Organisatie | Loppersum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling compensatie meerkosten |
Citeertitel | Regeling compensatie meerkosten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Op 31 december 2018 is de vorige Regeling compensatie meerkosten van rechtswege vervallen. Inwoners kunnen op grond van de nieuwe regeling nog steeds aanspraak maken op compensatie voor de kalenderjaren 2016 en 2017 als over die jaren nog geen vergoeding is toegekend op basis van de oude regeling.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-05-2019 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 13-05-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loppersum,
Gelet op artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Loppersum 2018,
Deze regeling bepaalt in welke gevallen, op welke wijze en in welke mate een tegemoetkoming kan worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Loppersum 2015. Daarin wordt personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en die een laag inkomen hebben een tegemoetkoming verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
In deze regeling wordt verstaan onder:
Gezin: twee mensen die een gezamenlijke huishouding voeren zoals bedoeld in de Participatiewet
Artikel 2. Voorwaarden vaste tegemoetkoming
1. Inwoners van de gemeente Loppersum kunnen in aanmerking komen voor de vaste tegemoetkoming van € 200,- per kalenderjaar wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. De aanvrager is 18 jaar of ouder;
b. Het (gezins)inkomen bedraagt niet meer dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag;
c. Er is sprake van minimaal € 200,- aan meerkosten zoals bedoeld in artikel 3, lid 2.
2. Binnen een gezin kan elk individu van 18 jaar of ouder in aanmerking komen voor de tegemoetkoming.
1. Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming moet de aanvrager minimaal € 200,- aan meerkosten hebben gemaakt in het kalenderjaar waarover de aanvraag wordt gedaan.
2. Onder meerkosten vallen in elk geval de volgende kosten:
a. eigen risico verschuldigd op grond van de Zorgverzekeringswet;
b. eigen bijdrage op grond van de Zorgverzekeringswet;
c. eigen bijdrage op grond van de Wmo;
d. meerkosten die aantoonbaar voortkomen uit een chronische ziekte of beperking, zoals extra stookkosten of dieetkosten;
3. De kosten zoals benoemd in het tweede lid tellen niet mee om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming voor zover de aanvrager voor deze kosten op grond van een andere regeling een vergoeding van deze kosten heeft gekregen of kan krijgen.
Artikel 4. Vaststellen inkomen
1. Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming, mag het inkomen niet meer bedragen dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag over het jaar waarover de tegemoetkoming wordt aangevraagd.
2. Voor het bepalen van de toepasselijke bijstandsnorm wordt alleen gekeken naar de normen voor alleenstaanden en gehuwden. Een eventuele kostendelersnorm wordt buiten beschouwing gelaten.
3. Voor de vaststelling wordt gekeken naar het gemiddelde inkomen over drie maanden voorafgaand aan de aanvraag. Wanneer de aanvraag plaatsvindt in het eerste kwartaal van het kalenderjaar, wordt er naar het inkomen over de maanden januari, februari en maart van het jaar waarover de aanvraag wordt gedaan gekeken Wanneer de aanvraag wordt gedaan over een kalenderjaar in het verleden, wordt gekeken naar het gemiddelde inkomen over het laatste kwartaal of naar het volledige jaarinkomen.
4. Wanneer sprake is van schuldenproblematiek, kan in afwijking van voorgaande leden gekeken worden naar het daadwerkelijk besteedbaar inkomen. Hiervoor moeten bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt wat de afbetalingsverplichtingen zijn en dat deze daadwerkelijk zijn voldaan.
5. Het inkomen kan worden vastgesteld aan de hand van rekeningafschriften, loonstroken of andere bewijsstukken die de aanvrager meestuurt met de aanvraag. Het college kan zo nodig aanvullende bewijsstukken vragen wanneer twijfel bestaat over de hoogte van het inkomen.
Artikel 5. Aanvraag en reikwijdte
1. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend.
2. Bij de aanvraag moeten bewijsstukken zitten waaruit blijkt dat er meerkosten van minimaal € 200,- zijn gemaakt en bewijsstukken waaruit blijkt hoe hoog het inkomen is over het kalenderjaar waarover de aanvraag wordt gedaan.
3. Deze regeling is van toepassing op het kalenderjaar 2016 tot en met 2020.
Artikel 6. Specifieke meerkosten
Elke individuele inwoner kan in aanmerking komen voor een vergoeding tot € 5000,- voor specifieke meerkosten waarvoor geen andere mogelijkheid tot vergoeding bestaat.
Artikel 7. Onderzoek specifieke meerkosten
1. Een aanvraag voor vergoeding van specifieke meerkosten moet schriftelijk worden ingediend.
2. Het college onderzoekt de noodzaak van een (gedeeltelijke) vergoeding van de specifieke meerkosten in een gesprek met de aanvrager voor zover dit niet reeds is gebeurd in het kader van onderzoek op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuningen 2015 of de Jeugdwet en de aanvrager toestemming geeft om deze informatie te gebruiken.
Wanneer de vergoeding voor specifieke meerkosten wordt toegekend, staat in de beschikking of en hoe de besteding van deze tegemoetkoming moet worden verantwoord.
Artikel 9. Overgangsbepalingen
Wanneer een aanvrager al een vergoeding heeft ontvangen over een kalenderjaar op grond van de regeling compensatie meerkosten zoals deze gold tot en met 31 december 2018, kan de aanvrager op grond van deze regeling geen tegemoetkoming ontvangen over datzelfde kalenderjaar.
1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2019.
2.Deze subsidieregeling vervalt wanneer deze is uitgewerkt, dus wanneer de laatste tijdig ingediende aanvraag is afgehandeld en in rechte vaststaat of eerder wanneer het college daartoe besluit.