Organisatie | Lingewaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de Bouwverordening Lingewaard 2019 |
Citeertitel | Bouwverordening Lingewaard 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Bouwverordening Lingewaard 2004.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-05-2019 | nieuwe regeling | 04-04-2019 |
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat in ieder geval uit de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1. Als op basis van het onderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707:2015 nl.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, geldt niet als het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in de artikelen 2 of 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in de artikelen 2 en 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht als uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740:2009+A1:2016 nl niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht , kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in het de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
De aanpassing van de Woningwet op 29 november 2014 met inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014, 458) heeft onder meer tot gevolg dat de stedenbouwkundige bepalingen uit gemeentelijke bouwverordeningen van rechtswege komen te vervallen per 1 juli 2018.
Meer specifiek gaat het om de volgende artikelen: 2.5.2, 2.5.5, 2.5.6, 2.5.7, 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10, 2.5.11, 2.5.12, 2.5.13, 2.5.14, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19, 2.5.20, 2.5.21, 2.5.22, 2.5.23, 2.5.24, 2.5.25, 2.5.26, 2.5.27, 2.5.28, 2.5.29 en 2.5.30. De artikelen 2.5.1, 2.5.3, 2.5.3A en 2.5.4 waren al eerder vervallen.
Deze wijziging van de Bouwverordening Lingewaard 2004 strekt ertoe de hierboven genoemde bepalingen te laten vervallen om misverstanden over de geldigheid daarvan te voorkomen. Daarmee is de gehele paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening komen te vervallen. De wijzigingen worden hieronder, voor zover noodzakelijk, artikelsgewijs nader toegelicht.
Doordat onderdeel C de stedenbouwkundige bepalingen, neergelegd in paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening, laat vervallen, worden ook enkele begripsomschrijvingen overbodig omdat die begrippen alleen in de vervallen bepalingen voorkwamen. Het gaat om de begrippen ‘bouwbesluit’, ‘bouwtoezicht’, ‘gebruiksoppervlakte’, ‘hoogte van de weg’, ‘NVN’, ‘straatpeil’ en ‘weg’. Deze komen dan ook te vervallen.
In de begripsomschrijving van ‘bouwwerk’ in het eerste lid wordt ingevoegd dat ook een gedeelte daarvan als bouwwerk kwalificeert, zodat het niet meer nodig is dit in het tweede lid te bepalen. Ook vervalt in het tweede lid de begripsomschrijving van ‘gebouw’, omdat dit begrip eveneens overbodig is geworden met het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen.
In plaats daarvan worden de begripsomschrijvingen van ‘bevoegd gezag’ en ‘omgevingsvergunning voor het bouwen’, die eerder in het eerste lid waren opgenomen, nu aan het tweede lid toegevoegd. In de begripsomschrijving wordt volstaan met een verwijzing naar de Woningwet onderscheidenlijk de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waaruit de betekenis van die begrippen voortvloeit.
De VNG Model Bouwverordening ging tot voor kort uit van vier varianten voor artikel 1.3 over de indeling van het gebied van de gemeente. Twee van die varianten zijn door het vervallen van paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening niet meer bruikbaar, omdat in die varianten verwezen wordt naar enkele stedenbouwkundige bepalingen die onderdeel C laat vervallen. Dit onderdeel vervangt artikel 1.3 voor een variant die nog wel bruikbaar is, en die regelt dat als indeling van de gemeente het gebied binnen en het gebied buiten de bebouwde kom[ alsmede het gebied dat van welstandstoezicht is uitgesloten] geldt. Als gebied binnen de bebouwde kom of gebieden als hiervoor genoemd geldt het op de bij de Bouwverordening Lingewaard 2004 behorende kaart als zodanig aangewezene.
Met dit onderdeel vervalt paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de verordening, waarin de stedenbouwkundige bepalingen waren neergelegd die per 1 juli 2018 van rechtswege zijn vervallen in verband met de door de Reparatiewet BZK 2014 gewijzigde Woningwet.
