Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2019 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Bergen 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2022 | artikel 1, 15, 16, bijlage 1, toelichting | 08-03-2022 | B21.00622 | ||
09-02-2021 | 01-01-2021 | 23-03-2022 | Art. 6; vanaf 1 april 2021 - art.1, Hfd3, artt. 16 t/m 20, bijlage 1 | 28-01-2021 | |
01-01-2021 | 09-02-2021 | art. 1, hst 3 en 4 | 16-06-2020 | ||
01-07-2019 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 28-05-2019 |
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
nultredenwoning: een zelfstandige woning die zowel intern als extern toegankelijk is. Een woning is intern toegankelijk als de belangrijkste vertrekken (woonkamer, keuken, toilet, badkamer en één slaapkamer) bereikbaar zijn zonder gebruik te hoeven maken van een trap (d.w.z. gelegen op één verdiepingslaag of meerdere verdiepingslagen die zonder trap - maar bijvoorbeeld met traplift - bereikbaar zijn). Een woning is extern toegankelijk als de belangrijkste vertrekken van buiten te bereiken zijn zonder trappen te hoeven lopen;
HOOFDSTUK 2. De huisvestingsvergunning
Artikel 3. Criteria voor verlening huisvestingsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de wet, komen voor een huisvestigingsvergunning in aanmerking:
Artikel 8. Bepalingen over de huisvestingsindicatie
Voor een huisvestingsindicatie komen in aanmerking personen die:
door fysieke beperkingen ergonomische problemen in de huidige woning ervaren die niet met eenvoudige (kleine) woningaanpassingen zijn op te lossen. Er is een duidelijk aanwijsbare relatie tussen de ergonomische problemen en de huidige woning aanwezig en alleen verhuizing naar een nultredenwoning kan deze problemen oplossen.
Artikel 10. Verzoek om indeling in een urgentiecategorie
Een verzoek om ingedeeld te worden in een urgentiecategorie wordt ingediend door gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. Bij de aanvraag voor indeling in een urgentiecategorie op grond van mantelzorg dient ook te worden aangeleverd een volledig ingevuld formulier ‘aanvraag urgentie op grond van mantelzorg’.
Het indienen van een verzoek bedoeld in het eerste lid is niet nodig voor indeling in de urgentiecategorie stadsvernieuwing of renovatie. Voor deze categorieën geven burgemeester en wethouders de urgentieverklaring ambtshalve af. Dit gebeurt tenminste 18 maanden voor de verwachte datum waarop de sloop of renovatie start. Voor voorrang wegens renovatie kan van deze termijn worden afgeweken.
Artikel 11. Urgentieverklaring en werkingsduur
Met de urgentieverklaring wordt de woningzoekende voorrang verleend tot het moment dat andere woonruimte is verkregen maar uiterlijk tot 6 maanden na de datum van verstrekking van de verklaring. In afwijking hiervan geldt de urgentieverklaring in het kader van stadsvernieuwing en renovatie uiterlijk tot de datum van sloop cq. renovatie van de huidige woonruimte.
Burgemeester en wethouders verlenen bemiddeling tussen woningzoekende en eigenaren van woonruimte indien na drie maanden geen (andere) woonruimte is verkregen als gevolg van het ontbreken van een passend aanbod aan woonruimte dat in de gangbare media is aangeboden. Via deze bemiddeling wordt aan de woningzoekende een aanbod van woonruimte gedaan in de gemeente waar de verklaring is afgegeven of in een van de andere regiogemeenten, zodat de termijn van zes maanden, bedoeld in lid 2, niet in het geding komt.
Artikel 11a. Criteria voor urgenties op grond van medische/sociale indicatie
In aanvulling op het eerste lid geldt voor indeling in de urgentiecategorie op grond van sociale indicatie tevens de voorwaarde dat er bij de woningzoekende sprake moet zijn van ernstige psychiatrische en/of psycho-sociale problematiek in relatie met de zelfstandige woonomstandigheden, waarbij aannemelijk moet worden gemaakt worden dat medicatie/therapie in de afgelopen 6 maanden niet tot verbetering/oplossing van de problematiek heeft geleid en een andere zelfstandige woonsituatie een oplossing biedt voor de ernstige psychiatrische en/of psychosociale problemen.
