Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, houdende regels over het beheer en behoud van cultureel erfgoed gelegen binnen de gemeente dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege de cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis (Erfgoedverordening Bodegraven-Reeuwijk 2019) |
Citeertitel | Erfgoedverordening Bodegraven-Reeuwijk 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | monument, beschermd stads- en dorpsgezicht, subsidie |
Het bij de eerste wijziging gewijzigde artikel 25 is in werking getreden op 31 december 2023.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Art. 1, art. 2, art. 3, art. 4, art. 5, art. 6, art. 7, art. 9, art. 10, art. 11, art. 14, art. 15, art. 21, art. 22, art. 23, art. 24, art. 25, art. 26, art. 29 | 28-09-2022 | Z/21/109706 | ||
06-06-2019 | 01-01-2024 | Nieuwe regeling | 29-05-2019 | Z-18-69446 |
De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 april 2019;
gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
vast te stellen de volgende verordening:
Burgemeester en wethouders stellen op basis van art.15, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, een commissie (hierna: erfgoedcommissie) in met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedwet 2016, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en deze verordening ;
Binnen de erfgoedcommissie zijn leden deskundig op een of meer van de volgende gebieden: lokale cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, archeologie. De commissie telt minimaal vijf leden. Van de commissie maken geen deel uit leden van het gemeentebestuur.
Paragraaf 3. AANWIJZING GEMEENTELIJK MONUMENT
Artikel 10. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument
Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing.
Artikel 11. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument
Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft, is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister.
Paragraaf 4. BESCHERMING GEMEENTELIJK MONUMENT
Artikel 12. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Paragraaf 5. SUBSIDIE ONDERHOUD GEMEENTELIJK CULTUREEL ERFGOED
Artikel 16. Subsidie onderhoud gemeentelijk cultureel erfgoed
Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een gemeentelijk cultureel erfgoed, die in het gemeentelijk erfgoedregister de aanduiding heeft ‘gemeentelijk monument’, ‘cultuurhistorisch waardevol, waarde hoog’ of ‘cultuurhistorisch waardevol, waarde redelijk’, een bijdrage toekennen in de normale onderhoudskosten.
Artikel 17. Aanvragen voor subsidie
Met de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden aan een gemeentelijk monument mag niet worden begonnen voordat op de aanvraag om subsidie door burgemeester en wethouders is beslist. Op verzoek van de eigenaar kan desgewenst vooruitlopend op de te nemen beslissing omtrent de subsidieverlening door burgemeester en wethouders met de werkzaamheden worden gestart nadat de normale onderhoudskosten zijn vastgesteld.
Artikel 18. Weigeringsgronden subsidie
Burgemeester en wethouders weigeren de subsidie indien:
Artikel 20. Subsidie onderhoudskosten molens
In afwijking van de artikelen 16, 17 en 19 wordt jaarlijks een bijdrage verleend in de onderhoudskosten van de molens in de gemeente met dien verstande, dat geen subsidie wordt toegekend in de onderhoudskosten, indien de molen tot woning is ingericht of door verbouwing definitief niet maalvaardig is.
Artikel 21. Advies omgevingsvergunning rijksmonument
Burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor advies aan de erfgoedcommissie, bedoeld in artikel 3. Artikel 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 7. GEMEENTELIJKE STADS- EN DORPSGEZICHTEN
Artikel 22. Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt, dan wel of een beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening kan worden vastgesteld.
Als een bestemmingsplan als bedoeld in het vijfde of zesde lid, opnieuw moet worden vastgesteld ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen.
Artikel 23. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht
De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 22, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 22, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan.
Paragraaf 8. VANGNET ARCHEOLOGIE
Artikel 25. Vangnet archeologie
Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Beluit ruimtelijke ordening, tenzij:
het de verstoring betreft van een archeologisch monument of archeologisch verwachtingsgebied dat is aangegeven als archeologisch verwachtingsgebied op de gemeentelijke archeologische verwachtingenkaart of de gemeentelijke beleidsadvieskaart en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;