Bijlage 1 gewijzigd bij besluit van 13 december 2018
Regelement Commissie Omgevingskwaliteit
1. BENOEMING EN SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE OMGEVINGSKWALITEIT
De Commissie Omgevingskwaliteit fungeert als welstandscommissie voor de gemeente Lingewaard op grond van art. 1, lid n, Woningwet en art. 6.2, lid 1 en 2 Bor. De commissie fungeert verder als Erfgoedcommissie inzake wijzigingsplannen op grond van artikel 9.1 Erfgoedwet en art.15, lid 1 Monumentenwet 1988.
Benoemingsprocedure De gemeente wijst op voordracht van het college van B&W de vereniging ‘Het Gelders Genootschap’ aan als de Commissie Omgevingskwaliteit en tevens als Erfgoedcommissie inzake wijzigingsplannen voor monumenten. Het Gelders Genootschap legt de gemeente een lijst voor met de beoogde commissieleden. Dit betreft de voorzitter, de rayonarchitect, een architect-lid een adviseur erfgoed en een lokale deskundige op het gebied van erfgoed/landschap. Daarnaast is op afroep extra deskundigheid beschikbaar.
Alle leden van de Commissie Omgevingskwaliteit worden benoemd voor een periode van maximaal drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal drie jaar. Bij afwezigheid van de voorzitter of andere leden van de commissie, treden plaatsvervan¬gers op in de commissievergadering. De rayonarchitect kan zich door een collega rayonarchitect laten vervangen. Alle vaste leden en hun plaatsvervangers zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstands- of monumentenaspecten wordt beïnvloed. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk beleid. De commissie streeft naar voortdurende afstemming met het beleid inzake de omgevingskwaliteit van de gemeente.
Samenstelling van de Commissie Omgevingskwaliteit
De Commissie Omgevingskwaliteit bestaat uit een inhoudelijk/technisch voorzitter, de rayonarchitect, een stedenbouwkundige, een adviseur erfgoed/monumenten en een lokale deskundige op het gebied van erfgoed/landschap.
De rayonarchitect fungeert tevens als secretaris-deskundige van de commissie, naast een ambtelijk secretaris vanuit de Omgevingsdienst.
De gemeente kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau van Gelders Genootschap of daarbuiten. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente.
Bij wijzigingsplannen voor monumenten brengt de Commissie Omgevingskwaliteit een advies uit, waarin zowel de aspecten op grond van de Woningwet (welstandsbeleid), als aspecten op grond van de Erfgoedwet, Monumentenwet en het gemeentelijk beleid worden betrokken. In het geïntegreerde advies komt duidelijk naar voren welke aspecten betrekking hebben op de welstand en welke op de aanvraag om monumentenvergunning. De commissie formuleert één gezamenlijke conclusie.
De Commissie Omgevingskwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn/haar vervanger) en waarvan tenminste twee leden deskundig zijn op het gebied van welstand/erfgoed. Voor de behandeling van monumentenplannen en landschapsplannen / stedenbouwkundige plannen is daarnaast altijd de aanwezigheid van de betreffende deskundige of zijn/haar vervanger vereist.
Taakomschrijving Commissie Omgevingskwaliteit en (integrale) mandaatcommissie
De Commissie Omgevingskwaliteit is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijke taken van de Commissie Omgevingskwaliteit worden uitgevoerd op grond van de Wabo, Woningwet, Erfgoedwet, Monumentenwet en gemeentelijke verordeningen. De commissie is beleidsmatig gebonden aan de voor de plannen geldende en vastgestelde gemeentelijke beleidskaders.
Advisering aan het college van B&W over wijzigingsplannen inzake Rijksmonumenten, op basis van artikel 2.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit geldt tevens voor wijzigingsplannen inzake gemeentelijke monumenten en voor het aanwijzen tot gemeentelijk monument c.q intrekken van de gemeentelijke monumentenstatus.
