Organisatie | Sint Anthonis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Sint Anthonis 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Sint Anthonis 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Onderwijs |
Geen
artikel 24 van de “Verordening leerlingenvervoer gemeente Sint Anthonis 2015”
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2019 | Nieuwe regeling | 23-04-2019 | Z-14-13852 INT/027653 |
Op grond van artikel 24 van de “Verordening leerlingenvervoer gemeente Sint Anthonis 2015” heeft het college de bevoegdheid om nadere beleidsregels op te stellen. Deze beleidsregels zijn een nadere uitwerking van de verordening en vormen een aanvullend document daarop. De regels beschrijven het gemeentelijk beleid met betrekking tot de uitvoering van het leerlingenvervoer.
Uitgangspunt in het leerlingenvervoer is dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het schoolbezoek van hun kinderen en dat zij in de eerste plaats zelf moeten zorgen voor het vervoer van en naar school. De gemeente heeft uitsluitend de wettelijke zorgtaak om een passende tegemoetkoming in de vervoerskosten te verstrekken voor de leerling en zonodig een begeleider, mits de aanvraag voldoet aan de criteria van de verordening leerlingenvervoer.
Het uitgangspunt is: vervoer naar de dichtstbijzijnde school van de soort en richting waarop de leerling is aangewezen, tenzij uit een schriftelijke verklaring van deze school blijkt dat deze school niet de ondersteuning kan bieden die voor de leerling vereist is. In dat geval wordt uitgegaan van vervoer naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde school.
Voor het leerlingenvervoer is het niet van belang wat de onderwijsmethode of het leerprincipe van een school is.
Vervoersvoorziening: de gemeente gaat uit van de goedkoopste wijze van vervoer die voor de leerling passend is. (Artikel 1.u uit de verordening)
De gemeente bekijkt de vervoersmogelijkheden van de leerling in deze volgorde:
5.Aangepast vervoer in de vorm van collectief taxivervoer
Als bij de aanvraag leerlingenvervoer inkomensgegevens ingediend moeten worden, dan dienen ouders een IB60 formulier van het peiljaar bij de Belastingdienst op te vragen voor beide partners. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of als ouders/verzorgers gescheiden zijn. (Artikel 14 en 15 uit de verordening)
De hoogte van het drempelbedrag is voor schooljaar 2015-2016 vastgesteld op een bedrag van € 528,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) vervoersdiensten zoals dat jaarlijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.(Artikel 14.3uit de verordening)
Als de leerling dagelijks leerlingenvervoer krijgt en stage is een onderdeel van het onderwijsprogramma dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar en van het stageadres. De stageplek is bij voorkeur langs de route woning-school of in de nabijheid van de woning, zodat de leerling minder hoeft te reizen. (Artikel 1.r en 1.t uit de verordening)
3. Aangepast vervoer, oftewel taxivervoer
Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs wordt geen rekening gehouden met het individuele lesrooster of met lesuitval, ook niet als dit het eerste of laatste lesuur is. De gemeente past de vervoerstijden alleen aan als de wachttijd op school méér dan 5 lesuren bedraagt of als de structurele handicap van de leerling het wachten onmogelijk maakt. (Artikel 1h uit de verordening)
Het door de gemeente georganiseerde aangepast vervoer gaat van de woning danwel de opstapplaats naar de school en terug. Een leerling kan een tweede adres hebben waar hij/zij wordt opgehaald en/of afgezet. Als er voor het vervoer een opstapplaats wordt gehanteerd, dan is vervoer naar een ander adres alleen in bijzondere situaties mogelijk. (Artikel 1h uit de verordening)
Voorwaarden voor een afwijkend adres:
• De leerling heeft maximaal één extra adres;
• De leerling verblijft op vaste, structurele dagen op dit adres;
• Het adres ligt binnen de gemeente, bij voorkeur langs de route;
• Vervoer naar het tweede adres mag niet leiden tot meer kosten dan vervoer naar de woning;
• Overige leerlingen in het betreffende vervoermiddel mogen er geen onevenredig veel nadeel van ondervinden.
In het taxivervoer is de chauffeur de begeleider. Bij problemen in het vervoer stelt de gemeente alleen een zitplaats voor een extra begeleider beschikbaar als dit noodzakelijk is om de veiligheid in de taxi te garanderen. Het is een taak van ouders/verzorgers om te zorgen voor een begeleider. De eventuele personeelskosten van de begeleider zijn voor de ouders.
De eventuele extra kosten die de gemeente moet maken voor oplossingen van problemen in het vervoer worden doorberekend aan de ouders.
Als er sprake is van ontoelaatbaar gedrag dan kunnen de volgende stappen worden ondernomen:
1. Een gesprek tussen ouders en chauffeur en, indien gewenst, ook met de vervoerder samen. Doel: verbetering van het gedrag van de leerling en zoeken naar een oplossing.
2. Wanneer dit niet tot verbetering leidt, dan stuurt de vervoerder een schriftelijke waarschuwing aan de ouders over het ongewenste gedrag. De gemeente ontvangt hiervan een afschrift.
Als het probleem aanhoudt, dan overlegt de vervoerder met de gemeente en ouders over mogelijke oplossingen. De eventuele extra kosten die de gemeente moet maken voor deze oplossingen worden doorberekend aan de ouders.
3. Als de leerling ontoelaatbaar gedrag blijft vertonen, dan kan de gemeente besluiten het aangepast vervoer (tijdelijk) te beëindigen.
LET OP: De ouders blijven altijd verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kind, ook als deze (tijdelijk) niet mee mag in het taxivervoer.