Organisatie | Urk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel aanleg parkeerplaatsen in het openbaar groen op de bedrijventerreinen fase 1 t/m 5 op Urk |
Citeertitel | Beleidsregel aanleg parkeerplaatsen in het openbaar groen op de bedrijventerreinen op Urk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Vereisten parkeerstrook Bijlage 2 Inrichtingstekening Bijlage 3 Overzichtstekening |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-05-2019 | 'nieuwe regeling' | 07-05-2019 |
Op de bedrijventerreinen fase 1 t/m 5 op Urk wordt in enkele gevallen geparkeerd in de groenstroken. Dit is op basis van het bestemmingsplan niet toegestaan. Dit vanwege de geringe ruimte voor parkeren. De groenstroken hebben een belangrijke functie. Zo zijn ze in eerste plaats bedoeld voor berging van een deel van het regenwater en zijn ze aangelegd voor kabels en/of leidingen. Door een onverharde strook is het makkelijk om indien nodig de kabels en leidingen aan te passen. De groenstrook heeft ook een belangrijke functie voor de beeldkwaliteit, nu en in de toekomst.
Het beleid van de gemeente staat, zoals hierboven aangegeven, parkeren niet toe. Het college van B&W heeft echter wel begrip voor de parkeerproblematiek. Daarom is besloten om de aanleg van parkeervakken in groenstroken in bepaalde situaties toe te staan. In het bestemmingsplan kan een mogelijkheid opgenomen worden om in beperkte mate af te wijken van het plan. Bij deze afwijking moeten ruimtelijk relevante voorwaarden opgenomen worden. Deze afwijkingsmogelijkheid is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Voor deze afwijkingsprocedure geldt de reguliere wabo-procedure.
In de praktijk bestaat behoefte aan een (ruimtelijk) toetsingskader waarbinnen planologisch afwijkend gebruik ten behoeven van parkeerplaatsen in het openbaar groen op bedrijventerrein wordt toegestaan.
In overeenstemming met artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, kunnen deze beleidsregels door burgemeester en wethouders worden vastgesteld, aangezien dit bestuursorgaan bevoegd is om de in deze artikelen bedoelde omgevingsvergunning voor planologische afwijkingsmogelijkheden te verlenen op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2˚ Wabo juncto artikel 4, elfde lid, Bijlage II, Bor.
Voor het realiseren en in stand houden van parkeerplaatsen in openbaar groen is een omgevingsvergunning benodigd om te kunnen afwijken van het gebruik van de bestemming. Deze omgevingsvergunning kan worden verleend indien wordt voldaan aan de voorschriften die in deze beleidsregel zijn vermeld. Voor deze omgevingsvergunning zijn leges verschuldigd.
Gebied waarop de beleidsregel van toepassing is
De beleidsregel is van toepassing voor het gebied vallend onder het bestemmingsplan ´Bedrijventerrein fase 1 t/m 4´ en beheersverordening ´Bedrijventerrein fase 5´.
Ten behoeve van het aanwenden van een parkeerplaats in het openbaar groen op voor het gebied vallend onder het bestemmingsplan ´Bedrijventerrein fase 1 t/m 4´ en beheersverordening ´Bedrijventerrein fase 5 gelden de volgende voorschriften.
Mocht het in de toekomst nodig zijn dat kabels en leidingen moeten worden opgegraven, aangelegd of dat er maatregelen aan de weg nodig zijn dan kan de gemeente, of de nutsbedrijven, ten aller tijde bij de parkeerplaats om deze aanpassingen in het gebied uit te voeren. De kosten en het risico voor herbestrating van de parkeerplaats ligt bij de aanvrager van de parkeerplaats;
De beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel aanleg parkeerplaatsen in het openbaar groen op de bedrijventerreinen op Urk”.