Gevraagd en ongevraagd schriftelijk advies aan het college van B&W over doelstellingen en uitgangspunten van gemeentelijk beleid en andere zaken die op grond van de Erfgoedwet, Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening Lingewaard, dan wel andere regelingen betreffende cultuurhistorisch erfgoed, aan de orde zijn.
Jaarverslag Commissie Omgevingskwaliteit.
De Commissie Omgevingskwaliteit legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Tenminste eenmaal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de Commissie Omgevingskwaliteit.
2.1.2Niet wettelijk verplichte taken
De Commissie Omgevingskwaliteit krijgt de opdracht om naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren:
Advies uitbrengen aan het college van B&W over de ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in
voorbereiding zijnde structuur- en omgevingsvisies, bestemmingsplannen, ontheffingen / projectbesluiten, beheersverordeningen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen, landschappelijke plannen en andere relevante gemeentelijke beleidsstukken.
De Commissie Omgevingskwaliteit krijgt deze stukken reeds in het ontwerpstadium voorgelegd ter advisering en brengt hier desgevraagd schriftelijk advies over uit.
Taakomschrijving commissieleden
2.2.1Taken van de rayonarchitect
De rayonarchitect van het Gelders Genootschap is secretaris-deskundige van de commissie. Hij/zij voert als gemandateerd lid van de Commissie Omgevingskwaliteit de eerste gesprekken – het vooroverleg - met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de Commissie Omgevingskwaliteit voor. De plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, worden door hem/haar ter plekke van een advies voorzien (Zie verder 4.2 Gemandateerde behandeling). De rayonarchitect stelt de agenda voor de commissievergadering op en geeft die door aan de behandelend ambtenaar. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen en verstrekt gegevens over het relevante welstandsbeleid voor het betreffende plan en/of gebied. Onder de verantwoordelijkheid van de rayonarchitect wordt de beraadslaging en conclusie over een bouwplan uitgewerkt in een schriftelijk advies, dat in beginsel binnen één week na vergadering verzonden wordt. Mocht deze termijn niet haalbaar zijn, dan vindt tijdig overleg plaats tussen rayonarchitect en gemeente. Eventueel wordt verdaging aangevraagd.
De voorzitter van de Commissie Omgevingskwaliteit is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. Tijdens de openbare vergadering treedt de voorzitter op als gastheer/-vrouw voor alle aanwezigen. Hij/zij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezigen bij een plan wil inspreken. Indien een plan in het vooroverleg is besproken, geeft de voorzitter (of de rayonarchitect) een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces besproken is. De voorzitter leidt de discussie en biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening voldoende naar voren te brengen. Hij/zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda. Bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden. De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het jaarlijks verslag van de Commissie Omgevingskwaliteit.
2.2.3Taken overige deskundigen
De overige deskundigen geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat zij op de een of andere wijze een zakelijke binding hebben met een bepaald bouwplan laten zij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de deskundigen een zakelijke binding hebben, treden zij in overleg met de commissie en het bureau tijdelijk terug.
Een adviseur erfgoed/monumenten is lid van de Commissie Omgevingskwaliteit. Deze heeft tevens het mandaat van de commissie om zitting te nemen in de mandaatcommissie (met de rayonarchitect).
De adviseur erfgoed geeft vanuit zijn ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat de voorzitter of één van de leden van de Commissie op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij/zij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de adviseur een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau van het Gelders Genootschap, tijdelijk, terug.
2.2.5Taken lokaal adviseur erfgoed
In de (grote) Commissie Omgevingskwaliteit heeft een lokale deskundige op het gebied van erfgoed en landschap zitting. In principe heeft dit lid dezelfde taken als de externe adviseur erfgoed, zij het dat hij als meerwaarde specifieke lokale kennis en ervaring kan inbrengen, ook gerelateerd aan de cultuur en historie van Lingewaard. Bovendien is de lokale deskundige goed thuis in vraagstukken van landschappelijke aard.