Artikel 11b. Criteria voor urgenties op grond van stadsvernieuwing
Voor indeling in de urgentiecategorie op grond van stadsvernieuwing komen in aanmerking de woningzoekenden die hun woning moeten verlaten omdat deze wordt gesloopt vanwege stadsvernieuwing en die voldoen aan de volgende voorwaarden:
de eigenaar heeft met de huurder overeenstemming bereikt over een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten die tenminste gelijkwaardig is aan de tegemoetkoming op grond van het Sociaal Plan dat ten behoeve van de wijkontwikkelingsplannen door corporaties, huurdersorganisaties en gemeente is overeengekomen.
Artikel 11d. Criteria voor urgenties op grond van onbewoonbaarheid
Voor indeling in de urgentiecategorie op grond van onbewoonbaarheid komen in aanmerking huurders die een woning in de woningmarktregio bewonen die onbewoonbaar is verklaard en die voldoen aan de volgende voorwaarden:
Artikel 11e. Criteria voor urgenties op grond van calamiteit
Voor indeling in de urgentiecategorie wegens een calamiteit komen in aanmerking:
Artikel 11f. Criteria voor urgenties op grond van mantelzorg
Voor indeling in een urgentiecategorie op grond van mantelzorg, als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet gelden als voorwaarden:
er is sprake van professionele zorg én mantelzorg. Met professionele zorg wordt bedoeld zorg die is toegekend op grond van wettelijke regelgeving: de aanvrager geeft/ontvangt naast mantelzorg dus bijvoorbeeld zorg via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Wet langdurige zorg (Wlz) of de Jeugdwet;
Artikel 11g. Criteria voor urgenties voor vergunninghouders
Voor urgentie komen in aanmerking vergunninghouders als bedoeld in artikel 28 van de Huisvestingswet die gekoppeld zijn aan een gemeente in de regio Alkmaar.
Artikel 13. Rangorde woningzoekenden
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid is bij voorrang wegens stadsvernieuwing of renovatie voor de volgordebepaling leidend de datum van start sloop danwel de datum van start renovatie. Woningzoekenden uit complexen waar de werkzaamheden starten op een eerdere datum gaan voor op degenen waarbij de werkzaamheden later starten. Bij gelijke data van de start werkzaamheden gaat degene met de langste woonduur in de oorspronkelijke woning voor. Onder woonduur in de oorspronkelijke woning wordt verstaan de tijdsduur vanaf de ingangsdatum van de huurovereenkomst voor die woning.
Artikel 14. Vruchteloze aanbieding
In overeenstemming met artikel 17 van de wet wordt in afwijking van het in artikel 13 bepaalde de huisvestingsvergunning verleend als de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in het tweede en derde lid weergegeven procedure gedurende 13 weken vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge deze verordening voor die woonruimte in aanmerking komen.
HOOFDSTUK 3 Registratie- en Meldplicht
Artikel 15. Registratie- en meldplicht toeristische verhuur
Als woonruimte behorend tot een gebouw gelegen in de gemeente Bergen NH waarvoor het zonder het registratienummer van die woonruimte te vermelden bij iedere aanbieding van die woonruimte voor toeristische verhuur verboden is om deze aan te bieden voor toeristische verhuur als bedoeld in artikel 23a eerste lid van de wet, wordt aangewezen alle zelfstandige en onzelfstan- dige woonruimten waarbij planologisch het gebruik voor toeristische verhuur niet expliciet is toegestaan via een daarvoor afgegeven omgevingsvergunning of planregel in het bestemmingsplan dan wel de rechtsopvolger van die beide instrumenten binnen de Omgevingswet.
Het is degene die een dienst verleent gericht op het publiceren van aanbiedingen voor toeristische verhuur van woonruimte verboden een aanbieding voor toeristische verhuur te tonen gedurende de rest van het jaar, indien diegene door burgemeester en wethouders ervan in kennis is gesteld dat de woonruimte die wordt aangeboden reeds voor 63 nachten in dat jaar in gebruik is gegeven voor toeristische verhuur.
In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel geldt de registratie- en meldplicht toeristische verhuur niet voor de door het Centraal Bureau voor de Statistiek aangewezen wijk Bergen aan Zee (CBS-wijkcode:037302) en de woonruimten binnen de percelen kadastraal bekend Egmond aan zee A 4357 en A4353.
