Organisatie | Hoeksche Waard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent erfgoed (Erfgoedverordening 2019 Gemeente Hoeksche Waard) |
Citeertitel | Erfgoedverordening 2019 Gemeente Hoeksche Waard |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Erfgoedverordening 2011 gemeente Binnenmaas, de Erfgoedverordening 2014 gemeente Cromstrijen, de Erfgoedverordening 2010 gemeente Korendijk, Erfgoedverordening 2010 gemeente Strijen en de Monumentenverordening 2014 gemeente Oud-Beijerland.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2019 | nieuwe regeling | 02-04-2019 |
De raad van de gemeente Hoeksche Waard;
Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de Hoeksche Waard d.d. 12 februari 2019 inzake de vaststelling van de Erfgoedverordening 2019 gemeente Hoeksche Waard;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
archeologisch monument: een onroerende zaak, een terrein met bekende of aantoonbare resten die in de ondergrond zitten van menselijke aanwezigheid in het verleden welke deel uitmaakt van het cultureel erfgoed vanwege de daar aanwezige overblijfselen, voorwerpen of andere sporen, patronen en structuren die van algemeen belang zijn wegens archeologische waarde en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling;
beschermd cultuurgoed: cultuurgoed dat:
als zodanig is aangewezen op grond van artikel 3.7, eerste lid van de Erfgoedwet;
voorkomt in een opsomming als bedoeld in artikel 3.7, derde lid van de Erfgoedwet; of
in geval van de aanwijzing van een beschermde verzameling op grond van artikel 3.8, eerste lid van de Erfgoedwet, zolang nog geen opsomming voor die verzameling is vastgesteld, redelijkerwijs onder de algemene omschrijving van die beschermde verzameling valt;
beschermde verzameling: verzameling die is aangewezen op grond van artikel 3.7, tweede lid van de Erfgoedwet;
certificaat: certificaat als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid van de Erfgoedwet;
cultureel erfgoed: sporen uit het verleden die in het heden zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn, de uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden (Zie ook artikel 1.1);
gemeentelijke archeologische verwachtingenkaart: topografische beleidsadvieskaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied, behorende bij de archeologische paragraaf van het bestemmingsplan, het archeologiebeleid en deze verordening, waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven;
opgraving: handelingen als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid Erfgoedwet;
rijksmonument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister als bedoeld in artikel 3.3 Erfgoedwet;
stads- en dorpsgezichten: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten of cultuurhistorische elementen bevinden.
Hoofdstuk 3 - Aanwijzing van gemeentelijke cultuurgoed en gemeentelijke verzameling
Artikel 3. Aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Het college kan, al dan niet op aanvraag van belanghebbende, ambtshalve besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als beschermd gemeentelijk cultuurgoed;
Het college kan ambtshalve besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als beschermde gemeentelijk verzameling;
Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een beschermd gemeentelijk cultuurgoed of een beschermde gemeentelijke verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vraagt het college advies aan de Commissie Cultureel Erfgoed Hoeksche Waard;
Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling
Het college kan een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, ambtshalve wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het cultuurgoed of de verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Hoofdstuk 4 - Gemeentelijk monument
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een onroerende zaak de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikelen 9 en 10 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 13 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 5 - vergunningverlening bij gemeentelijke monumenten
Artikel 13. Omgevingsvergunning
Het college kan in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, of een plicht tot het melden van handelingen bedoeld in het tweede lid.
De vergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg of erfgoedbelang zich daar niet tegen verzet.
Hoofdstuk 7 - gemeentelijke stads- en dorpsgezichten
Artikel 17. Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt, dan wel of een beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening kan worden vastgesteld;
Als een bestemmingsplan als bedoeld in het vijfde of zesde lid, opnieuw moet worden vastgesteld ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen;
Artikel 18. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke stads- en dorpsgezicht
De gemeenteraad kan, op voorstel van het college, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 17, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 17, tweede, derde, vierde en vijfde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan;
Artikel 20. Karakteristieke panden verbodsbepaling
Voor zaken welke in het bestemmingsplan de aanduiding waarde – Karakteristiek (of vergelijkbare definities zoals beeldbepalende, beeld-ondersteunende objecten, waardevolle elementen of gevellijnen) hebben, gelden naast de bepalingen in het bestemmingsplan de volgende bepalingen:
Hoofdstuk 8 - richtlijnen ruimtelijke plannen
Artikel 21. Inhoud bestemmingsplan en beheersverordening met betrekking tot cultuurhistorie
In de toelichting op een bestemmingsplan dan wel een beheersverordening wordt ten minste opgenomen:
Artikel 23. Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, tenzij:
het de verstoring betreft van een archeologisch monument of verwachtingsgebied dat is aangegeven op de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met de gemeentelijke verwachtingen -en beleidsadvieskaart op basis van het gemeentelijk vastgestelde archeologiebeleid;
Artikel 24. Instandhoudingbepaling
Het verbod in lid 1 is niet van toepassing indien;
sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.12, eerste en tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en waarbij in de ruimtelijke onderbouwing voorschriften zijn opgenomen omtrent archeologische monumentenzorg die gebaseerd zijn op een deugdelijk archeologisch vooronderzoek conform eisen van de KNA.
het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied als aangegeven op gemeentelijke archeologische waardenkaart of de gemeentelijke beleidsadvieskaart, dan wel bij het ontbreken daarvan, de provinciale Archeologische Monumentenkaart van de Cultuur Historische Hoofdstructuur (CHS) van de Provincie Zuid-Holland of de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden;
Voor het gehele grondgebied van de gemeente Hoeksche Waard inclusief de (buiten)wateren geldt een particulier verbod op het gebruik van metaaldetectoren of powermagneten. Dit om te voorkomen dat archeologische waarden of cultuurgoederen in de ondergrond worden geroerd (of in water worden opgespoord) waarin mogelijke metaalvondsten bevinden. Tenzij dit bij ruimtelijke activiteiten ex situ verwijderd moet worden is ontheffing mogelijk door een gecertificeerd archeologisch adviesbureau om op basis van een deugdelijk archeologisch (voor)onderzoek conform de eisen van de KNA en het onderdeel is van de onderzoeksopgave en onder hun geldende regie dit mag worden uitgevoerd.
Artikel 25. Eisen die het college stelt aan archeologisch onderzoek
Indien archeologisch veldonderzoek wordt uitgevoerd in het kader van het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 van de Monumentenwet 1988 /Erfgoedwet 2016 stelt het college een programma van eisen vast, waarbij nadere regels worden gesteld ten aanzien van de kwaliteit van het archeologisch onderzoek;
Hoofdstuk 9 - toezicht en handhaving
Het college kan bepalen dat een terrein in het belang van archeologisch onderzoek wordt betreden, dat daarop metingen worden verricht, dan wel daarin opgravingen worden gedaan, voor zover dat onderzoek dient ter voorbereiding of ter uitvoering van een besluit als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening en artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De rechthebbende ten aanzien van dit terrein moet desgevraagd dulden dat dit terrein in het belang van archeologisch onderzoek wordt betreden, dat daarop metingen worden verricht, dan wel opgravingen worden gedaan.
Artikel 29. Intrekken oude verordeningen
Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening worden de volgende verordeningen ingetrokken: