Organisatie | Zwolle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2019 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Zwolle 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijk zorg en welzijn |
Externe bijlagen | Bijlage nadere regels kwaliteitseisen Toelichting bij de verordening |
Wat zijn de verantwoordelijkheden van de gemeente en waar mogen de burgers de gemeente op aanspreken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning?
artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Beoordelingskader hulpmiddelen
Beoordelingskader thuisondersteuning
Beoordelingskader beschermd wonen
Beoordelingskader persoonsgebonden budget
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2019 | 01-01-2019 | 26-07-2019 | nieuwe regeling | 17-06-2019 | 2019-06.17 |
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
gesprek: het gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2., eerste lid van de wet na een melding waarin het college met degene die maatschappelijke ondersteuning vraagt zijn gehele situatie inventariseert ten aanzien van zijn mogelijkheden om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of hulp van personen uit zijn sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren.
Artikel 3. Onderzoek en indienen persoonlijk plan
Voordat het onderzoek van start gaat, kan de cliënt het college een persoonlijk plan overhandigen waarin hij zijn omstandigheden beschrijft en aangeeft welke (maatwerk)voorziening naar zijn mening het meest is aangewezen. Het college brengt de inwoner van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding, bedoeld in artikel 2 lid 1, in de gelegenheid het plan te overhandigen. De cliënt kiest zelf op welke wijze hij zijn persoonlijk plan wil vormgeven, met inachtneming van het voorgaande.
Artikel 7.1. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Alle mogelijkheden van de cliënt om op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van personen uit zijn sociaal netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen zijn zelfredzaamheid of participatie te verbeteren of te regelen dat hij geen behoefte meer heeft aan maatwerkvoorzieningen, worden in het onderzoek eerst beoordeeld.
Bij de beoordeling van de aanvraag hanteert het college in aanvulling op de voorgaande leden de volgende criteria:
het college vergoedt of verstrekt geen voorziening als de normale afschrijvingstermijn van de eerder vergoede of verstrekte gelijkwaardige voorziening nog niet is verstreken of deze technisch nog niet is afgeschreven, tenzij deze voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen.
Artikel 7.2 Aanvullende criteria voor thuisondersteuning
Met inachtneming van artikel 7.1 kan een cliënt in aanmerking komen voor thuisondersteuning als
problemen zich voordoen bij de gebruikelijke hulp en mantelzorg. Diensten die iemand zelf al adequaat sinds geruime tijd betrekt om de beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid of participatie te verminderen of weg te nemen en die overlappen met de aangevraagde maatwerkvoorziening, hoeven niet te worden verstrekt. Die dienst wordt gezien als algemeen gebruikelijk.
Artikel 7.3 Aanvullende criteria voor kortdurend verblijf
Met inachtneming van artikel 7.1 kan een cliënt in aanmerking komen voor kortdurend verblijf als
Artikel 7.4 Aanvullende criteria voor opvang en beschermd wonen
Met inachtneming van artikel 7.1 kan een cliënt alsmede eventuele kinderen van deze cliënt in aanmerking komen voor opvang als
hij de situatie van feitelijk of residentieel dakloosheid niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of andere maatwerkvoorzieningen gericht op het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid in voldoende mate kan verminderen of wegnemen; en
opvang een passende, noodzakelijke en tijdelijke bijdrage levert aan het voorkomen van dakloosheid, het psychosociaal functioneren, voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en/of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en de behoefte van de cliënt met als doel het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Met inachtneming van artikel 7.1.kan een cliënt alsmede eventuele kinderen van deze cliënt in aanmerking komen voor opvang als
opvang een passende, noodzakelijke en tijdelijke bijdrage levert aan het afwenden van gevaar voor de cliënt of zijn kinderen, voorkomen van dakloosheid, het psychosociaal functioneren, voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast en de behoefte van de cliënt met als doel het realiseren van een situatie waarin de cliënt en/of zijn kinderen in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht en in een veilige situatie zich te handhaven in de samenleving.
Met inachtneming van artikel 7.1. kan een cliënt in aanmerking komen voor beschermd wonen op grond van de wet als
hij de situatie van psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen gericht op het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid in de thuissituatie in voldoende mate kan verminderen of wegnemen; en
beschermd wonen een passende en noodzakelijke bijdrage levert aan het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie, het psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, voorkomen van maatschappelijke overlast en/of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en daarbij voorziet in het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 7.5 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen
Een woonvoorziening wordt slechts verstrekt als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen, dan wel voor het logeerbaar maken van een andere woonruimte indien de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een erkende zorginstelling.
Het college kan, indien zonder woningaanpassing de woonruimte voor de aanvrager ontoegankelijk blijft, een vergoeding verlenen voor het verbreden van toegangsdeuren en het aanbrengen van elektrische deuropeners, drempelhulp of vlonders aan een gemeenschappelijke ruimte of een extra trapleuning bij een portiekwoning.
Het college verleent een vergoeding voor onderhoud, keuring en reparatie indien de kosten betrekking hebben op een (trap)lift, elektromechanische deuropenings- en sluitingsmechanismen uitgezonderd deuren van gemeenschappelijke ruimten of mechanische inrichting voor verstellen van hoogte keukenblok, bad of wastafel.
Artikel 7.5.1 Niet noodzakelijke verhuizing en andere beperkende voorwaarden
De aanvraag voor een woonvoorziening wordt geweigerd indien:
de aanvrager verhuisd is vanuit of naar een woonruime die ongeschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een op grond van een toegelaten instelling in het kader van de Wlz of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;
Artikel 7.5.2 Primaat van de verhuizing
Een cliënt kan voor een woningaanpassing en voor woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard in aanmerking komen indien verhuizing naar een aangepaste of aanpasbare woning niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is of uit maatschappelijk oogpunt onaanvaardbaar is.
Indien een cliënt de aangepaste of aanpasbare woning niet accepteert, omdat hij zijn huidige woning wil aanpassen, kan hem een vergoeding verleend worden voor aanpassing van die huidige woning waarbij een bijdrage ex artikel 11 is verschuldigd. De maximale hoogte van deze vergoeding bedraagt € 11.258, -.
Artikel 7.5.5 Kostensoorten voor bouwkundige of woontechnische woonvoorziening
Indien een woningaanpassing betrekking heeft op het uitbreiden van een bestaande woning of het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning, kan een vergoeding verleend worden voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in onderstaande tabel.
Artikel 7.6 Aanvullende criteria voor vervoersvoorziening
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving van aanvrager en in elk geval binnen de gemeente Zwolle en de regio in het kader van het leven van alledag.
In afwijking van het derde lid kan een vervoersvoorziening worden verstrekt als zich een situatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de persoon met beperkingen zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de persoon met beperkingen noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte uitsluitend rekening gehouden met verplaatsingen in het kader van het leven van alledag, die zich binnen 25 kilometer vanaf het woonadres afspelen, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken.
Voor vervoer buiten de gemeentegrens maar binnen 25 kilometers vanaf het woonadres met het collectief vervoersysteem kan door het college een budget bij de vervoerder beschikbaar gesteld tot maximaal € 585,- per jaar, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, die een grotere vervoersbehoefte aannemelijk maken. De daarmee gepaard gaande hogere vergoeding is tot maximaal 1.500 taxikilometers.
Artikel 7.6.2 Voorzieningen voor lokaal vervoer en het primaat van het collectief vervoer
Het persoonsgebonden budget voor gebruik van een auto bedraagt:
Het budget voor het gebruik van een auto kan verhoogd worden indien de aanvrager ter voorkoming van dreigende eenzaamheid aangewezen is op contacten buiten het zorggebied. In een dergelijke situatie wordt de verhoging individueel vastgesteld op basis van de vervoersbehoefte, waarbij uitgegaan wordt van de werkelijke kosten van het vervoer verminderd met de kosten van het openbare vervoer.
Hoofdstuk 3 Tegemoetkoming meerkosten
Artikel 7.8 Begrippen tegemoetkoming meerkosten
In dit hoofdstuk van deze verordening wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen in de peilmaand van aanvrager zoals bedoeld in artikel 31,32 en 33 van de Participatiewet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder c van de Participatiewet. Bij partners wordt uitgegaan van de som van het inkomen van aanvrager en zijn partner.
Artikel 7.8.1 Financiële tegemoetkoming meerkosten
Een tegemoetkoming voor aannemelijke meerkosten wordt verleend ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie aan een inwoner voor onderstaande kosten die voortvloeien uit chronische ziekte of beperking en waarin niet op andere wijze reeds is voorzien:
Artikel 7.8.2 Kring van belanghebbenden en inkomen
Indien er sprake is van een inkomen als zelfstandige wordt uitgegaan van het inkomen over het boekjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan. Dit is het inkomen na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Hierbij wordt een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen aangemerkt. Het vastgestelde inkomen als zelfstandige wordt, na eventuele vermeerdering met andere inkomsten over het betreffende boekjaar, gedeeld door 12.
Indien in hetzelfde kalenderjaar als van de aanvraag gebruik is gemaakt van een Zwolse gemeentelijke inkomensondersteunende voorziening of kwijtschelding van Zwolse gemeentelijke belastingen over het jaar van aanvraag is verleend, kan het college oordelen dat aan de inkomens en vermogensnorm in lid 1 is voldaan.
In afwijking van het gestelde in artikel 7.8.2 lid 1 kan een aanvrager ongeacht de hoogte van het inkomen voor een voorziening in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de verantwoordelijke eenheid van de gemeentelijke schulddienstverlening en hij structureel alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding.
Artikel 7.8.4 Wie komt niet voor een tegemoetkoming in aanmerking
Het eerste lid is niet van toepassing als een aanvrager en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.
Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.
Artikel 7.8.5 Hoogte tegemoetkoming
De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal € 350,00 per kalenderjaar per persoon. De tegemoetkoming wordt ook verleend voor kinderen met een chronische ziekte of beperking binnen het gezin.
Artikel 8 Criteria persoonsgebonden budget
Artikel 9 Hoogte persoonsgebonden budget en vergoeding
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor:
een zaak wordt bepaald op basis van de tegenwaarde die de gemeente aan de leverancier betaalt voor de goedkoopst adequate voorziening of de door het college goedgekeurde offerte. Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met het jaarbedrag voor onderhoud en reparatie gebaseerd op het onderhoudscontract van de gemeente bij het verstrekken van de voorziening in natura. Het college bepaalt per persoonsgebonden budget het aantal jaren dat aan onderhoud en reparatie zal worden opgenomen.
Een vergoeding voor verhuis- en stofferingskosten bedraagt voor:
verhuiskosten als bedoeld in artikel 7.5 maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel in eigen beheer tegen referentiekosten waarvan de hoogte door het college wordt bepaald. Dan wel maximaal de kosten van overbrenging van de inboedel door een erkend verhuisbedrijf dat het college heeft aanvaard.
Artikel 10 Verantwoording persoonsgebonden budget
De persoon die een persoonsgebonden budget ontvangt, geeft de middelen uit in overeenstemming met het PGB-plan. Hij bewaart gedurende een periode van vijf jaar, de originele aankoopbewijzen, huurovereenkomsten en betaalbewijzen van alle tot het bestedingsdoel van het persoonsgebonden budget behorende goederen of diensten.
Artikel 11 Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
De aanbieder van een maatwerkvoorziening kan aan de cliënt een betaling voor algemeen gebruikelijke kosten vragen voor zover dat tussen het college en de aanbieder is afgesproken en dit door het college is vastgesteld. Het gaat hierbij in ieder geval om een betaling voor het gebruik van collectief vraagafhankelijk vervoer berekend op basis van tarieven openbaar vervoer.
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor het gebruik of bezit van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning. De hoogte van de bijdrage wordt per soort algemene voorziening bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van deze voorziening. Voor dagbesteding is de cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd die na overleg met de aanbieder wordt vastgesteld en bedraagt maximaal € 5 per week.
Artikel 13 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Artikel 15 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 18 Betrekken van inwoners bij het beleid
Het college betrekt inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijk ondersteuning, overeenkomstig de Inspraakverordening van de gemeente Zwolle en de ‘Verordening participatieraad gemeente Zwolle’.
Het college stelt inwoners vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.