HOOFDSTUK 4. Overige en Slotbepalingen
Artikel 17. Verhuurverbod toeristische verhuur
burgemeester en wethouders kunnen:
een verbod tot het in gebruik geven van een woonruimte voor toeristische verhuur opleggen voor ten hoogste een jaar aan een aanbieder indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de constatering door een ambtenaar als bedoeld in artikel 33, eerste lid van de wet, van een overtreding van de bij deze verordening aan toeristische verhuur gestelde eisen, ten minste twee maal een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van de bij deze verordening aan toeris- tische verhuur gestelde eisen;
Bijlage I behorende bij artikel 18 Bestuurlijke boete
Toelichting wijziging voor wat betreft toeristische verhuur
De beslissing van de gemeenteraad in te grijpen met een introductie van de meldplicht voor toeristische verhuur brengt met zich mee een ingrijpen in het eigendomsrecht van inwoners van onze gemeente en daarbuiten. Een zware beslissing maar ook een noodzakelijke beslissing. Noodzakelijk omdat de gemeenteraad ziet dat ingrijpen nodig is ter bestrijding van de onrechtvaardige maar ook onevenwichtige effecten van de grote schaarste aan woonruimte in onze gemeente.
In opdracht van de gemeente Bergen is onderzoek gedaan naar de schaarste binnen de gemeentelijke woonruimtevoorraad door bureau Stec. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de woningmarkt- en verhuisdynamiek in Bergen (NH) duiden op woning schaarste, primair in het betaalbare tot middel dure segment, maar ook in de duurdere segmenten. Dit beeld wordt versterkt door de prijsopbouw van de woningvoorraad en inzet van een deel van de reguliere voorraad voor toeristische verhuur. Stec ziet vanuit haar onderzoek beperkte kansen voor lage- en lage middeninkomens op de Bergense woningmarkt voornamelijk door de zeer beperkt beschikbare betaalbare voorraad. In de duurdere segmenten zien ze een hoge marktdynamiek (concurrentie tussen kopers), mede door instroom van buitenaf (40/50-plussers). Circa 5 tot 7% van de woningvoorraad kan daarbij nu niet voor reguliere bewoning worden gebruikt doordat deze voor toeristische verhuur wordt ingezet. In lijn met de beperkte beschikbare betaalbare voorraad zien ze een relatief sterk negatief migratiesaldo van jonge huishoudens. De betaalbare koopvoorraad is ook relatief ten opzichte van de regio en het Nederlands gemiddelde zeer klein. Dit alles brengt met zich mee dat de schaarste in de Bergense woonruimtevoorraad onevenwichtig en onrechtvaardige effecten heeft op de samenleving. Deze effecten zijn onder meer zichtbaar in de steeds langer wordende wachttijden van gereguleerde huurwoningen (in 2018 al 8,6 jaar1), de bovengemiddeld grote uitstroom van jongeren tot 30 jaar, en de forse (financiële) onbereikbaarheid van koopwoningen en/of woningen in de geliberaliseerde huursector. Dit laatste ziet Stec voornamelijk voor de groep lage inkomens (5.280 huishoudens) voor hen zijn in totaal 4.020 woningen in de huur- of koop in de betaalbare prijsklasse aanwezig in de woningvoorraad in Bergen. Vooral het aantal koopwoningen (310 woningen) is zeer beperkt. Dit betekent dat lage inkomens zonder eigen middelen zeer beperkte mogelijkheden hebben op de woningmarkt in Bergen. Dit wordt versterkt door het feit dat in Bergen een vorm van segregatie optreedt meest duidelijk zichtbaar in het feit dat slechts 16% van de koopwoningen een WOZ-waarde tot € 215.000 heeft, terwijl dit aandeel in de regio en op landelijk niveau gemiddeld tussen de 45% en 50% ligt. Ook de groep middeninkomens (in totaal 1.540 huishoudens) is groter dan het aantal woning in de voor hen passende huur- of koopprijsklasse (1.440 woningen). Als laatste is ook voor de groep hoge inkomens weliswaar theoretisch genoeg woningen beschikbaar maar wordt een groot deel van die woningen aan de voorraad onttrokken waardoor de marktdynamiek hier bijzonder hoog ligt. In de gehele gemeente is sprake van schaarste aan woonruimte met specifieke voorzieningen voornamelijk nultredenwoningen en schaarste aan goedkope nieuwbouw voor de huidige, voornamelijk jonge, inwoners van een gemeente die op dit moment een bovengemiddeld grote uitstroom vertonen. Deze schaarste wordt negatief beïnvloed door de toeristische verhuur van woningen behorend tot de woonruimte voorraad. Door deze verhuur van een woning aan en het gebruik van de woning door toeristen volgt namelijk dat deze niet beschikbaar is voor duurzame bewoning en daarmee derhalve is onttrokken aan de woonruimte voorraad. Voor die onttrekking is niet of in mindere mate relevant hoe lang de woning wordt verhuurd. Ook het eenmaal voor een korte periode verhuren van een woning kan worden aangemerkt als een onttrekking een heeft negatieve effecten op de schaarste binnen de Bergense woonruimtevoorraad.
Subsidiair dient de sturing op woonruimtevoorraad niet alleen het doel schaarste problematiek tegen te gaan maar ook het doel leefbaarheidsproblematiek te voorkomen en de bestaande leefbaarheidsproblematiek tegen te gaan. In elk segment van de woonruimtevoorraad in onze gemeente kunnen zich leefbaarheidsproblemen voor doen. Onder ‘leefbaar’ in het kader van behoud en samenstelling van de woonruimtevoorraad wordt op het niveau van een gebied verstaan: Een gebied waarin voldoende menging is van woon-, werk- en recreatieve functies en een wijk die de bewoners een veilig en vertrouwd aanvoelende woonomgeving biedt in een geordend woon- en leefmilieu. Om de sociale cohesie te waarborgen moet binnen de woonfunctie een duidelijk aandeel zijn van ‘wonen’ in de zin zoals die in de jurisprudentie voor de Wet1 geldt. Wonen wordt hierin gedefinieerd als “wonen zoals dat in het normale spraakgebruik wordt omschreven, dat wil (onder meer) zeggen volgens een vast patroon met een normaal huurcontract door een huishouden voor langere tijd”. Leefbaarheid kan voorts in het geding zijn als een groot deel van de woonruimtevoorraad op een zodanige manier gebruikt of bewoond wordt dat dit een onevenredig grote druk op de woonomgeving betekent. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de op grote schaal plaatsvindende toeristische verhuur. Hoewel de voor de meeting van de leefbaarheid in de gemeente ontwikkelde methodiek, de Leefbaarometer (Bron: Ministerie van BZK), voor Bergen een positief beeld laat zien, staan ook in Bergen diverse voorzieningen onder druk. Een duidelijk voorbeeld van de afname van het voorzieningsdraagvlak is het zeer beperkte aantal kinderen dat vorig jaar in Bergen is geboren (146). Dit aantal is (veel) te laag om de basisscholen in de gemeente open te houden en wordt voor een groot deel veroorzaakt door de bovengemiddelde uitstroom van jongeren en jonge gezinnen.
Eerder is al aangegeven dat de keuze van de gemeenteraad om in te grijpen in de woonruimtevoorraad met zich meebrengt een keuze om in te grijpen in het eigendomsrecht. Het eigendomsrecht is niet slechts op nationaal niveau beschermt. Ook artikel 1 van het Eerste protocol bij het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) ziet op dit specifieke recht. De gemeente acht in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State toepassing van de sturingsmogelijkheid uit de Wet hier noodzakelijk gelet op het hier mee te dienen algemeen belang. Dit algemene belang ziet haar grondslag in de bescherming van de leefbaarheid en het behoud van een gezonde samenstelling van de woningvoorraad. De gemeenteraad is verder van mening dat de meldplicht niet leidt tot ontneming van eigendom maar ziet op regulering daarvan. Deze meldplicht brengt in de ogen van de gemeenteraad, overwegend de te dienen algemene belangen, geen disproportionele beperking van het eigendomsrecht met zich mee dan wel een buitensporige last voor de eigenaar. De gemeenteraad overweegt daarbij nog dat ter principale de woning nog altijd gebruik kan worden voor bewoning en ook met dit doel nog steeds kan worden verkocht.
De noodzakelijkheid van de wijziging van de huisvestingsverordening is hiervoor reeds uitvoerig uiteengezet. Voor de gemeenteraad is doorslaggevend de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van de schaarste verder veroorzaakt door de onttrekking van woningen uit de woningvoorraad voornamelijk voor toeristische verhuur. De gemeenteraad ziet de mogelijkheden/bevoegdheden die de Wet biedt via het vergunningsstelsel voor onttrekking als middel om de hier voor genoemde doelstelling te bereiken. De gemeenteraad redeneert hierbij als volgt. Door de onttrekking van woningen aan de woningvoorraad middels de meldplicht aan banden te leggen kan het doel, tegengaan van de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste en subsidiair het tegengaan van negatieve effecten op de leefbaarheid worden bereikt. Zonder deze specifieke vorm van overheidssturing kunnen deze doelen niet worden behaald. Ook andere minder ingrijpende middelen zijn hiervoor op dit moment niet voorhanden. Als niet wordt ingegrepen zal de hoeveelheid woningen die wordt onttrokken aan de woningvoorraad, gezien het voor de eigenaren lucratieve belang van onttrekking, namelijk niet dalen zo is de overtuiging van de gemeenteraad.