De welstandsprocedure begint met een intake van bouwplannen bij de Omgevingsdienst.
Ten behoeve van de welstands- en/of monumententoets beoordeelt de ambtenaar of het bouwplan is voorzien van de benodigde bescheiden om het te kunnen toetsen. Namens de Omgevingsdienst is de ambtenaar zowel bij de mandaatzitting als bij de commissievergadering aanwezig als secretaris.
De ambtenaar van de omgevingsdienst zal minimaal twee weken, voorafgaand aan de vergadering van de Commissie Omgevingskwaliteit de agenda mailen naar de Historische Kringen van Angeren, Bemmel, Doornenburg, Gendt, Huissen en het streekmuseum Lingewaard. Hierdoor krijgen zij de mogelijkheid krijgen om vooruitlopend op de vergadering een reactie te geven dan wel zich voor te bereiden op het geven van een toelichting tijdens de vergadering.
4 WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE OMGEVINGSKWALITEIT
4.1Vooroverleg over bouwplannen
De gemeente biedt de aanvrager de mogelijkheid, om – op afspraak - een nog niet formeel aangevraagd bouwplan in een vooroverleg met de Commissie Omgevingskwaliteit toe te lichten en te bespreken. De rayonarchitect maakt altijd een verslag van het vooroverleg. Vooroverleg vindt in principe in het openbaar plaats. Hiervan kan worden afgeweken na overleg tussen de gemeente, de Omgevingsdienst, de aanvrager en de Commissie Omgevingskwaliteit.
De rayonarchitect behandelt in de regel een keer per twee weken bij de gemeente de bouwplannen. De rayonarchitect heeft een mandaat van de commissie om zelfstandig bouwplannen af te handelen. Het uitgangspunt voor de mandaatverlening is dat de rayonarchitect grootschalige (stedenbouwkundige) plannen en de meer complexe plannen doorschuift naar de voltallige commissie. Voor de overige plannen heeft hij / zij zowel een positief als negatief mandaat. De commissie zelf is eindverantwoordelijk voor het welstandsadvies. Tenminste één keer per jaar vindt overleg plaats tussen de rayonarchitect en de Commissie Omgevingskwaliteit over het mandaat.
4.2.1bMandaat ‘kleine commissie’ voor monumentenplannen
Monumentenplannen mogen door een mandaatcommissie worden behandeld, mits hierover afspraken zijn gemaakt met de Commissie Omgevingskwaliteit. Uitgangspunt hierbij is dat de mandaatcommissie alleen monumentenplannen beoordeelt met een relatief geringe ruimtelijke betekenis. In de mandaatcommissie hebben de rayonarchitect en adviseur erfgoed van het Gelders Genootschap zitting, naast een ambtelijk secretaris vanuit de Omgevingsdienst Regio Nijmegen.
De rayonarchitect brengt welstandsadviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet is strijd is met redelijke eisen van welstand’. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de ‘Gids Ruimtelijke Kwaliteit’. Een positief mandaat-welstandsadvies wordt uitgebracht door een stempel ‘geen bezwaar’ op het adviesformulier te plaatsen. Een negatief mandaatadvies wordt schriftelijk gemotiveerd met een verwijzing naar de relevante criteria uit de Gids Ruimtelijke Kwaliteit.
4.2.3Openbaarheid gemandateerde behandeling
De behandeling van bouwplannen onder mandaat is openbaar. Via het huis-aan-huis blad worden de burgers op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de gemandateerde behandeling. De agenda zelf wordt op het gemeentehuis ter inzage gelegd en op internet gepubliceerd. De mandaatbehandeling is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
4.2.4Toelichting opdrachtgever/ontwerper
Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de gemandateerde behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. Indien zij bij de behandeling aanwezig willen zijn, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij de Omgevingsdienst. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.
