

     

Urk,9 november 2017

De raad van de gemeente Urk,

De griffier,

de voorzitter,

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PRECARIOBELASTING

Hoofdstuk 1 Terrassen

1.1 Het tarief bedraagt ter zake van het in gebruik nemen van gemeentegrond ten behoeve van een terras per vierkante meter in Wijken 1, 2 of 3, het havengebied en de Klifweg

1.1.1

per dag

€ 2,25

1.1.3

per maand

€ 5,60

1.1.4

per seizoen

€ 11,20

1.1.5

per jaar

€ 16,85

 

1.2 Het tarief bedraagt ter zake van het in gebruik nemen van gemeentegrond ten behoeve van een terras per vierkante meter buiten Wijk 1, 2 of 3, het havengebied en de Klifweg:

1.2.1

per dag

€ 2,25

1.2.3

per maand

€ 3,35

1.2.4

per seizoen

€ 5,60

1.2.5

per jaar

€ 6,75

Hoofdstuk 2 Winkelwagenstallingen

2.1 Het tarief bedraagt voor het hebben van een winkelwagenstalling:

2.1.1

voor de eerste vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 56,10

2.1.2

voor iedere volgende vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 3,35

Hoofdstuk 3 Gebruik of genot van gemeentegrond voor commerciële doeleinden

3.1 Voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor zover het gebruik van de gemeentegrond commerciële doeleinden betreft en langer duurt dan 1 maand.

Indien het gebruik langer duurt dan 1 maand, wordt vanaf de eerste dag van gebruik precariobelasting in rekening gebracht en bedraagt het tarief

3.1.1

per maand voor de eerste vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 16,85

voor iedere volgende vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 1,15

3.1.2

per jaar voor de eerste vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 78,65

voor ieder volgende vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 8,40

Hoofdstuk 4 Gebruik of genot van gemeentegrond voor niet-commerciële doeleinden

4.1 Voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor zover het gebruik van de gemeentegrond niet-commerciële doeleinden betreft en langer duurt dan 1 maand. Indien het gebruik langer duurt dan 1 maand, wordt vanaf de eerste dag van gebruik precariobelasting in rekening gebracht en bedraagt het tarief per m²

4.1.1

per maand voor de eerste vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 11,20

voor iedere volgende vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 0,80

4.1.2

per jaar voor de eerste vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 56,10

voor iedere volgende vierkante meter of gedeelte daarvan

€ 5,60

Hoofdstuk 5 Leidingen, kabels en buizen

5.1

Het tarief per jaar bedraagt voor leidingen, kabels en buizen per strekkende meter

€ 3,35

 

Deze tarieventabel vormt één geheel met de verordening precariobelasting.

 

Vastgesteld door de raad op 9 november 2017

De griffier van de gemeente Urk,