Subsidiariteit en proportionaliteit
De gemeenteraad heeft uitvoerig (reeds sinds het voorjaar van 2018) onderzoek gedaan naar oplossingen en/of maatregelen om de hierboven genoemde problemen op te lossen anders dan het gebruik van de bevoegdheden aangewend in deze wijziging van de huisvestingsverordening. Hiertoe is onder meer opdracht gegeven aan bureau BuegelHajema. Uit de notitie ‘recreatieve verhuur en recreatief gebruik van woningen’ opgeleverd op 15 mei 2019 heeft de gemeenteraad geconcludeerd dat, gegeven alle af te wegen belangen, de meest geijkte oplossing is de meldplicht. Onder meer door 63 nachten toeristische verhuur wel mogelijk te maken, wordt gewaarborgd dat het gebruikte middel in verhouding staat tot de ernst van de problematiek en dat het middel niet meer ingrijpt in het eigendomsrecht dan strikt noodzakelijk. De gemeenteraad heeft in haar proportionaliteitsafweging ten aanzien van de invoering van de meldplicht gemeend toeristische verhuur niet volledig onmogelijk te maken. Hierbij is het belang vanuit het eigendomsrecht afgewogen tegen de algemene belangen die de gemeenteraad middels de invoering van de meldplicht wil behartigen. De gemeenteraad acht zoals aangegeven 63 nachten toeristische verhuur toelaatbaar. De gemeenteraad overweegt daarbij dat vanuit de opgenomen voorwaarden dat de woning het overige deel van het jaar niet toeristisch verhuurd mag worden, geen (of slecht in geringe mate) sprake is van een omstandigheid die lijdt tot een toename van onevenwichtige en/of onrechtvaardige effecten van schaarste. Daarnaast overweegt de raad dat de leefbaarheid van het aangewezen gebied gezien de korte hoeveelheid toegestane nachten niet disproportioneel in het geding komt. De gemeenteraad heeft bij het vaststellen van de hoeveelheid nachten en meldplicht rekening gehouden met hetgeen geregeld is in de Dienstenrichtlijn1 en aanverwante regelgeving. Nu zijn de toegestane hoeveelheid nachten en de meldplicht zo opgesteld dat volgens de gemeenteraad geen sprake kan zijn van strijdigheid met het discriminatieverbod ofwel het ontbreken van een juiste afweging van noodzakelijkheid en evenredigheid (e.e.a. zoals uitvoerig uit een is gezet in deze toelichting) acht de gemeenteraad deze wijzing niet in strijd met voorgenoemde Europese regelgeving. Toeristische verhuur vindt grotendeels plaats binnen een eigen door de eigenaar vast te stellen hoeveelheid nachten. Dit zou bijvoorbeeld de vakantie van de eigenaar kunnen zijn.
Uit de voor artikel 23a van de Wet relevante totstandkomingsgeschiedenis volgt dat de aanwijzing op grond van dit artikel (ziend op het behoud van de woonruimtevoorraad) ruimer kan zijn dan de aanwijzing op grond van artikel 7 van de Wet (ziend op ingrijpen in de woonruimteverdeling). De gemeenteraad kiest gelet op de resultaten van het schaarste onderzoek voor aanwijzing van alle woonruimte in de gehele gemeente en dat het gehele grondgebied van de gemeente kan worden aangemerkt als schaarste gebied. Voor deze aanwijzing acht zij van belang de tekst van het schaarste onderzoek maar meer ook de in de bijlage van dat onderzoek opgenomen onderverdeling. Hieruit is op te maken dat de schaarste in de woonruimtevoorraad, hoewel wisselend in gradatie, in alle kernen aanwezig is. Per wijk wisselt voorts de zwaarte van de onttrekking van woonruimte aan de woonruimtevoorraad voor toeristische verhuur en de negatieve effecten hiervan op de schaarse woonruimte vindt echter in alle wijken plaats.
In deze verordening is voor burgemeester en wethouders de mogelijkheid opgenomen om bij overtredingen van de bevoegdheden uit de verordening waar deze bevoegdheid is gegeven door de huisvestingsweg een bestuurlijke boete op te leggen. De boetes kunnen worden opgelegd voor verschillende in de verordening opgenomen plichten. Uit de eerder besproken notitie van BugelHajema en ervaring opgedaan door gemeenten elders in het land is geconstateerd dat handhaving van overtredingen van de verbodsbepalingen in de Huisvestingswet effectiever en meer proportioneel zijn dan handhaving in de zin van het opleggen van een last onder dwangsom vanuit het bestemmingsplan. Vanuit het door deze wijziging van de huisvestingsverordening nagestreefde doel zijn boetes nodig en wordt gelet op de schaarste van woningen in Bergen en belang van het behoud en de samenstelling van deze schaarse woningvoorraad als mede de leefbaarheid door de gemeente Bergen op duidelijke en snelle wijze sancties opgelegd aan overtreders. Uitgangspunt bij het vaststellen van de hoogte van de boetes is dat deze dermate hoog moeten zijn dat zij een afschrikwekkende werking hebben. In bijlage I zijn de hoogtes van de op te leggen boetes vastgelegd. Het overtreden van de verbodsbepalingen wordt zwaar beboet. De schaarste aan woonruimten in de gemeente Bergen verenigt zich niet met het ongecontroleerd verdwijnen van woonruimten uit de woonruimtevoorraad. Het ongelimiteerd toeristisch verhuren van woonruimten, wordt daarom als een zeer ernstige overtreding aangemerkt, reden waarom hier is gekozen voor de hoogst mogelijk boete. Bij deze overtreding wordt géén onderscheid gemaakt tussen het soort woning (zelfstandig, onzelfstandig, sociaal, geliberaliseerd, huur of koop). Voorts is niet van belang of sprake is van een eigenaar met één of meerdere woningen (professionele verhuurder), een bemiddelaar of een huurder. Burgemeester en wethouders kunnen slechts wegens bijzondere omstandigheden een lagere boete opleggen. De overtreder zal in dat geval een voldoende onderbouwd beroep moeten doen op die bijzondere omstandigheden (artikel 5.46, derde lid, Algemene wet bestuursrecht).
Toelichting toeristische verhuur
Bij bespreking van wijziging van de huisvestingsverordening op 30 januari 2020 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen. In die motie heeft de gemeenteraad aangegeven voor Bergen aan Zee en de Terrasflat in Egmond aan Zee apart te willen bezien of ook voor de woonruimte binnen de werking van hoofdstuk 3 zouden moeten vallen. Het college heeft hierover op 11 mei 2021 een voorstel naar de gemeenteraad gezonden. De gemeenteraad heeft hierover nog steeds geen besluit genomen. Daarmee is voor eigenaren van deze woningen een dusdanig onzekere situatie ontstaan dat onverkorte toepassing van de regels uit hoofdstuk 3 onredelijk zou zijn. Verder niets afdoend aan de eerdere overwegingen van de gemeenteraad bij vaststelling van de huisvestingsverordening op 28 januari 2021 wordt de inwerkingtreding van artikel 15 daarom uitsluitend voor deze woonruimte opgeschoven.
In de bijlage I behorende bij artikel 18 van de verordening worden voor bepaalde overtredingen de boetes gematigd.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft recent in drie uitspraken geoordeeld dat de boetes zoals vastgesteld in de huisvestingsverordening van Amsterdam ten aanzien van overtredingen van de regels voor toeristische verhuur van woonruimte in bepaalde gevallen onvoldoende rekening houden met de ernst van de overtreding. (ABRvS 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2849; ABRvS 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2850; ABRvS 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2851.) Uit deze rechtspraak valt af te leiden dat de boetes voor het overtreden van de regels voor toeristische verhuur, zoals eerder vastgesteld in Amsterdam, en zoals op dit moment geldend in Bergen, in voorkomende gevallen niet evenredig zijn. Dit is aanleiding om de boetes uit de bijlage van de Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2019 te matigen. Daarmee wordt gegarandeerd dat boetes voor het overtreden van regels voor toeristische verhuur – uitzonderingen daargelaten - door de rechter in stand worden gelaten. Uitgangspunt bij het vaststellen van de hoogte van de boetes blijft dat deze dermate hoog moeten zijn dat zij een afschrikwekkende werking hebben.