Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent participatie sociaal domein (Verordening participatie sociaal domein gemeente Beverwijk 2018) |
Citeertitel | Verordening participatie sociaal domein gemeente Beverwijk 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2016 gemeente Beverwijk.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-06-2019 | nieuwe regeling | 22-02-2018 | INT-17-40463 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Participatie: de wijze waarop het college belanghebbenden en betrokkenen, professionals en organisaties die bij het college kenbaar maken dat zij mee willen denken op basis van hun interesse en ervaring, betrekt bij beleidsvorming, -uitvoering en -evaluatie op basis van de Participatiewet, de Ioaw, de Ioaz, de Wmo 2015 en de Jeugdwet en hiermee samenhangende vraagstukken in het sociaal domein.
Beleidsveld sociaal domein: de domeinen waarop de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, Jeugdwet en Participatiewet betrekking hebben en hiermee samenhangende vraagstukken, voor zover noodzakelijk voor een samenhangend (preventief) sociaal beleid en het bevorderen van zelfredzaamheid en van “samenkracht”: de zorg, ondersteuning en versterking van inwoners aan en voor elkaar.
Regionale participatieraad: het door de lokale participatieraden te vormen samenwerkingsverband dat in ieder geval bestaat uit een vertegenwoordiging van lokale raden en dat, in afstemming met de lokale participatieraden, de onder g. geformuleerde opdracht uitvoert ten behoeve van vraagstukken waarop de gemeente Beverwijk in IJmondiaal of bovenregionaal verband met andere gemeenten samenwerkt.
Artikel 2. Invulling en doelstelling van participatie
Er wordt hiermee voldaan aan de verplichting conform Participatiewet, de Ioaw, de Ioaz, de Wmo 2015 en de Jeugdwet om de kwaliteit en integraliteit van beleid en ondersteuningsaanbod van de gemeente te bevorderen en te bewaken door belanghebbenden en betrokkenen vroegtijdig in de gelegenheid te stellen om hun kennis en ervaring in te brengen op het gebied van vorming, uitvoering en evaluatie van beleid.
Artikel 3 Lokale participatieraad
Het college installeert een lokale participatieraad die het college adviseert over het vroegtijdig betrekken van belanghebbenden en betrokkenen bij vraagstukken die spelen binnen het beleidsveld sociaal domein en die in samenspraak met de ambtelijke organisatie thematische netwerken en participatievormen ontwikkelt om belanghebbenden en betrokkenen vroegtijdig te betrekken bij vraagstukken in het beleidsveld sociaal domein.
Het staat de participatieraad vrij om ongevraagd initiatief te ontplooien of maatschappelijke vraagstukken onder de aandacht brengen van het college wanneer belanghebbenden en/of betrokkenen dit aangeven, op het beleidsveld sociaal domein of verwante beleidsterreinen, waaronder in ieder geval de terreinen waarvoor een wettelijke verplichting bestaat:
Het college stelt in samenspraak met de participatieraad, belanghebbenden en betrokkenen jaarlijks een participatieagenda op die dient als leidraad voor de vraagstukken waarop de participatieraad in samenwerking met de ambtelijke organisatie uitvoering geeft aan haar opdracht. De agenda is flexibel in die zin dat er ruimte is voor maatschappelijke actualiteiten.
Artikel 5 Samenstelling lokale participatieraad
De leden van de participatieraad zijn geen lid van de gemeenteraad, zijn niet in loondienst werkzaam bij de gemeente, bij een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder of door de gemeente gesubsidieerde maatschappelijke organisatie, en zijn niet werkzaam als adviseur van de gemeente op de betreffende beleidsterreinen.
Artikel 6 Benoeming en ontslag leden van de lokale participatieraad
Aangezien de eerste participatieraad haar werkwijze nog moet (door-)ontwikkelen, vindt de benoeming zonder mogelijkheid tot verlenging in de eerste functioneringsperiode (april 2018 tot april 2020) voor twee jaar plaats. Het college kan na de evaluatie in 2020 besluiten om deze leden voor een termijn van twee opnieuw te benoemen.
