Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de Bouwverordening Lingewaard 2019 |
Citeertitel | Bouwverordening Lingewaard 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | artikel 9.1, bijlage 1 | 15-12-2022 | |||
25-05-2019 | 01-01-2024 | nieuwe regeling | 04-04-2019 |
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht , kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in het de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
De aanpassing van de Woningwet op 29 november 2014 met inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) heeft onder meer tot gevolg dat de stedenbouwkundige bepalingen uit gemeentelijke bouwverordeningen van rechtswege komen te vervallen per 1 juli 2018.
Meer specifiek gaat het om de volgende artikelen: 2.5.2, 2.5.5, 2.5.6, 2.5.7, 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10, 2.5.11, 2.5.12, 2.5.13, 2.5.14, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19, 2.5.20, 2.5.21, 2.5.22, 2.5.23, 2.5.24, 2.5.25, 2.5.26, 2.5.27, 2.5.28, 2.5.29 en 2.5.30. De artikelen 2.5.1, 2.5.3, 2.5.3A en 2.5.4 waren al eerder vervallen.
Deze wijziging van de Bouwverordening Lingewaard 2004 strekt ertoe de hierboven genoemde bepalingen te laten vervallen om misverstanden over de geldigheid daarvan te voorkomen. Daarmee is de gehele paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening komen te vervallen. De wijzigingen worden hieronder, voor zover noodzakelijk, artikelsgewijs nader toegelicht.
Doordat onderdeel C de stedenbouwkundige bepalingen, neergelegd in paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening, laat vervallen, worden ook enkele begripsomschrijvingen overbodig omdat die begrippen alleen in de vervallen bepalingen voorkwamen. Het gaat om de begrippen ‘bouwbesluit’, ‘bouwtoezicht’, ‘gebruiksoppervlakte’, ‘hoogte van de weg’, ‘NVN’, ‘straatpeil’ en ‘weg’. Deze komen dan ook te vervallen.
In de begripsomschrijving van ‘bouwwerk’ in het eerste lid wordt ingevoegd dat ook een gedeelte daarvan als bouwwerk kwalificeert, zodat het niet meer nodig is dit in het tweede lid te bepalen. Ook vervalt in het tweede lid de begripsomschrijving van ‘gebouw’, omdat dit begrip eveneens overbodig is geworden met het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen.
In plaats daarvan worden de begripsomschrijvingen van ‘bevoegd gezag’ en ‘omgevingsvergunning voor het bouwen’, die eerder in het eerste lid waren opgenomen, nu aan het tweede lid toegevoegd. In de begripsomschrijving wordt volstaan met een verwijzing naar de Woningwet onderscheidenlijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waaruit de betekenis van die begrippen voortvloeit.
De VNG Model Bouwverordening ging tot voor kort uit van vier varianten voor artikel 1.3 over de indeling van het gebied van de gemeente. Twee van die varianten zijn door het vervallen van paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening niet meer bruikbaar, omdat in die varianten verwezen wordt naar enkele stedenbouwkundige bepalingen die onderdeel C laat vervallen. Dit onderdeel vervangt artikel 1.3 voor een variant die nog wel bruikbaar is, en die regelt dat als indeling van de gemeente het gebied binnen en het gebied buiten de bebouwde kom[ alsmede het gebied dat van welstandstoezicht is uitgesloten] geldt. Als gebied binnen de bebouwde kom of gebieden als hiervoor genoemd geldt het op de bij de Bouwverordening Lingewaard 2004 behorende kaart als zodanig aangewezene.
Met dit onderdeel vervalt paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening, waarin de stedenbouwkundige bepalingen waren neergelegd die per 1 juli 2018 van rechtswege zijn vervallen in verband met de door de Reparatiewet BZK 2014 gewijzigde Woningwet.