Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Rheden 2019 |
Citeertitel | Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Rheden |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Geen |
Externe bijlage | Toelichting |
Geen
artikel 151d van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2019 | Nieuwe regeling | 07-05-2019 | Geen |
De burgemeester van de gemeente Rheden;
gelet op artikel 151d Gemeentewet, artikel van de 2:79 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Rheden (APV) en gezien het besluit van 5 juli 2018 van de gemeenteraad;
dat het noodzakelijk is beleid te formuleren inzake het opleggen van een gedragsaanwijzing ter bestrijding van ernstige woonoverlast als bedoeld in artikel 151d van de Gemeentewet;
vast te stellen de Beleidsregel Wet aanpak woonoverlast gemeente Rheden 2019
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De volgende in artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:79 van de APV en in deze beleidsregel gebezigde begrippen worden als volgt omschreven:
Ernstige en herhaaldelijke hinder: overlast in welke vorm dan ook, die naar algemene maatstaven in het maatschappelijk verkeer als ernstig is te kwalificeren, veroorzaakt in of vanuit een woning of bij een woning behorend erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan en die herhaaldelijk wordt veroorzaakt, gestaafd met feitelijke gegevens op basis van waarnemingen, al dan niet in combinatie met metingen.
Zorgplicht: de plicht van een inwoner om ervoor zorg te dragen dat zijn gedragingen, of de gedragingen van degene voor wie hij verantwoordelijk is, in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning -binnen een straal van circa 100 meter- of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Een andere geschikte wijze: de burgemeester legt pas een specifieke gedragsaanwijzing op als de ernstige hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan. Doorgaans wordt daarmee gedoeld op minder ingrijpende middelen zoals buurtbemiddeling, mediation, hulpverlening, waarschuwen of een andere maatregel die als doel heeft de overlast te beëindigen, maar ook het door de verhuurder van de woning van de overlastgever aanspannen van een civiele procedure.
De burgemeester komt beleidsruimte toe in de afweging of er geen andere geschikte wijze is om de hinder tegen te gaan.
Woningverhuurder: in deze beleidsregels wordt woningverhuurder als term aangehouden voor zowel woningcorporaties als andere (particuliere) woningverhuurders. Waar onderscheid van belang is wordt expliciet gesproken over woningcorporaties respectievelijk (particuliere) woningverhuurder of zijn/haar vertegenwoordiger.
Artikel 3 Procedure huurwoningen en koopwoningen
Daar waar sprake is van woonoverlast vanuit een huurwoning vindt afstemming plaats met de betreffende woningverhuurder. Primair zal gekeken worden in hoeverre een eigen procedure van de woningverhuurder voor de behandeling van de overlastmeldingen en het beëindigen van de overlast, ingezet kan worden om de overlast te beëindigen.
Daar waar sprake is van woonoverlast vanuit een koopwoning vindt er, indien sprake is van een VvE, afstemming plaats met de betreffende VvE. Gezamenlijk zal gekeken worden in hoeverre een eigen procedure van een VvE voor de behandeling van de meldingen van en het beëindigen van de overlast, ingezet kan worden om de overlast te beëindigen.
Indien een woningverhuurder of VvE al datgene wat in zijn macht ligt aantoonbaar heeft ingezet om de woonoverlast te beëindigen en er nog steeds sprake is van overlast, of er ontstaat een urgente situatie, dat wil zeggen dat haast is geboden, dan kan de woningverhuurder of VvE aan de burgemeester verzoeken om ondersteuning in de vorm van gebruikmaking van artikel 2:79 van de APV.
Artikel 5 Beoordeling ernstige herhaaldelijke hinder
De burgemeester beoordeelt of er sprake is van ernstige en herhaaldelijke hinder zoals bedoeld in artikel 2:79 van de APV. Daartoe wordt informatie ingewonnen bij de melder en worden betrokken professionele partijen bevraagd. Ook een buurtonderzoek behoort tot de mogelijkheden en er wordt wederhoor gevraagd bij de overlastgever om een scherp beeld te krijgen over onder meer de aard, de ernst, de frequentie en de veroorzaker(s) van de overlast.
Hoofdstuk 3 Afwegingen aanpak overlastsituatie
Artikel 6 Psychische en/of psychiatrische aandoening bij overlastsituatie
De gemeente ziet toe op de belangen van de omwonenden. Indien de frequentie en de intensiteit van de overlast, eventueel in combinatie met risico’s voor omwonenden, dusdanig groot zijn dat de veiligheid in het geding is of de situatie anderszins door de burgemeester als onhoudbaar wordt beoordeeld, en er geen andere mogelijkheden meer zijn, kan de burgemeester een gedragsaanwijzing opleggen.
Hoofdstuk 4 Gebodsbepaling en maatregelen
In de gedragsaanwijzing wordt duidelijk en concreet omschreven welke gedraging(en) moet worden gestaakt, binnen welke termijn en wat de gevolgen zijn als niet aan deze last wordt voldaan. De last wordt deugdelijk gemotiveerd onder vermelding van de aanpak die reeds op grond van artikel 7 en 8 is gevolgd.
De in artikel 8 bedoelde last kan eveneens inhouden een verbod aan de veroorzaker van de woonoverlast om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf van waaruit de gedraging(en) plaatsvinden, voor de duur van maximaal tien dagen en bij ernstige vrees voor verdere overtreding te verlengen tot ten hoogste vier weken. Op dit verbod zijn de artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod van toepassing.
De burgemeester hanteert het volgende stappenplan van de in te zetten sanctiemiddelen na het constateren van overtredingen van artikel, eerste lid, 2:79 van de APV:
Stap 2: een schriftelijke waarschuwing.
Stap 3: het opleggen van een besluit last onder dwangsom.
Stap 4: het besluit tot het invorderen van een dwangsom (invorderingsbeschikking).
Stap 5: het opleggen van een besluit last onder bestuursdwang.
Indien de aard en mate van de woonoverlast vereisen dat onmiddellijk een gedragsaanwijzing aan de veroorzaker(s) van de overlast wordt opgelegd, zijn de artikelen 6, eerste en tweede lid en 7 niet van toepassing en kan de burgemeester één stap of meerdere van de in artikel 11 beschreven stappen overslaan.
De hoogte van de dwangsom bedraagt maximaal € 5.000,00 per keer dat niet voldaan wordt aan de last, tot een maximum van € 25.000,00 of maximaal € 5.000,00 per week dat niet wordt voldaan aan de last, tot een maximum van € 25.000,00.
Bij de beoordeling van de hoogte van de dwangsom wordt rekening gehouden met de financiële draagkracht van de inwoner en de prikkel die uit moet gaan om de opgelegde maatregel uit te voeren.