Artikel 7 Gemeentelijke werkwijze
De gemeentelijke beleidsvoorbereiding-, ontwikkeling- en evaluatie in het beleidsveld sociaal domein is participatief ingericht, dat wil zeggen dat aan belanghebbenden en betrokkenen vroegtijdig gelegenheid wordt geboden om kennis en ervaring in te brengen bij een vraagstuk op een manier die past bij het vraagstuk en de te betrekken doelgroep(en).
Artikel 10 Regionale participatieraad
Voor onderwerpen die regionaal of bovenregionaal worden afgestemd vormt het college in samenspraak met de gemeenten Heemskerk en Velsen een regionale participatieraad gevormd. Deze bestaat in ieder geval uit een afvaardiging van leden uit de lokale participatieraden van de gemeenten Heemskerk, Beverwijk en Velsen.
Het college stelt middelen ter ondersteuning van participatie beschikbaar. Hiertoe:
stelt het ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid om hun werk zo in te richten dat vroegtijdige betrokkenheid van belanghebbenden en betrokkenen mogelijk is, om tijdig informatie te verstrekken, om ten behoeve hiervan overleggen te organiseren en/of bij te wonen en om toelichting of uitleg te geven als daar door de participatieraad of belanghebbenden en betrokkenen om wordt verzocht.
Het college evalueert in principe tweejaarlijks of de werkwijze voldoet met het oog op de in artikel 2 genoemde doelstellingen. Eventuele verbeterpunten worden gezamenlijk geformuleerd. De evaluatie wordt aan de lokale participatieraad voorgelegd.
Artikel 14 Onvoorziene gevallen
In gevallen, die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 februari 2018.
De raad van de gemeente Beverwijk
De griffier,
De voorzitter,
In december 2017 is de beleidsnotitie “Vernieuwing (cliënten-)participatie sociaal domein IJmond” vastgesteld in de gemeenteraden van Beverwijk, Heemskerk en Velsen. Middels deze verordening geven de gemeenten vorm aan de beoogde nieuwe werkwijze.
Daarbij wordt opgemerkt dat het niet eenvoudig is om een kanteling in werkwijze, die een cultuuromslag inhoudt voor alle betrokken partijen en die dus om ontwikkelingsruimte en tijd vraagt, neer te schrijven in juridische correcte ‘spelregels’. Hoe verwoord je in een juridisch correcte tekst dat ‘de deuren open staan”, hoe maak je het actief ophalen van kennis en ervaring, het openstaan voor initiatieven en vraagstukken van alle inwoners duidelijk in een verordening?
In deze toelichting willen de gemeenteraden daarom ook ‘de geest’ van de nieuwe werkwijze verwoorden in aanvulling op de artikelen.
Projectmatig is in 2017 proef gedraaid met de nieuwe werkwijze. In de beleidsnotitie wordt de noodzaak van het verder werken aan de cultuuromslag benadrukt. Er is ruimte nodig voor het verder leren en experimenteren. Een verordening herbergt het risico van ‘dichttimmeren’. Dat is niet de bedoeling. Van belang is dat de verordening belanghebbenden en betrokkenen de zekerheid biedt dat zij gehoord worden.
De manier waarop en wanneer moet met hen samen ingevuld worden. Dat past bij de nieuwe rollen in het sociaal domein waarin gemeenten en inwoners samen verantwoordelijkheid nemen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel omvat de definities van in deze verordening gebruikte begrippen en behoeft daarom geen nadere toelichting.
Artikel 2. Invulling en doelstelling van participatie
Middels deze verordening wordt vorm gegeven aan de door de gemeenten beoogde nieuwe werkwijze zoals beschreven in de door de gemeenteraden vastgestelde beleidsnotitie “Vernieuwing (cliënten-)participatie sociaal domein IJmond”.