Tijdens de gemandateerde behandeling wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht.
De Commissie Omgevingskwaliteit vergadert in principe eens in de drie maanden, tenzij er tussentijds plannen of ruimtelijke vraagstukken om eerdere behandeling vragen. De rayonarchitect behandelt tweewekelijks de voorgelegde bouwplannen onder mandaat. Alleen grote en complexe plannen worden doorgeschoven naar de commissie (zie 2.2.1 t/m 2.2.4 voor taken leden Commissie Omgevingskwaliteit tijdens de commissievergadering). De openbaarheid geldt voor de beraadslaging over bouwplannen, de beoordeling daarvan en voor de adviezen. De commissievergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
De Commissie Omgevingskwaliteit vergadert in het gemeentehuis. Bij de behandeling van belangrijke bouwplannen kan – op verzoek van de gemeente - worden besloten om op locatie in de betreffende kern van de gemeente Lingewaard te vergaderen.
Via het huis-aan-huis blad worden de burgers op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de commissievergadering. De agenda zelf wordt in het gemeentehuis ter inzage gelegd en op internet gepubliceerd.
4.3.3Toelichting opdrachtgever/ontwerper
Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. Indien zij hun plan willen toelichten, kunnen ze hiervoor een afspraak maken bij de Omgevingsdienst. De Omgevingsdienst zorgt voor de uitnodigingen.
Tijdens de openbare vergadering wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht.
De Commissie Omgevingskwaliteit brengt heldere en goed beargumenteerde adviezen uit aan het college van B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de Gids Ruimtelijke Kwaliteit. Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:
De Commissie Omgevingskwaliteit is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk.
De commissie adviseert aan het college van B&W het plan te laten aanpassen omdat het volgens de van toepassing zijnde criteria op een aantal punten (nog) niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een ‘niet akkoord tenzij’ wordt gegeven als de commissie van mening is dat de aanvrager kan volstaan met enkele aanpassingen en deze daarin heeft toegestemd c.q. dit redelijkerwijze is te verwachten. De gemeente controleert of de definitieve bouwtekening in overeenstemming is met de voorwaarden van de Commissie Omgevingskwaliteit.
De commissie brengt een negatief advies uit aan B&W omdat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief advies wordt gegeven als de commissie van mening is dat een bouwplan ingrijpend moet worden aangepast. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten. De gemeente maakt een inschatting of de gevraagde aanpassingen nog binnen de vereisten van het bestemmingsplan en de resterende vergunningtermijn te realiseren zijn. Indien dat niet mogelijk is, betekent het negatief advies dat de vergunning opnieuw moet worden aangevraagd.
De Commissie Omgevingskwaliteit kan het advies aanhouden – waarbij de Omgevingsdienst aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende vergunningtermijn - wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper noodzakelijk is.
Afwijken van het welstandsadvies en/of -criteria
Het college van B&W heeft hebben de wettelijke mogelijkheid om, ook op andere dan welstandsgronden, af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor afwijking moeten bij de bekendmaking van het besluit worden vermeld.
Het college van B&W kan, eventueel op advies van de Commissie Omgevingskwaliteit, ook gemotiveerd (op welstandsgronden) afwijken van de welstandscriteria zelf. Dat kan bij plannen die niet voldoen aan de vastgelegde criteria, maar wél aan redelijke eisen van welstand. B&W verwijzen in dat geval naar de algemene criteria in de Gids Ruimtelijke Kwaliteit.
Alvorens een second opinion te vragen, bieden B&W eerst de vaste Commissie Omgevingskwaliteit de mogelijkheid tot heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Indien alsnog een second opinion wordt gevraagd, wordt dit gemeld aan de eigen commissie. Bij een second opinion wordt de bouwaanvraag voorgelegd aan een commissie buiten Gelders Genootschap. Hierover neemt de gemeente contact op met de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het college van B&W legt de gemeenteraad tenminste eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij uiteenzetten: