Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Financiële Verordening Gemeente Nieuwkoop 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële Verordening Gemeente Nieuwkoop 2017
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Nieuwkoop 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciële verordening gemeente Nieuwkoop 2017

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

de verordening van 2017 is wel bekendgemaakt maar toentertijd niet in het CVDR gezet

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. artikel 213, derde lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-01-201702-01-2017vervanging verordening

06-04-2017

gmb-2019-120460

2017-016

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële Verordening Gemeente Nieuwkoop 2017

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Nieuwkoop

 

Afdeling Bedrijfsvoering

22 februari 2017

 

Algemeen

Aanleiding

Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad een verordening vaststelt met de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie.

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Nieuwkoop en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

  • d.

    netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa.

Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

De raad stelt de bij aanvang van iedere raadsperiode de programma-indeling vast.

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode de thema’s per programma vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode per programma de beleidsindicatoren vast. Hierin zijn tenminste opgenomen de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 3.

    De raad kan bij aanvang van iedere raadsperiode vaststellen over welke onderwerpen zij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s;

    • a.

      het overzicht van algemene dekkingsmiddelen;

    • b.

      het overzicht van overhead;

    • c.

      de baten en lasten per thema weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt rekening gehouden met de nieuwe investeringen en lopende investeringen. Van de nieuwe investeringen wordt in de bijlagen van de begroting, per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

Het college biedt voor 1 juni van het begrotingsjaar de kaders aan voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. De raad stelt de kaders vast. Tevens geeft de raad richting aan voor de in de begroting op te nemen beleid en ontwikkelingen.

Artikel 5. Autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en de baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de mutaties in de reserves.

  • 2.

    Het college biedt de raad als een separaat voorstel tot wijziging van de begroting aan, voordat deze is gerealiseerd;

    • a.

      een overschrijding van de geautoriseerde lasten of onderschrijding van baten op programmaniveau, indien de totale lasten van het productbudget kleiner zijn dan € 500.000 en indien de overschrijding of onderschrijding groter is dan € 25.000;

    • b.

      indien de totale lasten van het productbudget groter zijn dan € 500.000 en indien de overschrijding van geautoriseerde lasten of onderschrijding van baten groter is dan € 50.000;

    • c.

      iedere overschrijding van geautoriseerde lasten of onderschrijding van baten, hoe klein ook, die is terug te voeren op nieuw beleid;

    • d.

      iedere overschrijding van een investeringskrediet;

    • e.

      iedere afwijking van een begrote mutatie in de reserves.

  • 3.

    Voor overschrijdingen van de lasten of onderschrijdingen van baten op programmaniveau groter dan € 15.000 die niet vallen binnen lid 2 worden, nadat ze zijn gerealiseerd, door het college als onderdeel van een tussentijdse rapportage aangeboden aan de raad.

  • 4.

    Overschrijdingen van de lasten of onderschrijdingen van de baten die niet vallen onder lid 2 of 3 van dit artikel worden verwerkt in de jaarrekening. Toegelicht worden over- of onderschrijdingen van productbudgetten die groter zijn dan 5%, tenzij ze kleiner zijn dan € 15.000.

  • 5.

    Van een voorstel tot wijziging van de begroting maakt altijd een voorstel tot dekking van de lasten deel uit.

  • 6.

    Bij voorstellen voor nieuw beleid opgenomen in de begroting of in de bestemming van het jaarrekeningresultaat groter dan > € 100.000 gaat het college pas over tot de besteding van het vastgestelde budget na indiening van een gedetailleerd voorstel.

  • 7.

    Regels omtrent de autorisatie van investeringskredieten zijn afzonderlijk en gedetailleerd vastgelegd in een nota activa en afschrijvingen. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 6 Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van drie tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting, te weten de voorjaarsnota, de najaarsnota en de decemberwijziging.

  • 2.

    De voorjaarsnota richt zich op de periode januari t/m maart van het boekjaar, de najaarsnota op de periode april t/m augustus van het boekjaar en de decemberwijziging op de periode na de najaarsnota.

  • 3.

    De voor- en najaarsnota geven een uiteenzetting van de uitvoering en de bijstelling van de programmabegroting. Zij bevatten een beleidsrapportage en een financiële rapportage.

  • 4.

    Het college legt in de decemberwijziging de laatste begrotingswijziging voor aan de raad. Deze bevat geen beleidsrapportage, bijstellingen van bestaand beleid of voorstellen omtrent nieuw beleid.

  • 5.

    Een tussentijdse rapportage bevat een begrotingswijziging. Deze bestaat uit de verzameling van alle nog niet door de raad vastgestelde financiële wijzigingen zoals bedoeld onder art 5 lid 3 en lid 5 van deze verordening.

  • 6.

    Een tussentijdse rapportage bevat een bijgesteld begrotingssaldo. In dit saldo zijn alle door de raad vastgestelde begrotingswijzigingen, inclusief de ter vaststelling aangeboden begrotingswijziging zoals bedoeld onder art 6.5, verwerkt.

  • 7.

    Begrotingswijzigingen die in voorbereiding zijn en derhalve nog niet door de raad zijn vastgesteld, worden niet opgenomen in een tussentijdse rapportage en worden niet verwerkt in het onder 6.6 bedoelde tussentijdse begrotingssaldo.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van:

  • a.

    aankoop van goederen, onroerende zaken en diensten groter dan € 1.000.000;

  • b.

    verkoop van goederen, onroerende zaken en diensten groter dan € 500.000;

  • c.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 500.000;

  • d.

    het aangaan van leningen met een looptijd van meer dan 1 jaar groter dan € 1.000.000;

  • e.

    het toekennen van subsidies groter dan € 500.000;

  • f.

    de aanvraag van subsidies groter dan € 100.000;

  • g.

    nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 250.000.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Financieel beleid

Artikel 9. Waardering & afschrijving vaste activa

Regels omtrent waardering en afschrijving vaste activa zijn afzonderlijk en gedetailleerd vastgelegd in een nota activa en afschrijvingen. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen betreffende belastingen en leges wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2.

    Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

Het college is verantwoordelijk voor een actuele nota reserves en voorzieningen. De nota wordt door de raad vastgesteld. De nota behandelt:

  • a.

    de vorming en besteding van reserves;

  • b.

    de vorming en besteding van voorzieningen;

  • c.

    de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

Artikel 12. Weerstandsvermogen & Risicobeheersing

Het college is verantwoordelijk voor een actuele nota weerstandsvermogen en risicomanagement. De nota wordt door de raad vastgesteld. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, inventarisatie van de risico’s, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen of anderszins. In de nota wordt tevens de aanwezige en gewenste weerstandscapaciteit aangegeven.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten van de gemeente Nieuwkoop die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele BTW en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, extracomptabel geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, extracomptabel geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelasting-plichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van het aandeel taakgerichte FTE maal de prijs per FTE (deze wordt bepaald door het totaal van het taakveld overhead gedeeld door het totaal aantal directe FTE)

  • 6.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld en toegelicht.

  • 7.

    Bij een verstrekte lening wordt voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.

  • 8.

    In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

  • 9.

    De kostprijs van de ambtelijke inzet van een product exclusief overhead wordt berekend op basis van de begrote uren, met uitzondering van grondexploitaties.

Artikel 14. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden en waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden tenminste de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 15. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, leges, rechten en tarieven.

  • 2.

    Het college is verantwoordelijk voor actuele kaders voor de prijzen voor de uitgifte van gronden. De kaders worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

  • 3.

    Het college is verantwoordelijk voor actuele kaders voor de verhuur van onroerende goederen. De kaders worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

  • 4.

    De besluiten voor het wijzigen van prijzen zoals genoemd in het tweede en derde lid, worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 16. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 3.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt dit statuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor actuele beheerplannen. De beheerplannen geven de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud. De raad stelt de beheerplannen vast.

  • 2.

    Het college is verantwoordelijk voor een actueel rioleringsplan. Het beheerplan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreidingen van de riolering, de milieukwaliteitsaspecten, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud en uitbreiding van de riolering. De raad stelt het beheerplan vast.

  • 3.

    Het college is verantwoordelijk voor een actueel beheerplan onderhoud gebouwen. Het beheerplan geeft de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het beheerplan vast.

Artikel 18. Grondbeleid

Het college is verantwoordelijk voor een actuele nota grondbeleid. De raad stelt de nota vast. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de relatie met de programma’s van de begroting;

  • b.

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten/complexen;

  • d.

    de verwerving en uitgifte van gronden;

  • e.

    de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen;

  • f.

    de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden.

Paragrafen

Artikel 19. Paragraaf Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplicht onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval:

  • a.

    De onderbouwing van het rentepercentage over de investeringen dat gebruikt wordt bij de kostentoerekening aan de rechten en heffingen.

  • b.

    de kostentoerekening van de geraamde rentekosten en de geraamde overheadkosten aan de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht.

Artikel 20. Paragraaf Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarrekening neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten op.

Artikel 21. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies op.

Artikel 22. Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 23. Paragraaf Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

de financiële beleidskaders die het komende boekjaar worden geactualiseerd.

Artikel 24. Paragraaf Verbonden Partijen

In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten op.

Artikel 25. Paragraaf Grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Financieel beheer en interne controle

Artikel 26. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van vast activa, voorraden, vorderingen en schulden, contracten enzovoorts.;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving met uitzondering van de werkelijk gemaakte uren;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 27. Interne controle

  • a.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel

  • b.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Financiële organisatie

Artikel 28. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de producten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen en;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Slotbepalingen

Artikel 26. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 2.

    De financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 27. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2017”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van donderdag 6 april 2017, nummer 2017-016.

E.R. van Holthe

Griffier