Deze ‘(cliënten-)participatie nieuwe stijl’ is onderdeel van de ontwikkeling van werkwijzen die moeten leiden tot meer regie bij inwoners, tot integraal (samen-)werken van professionals en vrijwilligers en vraaggerichte dienstverlening en (preventief) maatwerk. We zien daarbij alle inwoners als adviseurs. Cliënten zijn altijd inwoners en worden ook op die manier benaderd. Inwoners kunnen cliënten zijn, als mantelzorger betrokken zijn bij een cliënt, of anderszins betrokken willen zijn.
Om die reden spreken we in de verordening over ‘participatie’. Het perspectief wordt verbreed naar belanghebbenden én betrokkenen.
De participatiebepaling in de Wmo 2015/Jeugdwet heeft betrekking op alle ingezetenen. Specifiek art 47 van de Participatiewet heeft betrekking op personen die behoren tot de doelgroep van deze wet (personen die recht hebben op algemene bijstand). Geen van de artikelen verplicht tot het instellen van een standaard overlegorgaan. De manier waarop cliënten in staat gesteld worden gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen, staat gemeenten vrij mits bij verordening geregeld is hoe de doelgroep daartoe in staat wordt gesteld. De in de IJmond voorgenomen werkwijze voldoet aan meer dan de wettelijke verplichting. De nieuwe werkwijze beoogt om meer inwoners in een eerdere fase betrekken.
De komende jaren zal de gemeente steeds meer inzetten op interactie met de omgeving. Luisteren naar vragen en ideeën van belanghebbenden en betrokkenen over een concreet onderwerp. Hiervoor bestaat geen formule. De bedoeling is om afhankelijk van het onderwerp, de meest passende vorm van participatie te organiseren. Daar gaan actieve inwoners de gemeente bij ondersteunen. In elke gemeente wordt een lokale participatieraad actief. Kerntaak van de lokale participatieraden is het adviseren van de gemeenten over het beter, eerder en breder betrekken van belanghebbende en geïnteresseerde inwoners bij de planvorming. Daar trekken we samen in op. Een sterker samenspel van gemeenten met inwoners is de ambitie. Door de wettelijke verplichting eigentijds in te vullen worden de doelen in het sociaal domein beter gerealiseerd: de gewenste dialoog met de burger, zowel belanghebbende als betrokken inwoners, krijgt concreet vorm.
Artikel 3 Lokale participatieraad
De wetgever vraagt van gemeenten (zoals ook toegelicht bij artikel 2 lid 2) om cliënten of ingezetenen vroegtijdig in staat te stellen om, gevraagd én ongevraagd, advies uit te brengen inzake het gemeentelijk beleid. Met de in lid 1 beschreven wijze wordt vormgegeven aan “gevraagd” advies geven door belanghebbenden en betrokkenen.
De participatieraad kan op vraagstukken waar zij dit wenselijk vindt, ook zelf participatie inrichten door middel van een tijdelijke participatietafel of andere participatievorm, wat in deze beschouwd wordt als het zogenaamde “ongevraagd advies”. Het (eind-)advies of plan van een door de participatieraad geïnitieerde participatievorm, wordt door de participatieraad aan het college aangeboden.
De overige leden van dit artikel spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 4 Werkwijze lokale participatieraad
De participatieraad en de ambtelijke organisatie zoeken in samenspraak met elkaar voor elke doelgroep naar een geëigende werkwijze om de betreffende doelgroep op een voor hen passende wijze te betrekken bij participatie in het sociale domein.
In de opstartfase is extra aandacht voor de doelgroep jeugd van belang, gelet op het feit dat voor jeugd nog niet (zoals op gebied van Wmo en Werk en Inkomen) een vorm van structurele participatie voorhanden en georganiseerd was. Voor deze doelgroep moet nog een netwerk ten behoeve van participatie worden opgebouwd. Gedacht kan worden aan belangrijke vindplaatsen als scholen en verenigingen en het jongerenwerk.
Artikel 5 Samenstelling lokale participatieraad
Het staat de participatieraad vrij om hun werkkracht te versterken door het aanleggen van een ‘flexibele schil’ van (ervarings-)deskundigen of taakgroepen. Op de deelnemers in de flexibele schil is artikel 12, tweede lid, niet van toepassing.
Voor de werving van leden voor de participatieraad wordt een profiel opgesteld. Als kerncompetentie voor de participatieraad geldt dat leden in staat zijn om een actief netwerk aan te boren of op te bouwen van belanghebbenden en betrokkenen, die hun kennis en ervaring kunnen inzetten. Er wordt niet beoogd dat de participatieraad vertegenwoordigers van alle beoogde doelgroepen omvat. De participatieraad brengt zelf immers geen inhoudelijk advies uit, maar adviseert over het proces en het betrekken van belanghebbenden en betrokkenen. Wel wordt bij de samenstelling van de participatieraad in het oog gehouden dat deze in combinatie in staat is om de beoogde doelgroepen, belanghebbenden en betrokkenen, aan te spreken en te motiveren.
De overige leden van dit artikel spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 6 Benoeming en ontslag leden van de lokale participatieraad
Dit artikel schetst de gebruikelijke werkwijze voor het werven, benoemen en ontslaan van leden van de participatieraad. Een bijzondere situatie vormt de start van de participatieraad. Deze moet immers nog geheel worden gevormd. Voor de start van de participatieraad stelt het college een onafhankelijke commissie aan, die de leden van de participatieraad werft en selecteert op basis van een profiel. Dit profiel wordt voorbereid in samenspraak tussen de ambtelijke organisatie en de bestaande gemeentelijke adviesraden. Benoeming geschiedt door het college op voordracht van de commissie.
Artikel 7 Gemeentelijke werkwijze
Afhankelijk van het vraagstuk en de doelgroep wordt in samenspraak de wijze van participatie bepaald. Dat kan zeer diverse vormen aannemen. Van een tijdelijke projectgroep tot een digitale peiling tot een expertmeeting en combinaties daarvan. Iedere inwoner doet mee op zijn/haar eigen wijze. De inbreng van belanghebbenden en betrokkenen kan dus op zeer diverse wijze vorm krijgen. Adviezen, suggesties, behoeften en wensen vanuit belanghebbenden en betrokkenen worden op deze wijze ‘aan de voorkant’ dus reeds vanaf de start van beleidsvorming gehoord.
Het wordt als belangrijk gezien dat vanuit gemeente en participatieraad aan belanghebbenden en betrokkenen gedurende het participatietraject, van begin tot eind, helder wordt gecommuniceerd wat er met de resultaten gedaan wordt.
In beleidsadviezen wordt het resultaat van de gevolgde werkwijze van interactieve beleidsvorming zichtbaar gemaakt. Er wordt omschreven of en hoe participatie heeft plaatsgevonden. Indien geen participatie heeft plaatsgevonden, wordt omschreven waarom niet. Het proces en het resultaat van de participatie wordt in het advies samengevat. Op die manier wordt door het college zichtbaar gemaakt hoe het perspectief van belanghebbenden en betrokkenen bij de ontwikkeling van het beleidsvoorstel of het plan is betrokken.
De overige leden van dit artikel spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 8 Thematische netwerken
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10 Regionale participatieraad
Het gaat hier om vraagstukken die in regionaal en bovenregionaal verband worden georganiseerd. Het kan daarbij zowel gaan om beleidsvoorbereiding, -uitvoering en –evaluatie. Bijvoorbeeld op het gebied van inkoop van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning, beschermd wonen en maatschappelijke opvang, doelgroepenvervoer of de arbeidsmarktregio.
Ook de ontwikkeling van participatie in het sociaal domein zelf is een onderwerp dat regionaal wordt opgepakt. De regionale participatieraad is daarom ook het platform waarin lokaal en regionaal opgedane kennis en ervaringen worden uitgewisseld en geëvalueerd.
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
De gemeente zorgt voor een (of meer) ambtelijke contactpersoon (-personen) voor de participatieraad. Deze contactpersoon legt gevraagd en ongevraagd contact tussen de lokale participatieraad en de ambtelijke organisatie en zorgt er op die manier mede voor dat de werkwijze van de participatieraad zoals bedoeld in artikel 4 en het periodiek overleg als bedoeld in artikel 9 gerealiseerd wordt.
Deze artikelen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.