1. Algemeen | | Artikel uit de verordening: |
1.1 | De aanvragen worden allereerst beoordeeld op: 1. het soort onderwijs dat de leerling volgt, 2. de richting van onderwijs 3. de afstand woning-school en 4. de structurele handicap van een leerling. Het uitgangspunt is: vervoer naar de dichtstbijzijnde school van de soort en richting waarop de leerling is aangewezen, tenzij uit een schriftelijke verklaring van deze school blijkt dat deze school niet de ondersteuning kan bieden die voor de leerling vereist is. In dat geval wordt uitgegaan van vervoer naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde school. Voor het leerlingenvervoer is het niet van belang wat de onderwijsmethode of het leerprincipe van een school is | Artikel 1.s en 3 |
1.2 | De afstand woning-school wordt via de ANWB-routeplanner op www.anwb.nl bepaald volgens de ‘kortste route’. De afstand wordt berekend in kilometers en afgerond op één cijfer achter de komma. | Artikel 1.b |
1.3 | Vervoersvoorziening: het college gaat uit van de goedkoopste wijze van vervoer die voor de leerling passend is. | Artikel 1.u |
1.4 | Uitsluitend de eventuele vervoerskosten van de begeleider voor de reis die hij/zij gezamenlijk met de leerling aflegt met de fiets of het openbaar vervoer worden vergoed. Eventueel te maken personeelskosten zijn voor rekening van de ouders. | Artikel 11 en 18 |
Handicap | | |
1.5 | Bij de beoordeling van de aanvraag leerlingenvervoer wordt uitsluitend rekening gehouden met de structurele handicap van de leerling. Een tijdelijke handicap is geen reden voor de toekenning van leerlingenvervoer. | Artikel 11, 12, 18 en 19 |
1.6 | In sommige gevallen kan het college een verklaring van een onafhankelijk deskundige wenselijk vinden. Het college schakelt dan een onafhankelijke adviesorganisatie in. De kosten van dit advies zijn voor rekening van de gemeente. | Artikel 9, 16 |
Eigen bijdrage | |
1.7 | Als bij de aanvraag leerlingenvervoer inkomensgegevens ingediend moeten worden, dan dienen ouders een IB60 formulier van het peiljaar bij de Belastingdienst op te vragen voor beide partners. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of als ouders/verzorgers gescheiden zijn. | Artikel 14 en 15 |
1.8 | De hoogte van het drempelbedrag wordt jaarlijks berekend op basis van de kosten van het openbaar vervoer per bus over een afstand van zes kilometer. Hierbij wordt uitgegaan van de in de regio Land van Cuijk geldende vervoerstarieven van Arriva. | Artikel 14.3 |
1.9 | Als ouders een eigen bijdrage moeten betalen voor het leerlingenvervoer maar niet het hele schooljaar gebruik maken van het vervoer, dan wordt de eigen bijdrage naar rato berekend. | Artikel 14 en 15 |
Stages | | |
1.10 | Als de leerling dagelijks leerlingenvervoer krijgt en stage is een onderdeel van het onderwijsprogramma dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar en van het stageadres. De stageplek is bij voorkeur langs de route woning-school of in de nabijheid van de woning, zodat de leerling minder hoeft te reizen. | Artikel 1.r en 1.t |
1.11 | Ten aanzien van de vergoeding geldt het volgende: Voor het stageadres geldt hetzelfde afstandscriterium als voor de school. Er is pas recht op vergoeding als de afstand naar het stageadres meer dan zes kilometer is (dus 6,1 kilometer of meer). Als zelfstandig reizen met (brom)fiets of openbaar vervoer naar het stageadres tot de mogelijkheden van de leerling behoort, dan wordt de tegemoetkoming gebaseerd op de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer die passend is. In het aangepast vervoer sluit het stage-vervoer qua tijd en afstand aan op het reguliere, collectieve schoolvervoer en de reguliere schooltijden, tenzij de branche waarin stage wordt gevolgd deze aansluiting niet mogelijk maakt. | |
Leonardo-onderwijs | Voor de toepassing van de verordening wordt onderwijs in Leonardoklassen op basisschool De Regenboog in Cuijk aangemerkt als een speciale school voor basisonderwijs | Artikel 1.q |