Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Wmo Opvang en Beschermd wonen 2019 |
Citeertitel | Nadere regels Wmo opvang en beschermd wonen gemeente Kerkrade 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de nadere regels Wmo opvang en beschermd wonen gemeente Kerkrade 2017
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-05-2019 | 01-04-2019 | nieuwe regeling | 30-04-2019 | 19n00192 |
Het college van Burgemeester en wethouders van Kerkrade,
dat het op grond van de “Wet maatschappelijke ondersteuning 2015” zorg dient te dragen voor (maatschappelijke) opvang en beschermd wonen;
dat de colleges van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal een gemeenschappelijke regeling zijn aangegaan, waarmee het college van Heerlen het mandaat gekregen heeft deze taak namens de colleges van deze acht gemeenten uit te voeren;
dat het op grond van de “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2019” nadere regels dient vast te stellen;
het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
het bepaalde in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
het bepaalde in de “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2019”
vast te stellen de “Nadere regels Wmo Opvang en Beschermd wonen gemeente Kerkrade 2019”
Deze regeling is van toepassing op maatschappelijke ondersteuning, voor zover dit betrekking heeft op opvang en beschermd wonen.
Hoofdstuk 1 Begrippen en algemene bepalingen
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Bijdrage: bijdrage, zoals bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet.
b. College: Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade.
c. Verklaring omtrent het gedrag (VOG): Verklaring omtrent het gedrag, zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
d. Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2019.
e. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
f. Kleinschalige woonvorm: een woonvorm met gemeenschappelijke ruimtes en gezamenlijke activiteiten, zoals samen koken en eten, voor jongvolwassenen of volwassenen met een psychiatrische aandoening.
Hoofdstuk 2 Procedureregels, melding en onderzoek maatvoorziening
Artikel 4 Regionaal Team Opvang en Beschermd Wonen (TOBW)
Het Regionaal Team Opvang en Beschermd Wonen geldt exclusief, naast het regulier gemeentelijk loket, als voorziening voor het bieden van toegang in het kader van een melding van behoefte aan maatschappelijke ondersteuning in de vorm van beschermd wonen, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet. Het TOBW is in de bedoelde gevallen tevens namens het college belast met het onderzoek en de overige werkzaamheden zoals beschreven in de artikelen 4 tot en met 6.
Het college onderzoekt, onder andere in een gesprek tussen deskundigen en cliënt dan wel diens vertegenwoordiger, en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie alsmede cliëntondersteuner, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
a. de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;
b. het gewenste resultaat van het verzoek om beschermd wonen;
c. de mogelijkheden van de cliënt om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp, algemeen gebruikelijke voorzieningen, mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk, met algemene voorzieningen of met (een combinatie van) maatwerkvoorzieningen in het kader van ondersteuning bij zelfredzaamheid, gericht op participatie, maatwerkvoorzieningen, gericht op vervoer en maatwerkvoorzieningen gericht op wonen in zijn behoefte aan maatschappelijke ondersteuning te voorzien;
d. de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
e. de mogelijkheden om een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen te verstrekken.
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen
Artikel 11 Maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget
Een persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt, indien:
a. de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
b. de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wenst te ontvangen;
c. naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de onderdelen, die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.
Indien (onderdelen van) de maatwerkvoorziening uitgevoerd worden door een anderen dan personen uit het sociaal netwerk, dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a. de organisatie of (zelfstandig) ondernemer dient als aanbieder van WMO-ondersteuning ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel;
b. de organisatie of ondernemer voldoet aan de eisen t.a.v. de kwaliteit, zoals gesteld in hoofdstuk 3 van de wet alsmede in hoofdstuk 5 van de verordening;
c. organisatie of ondernemer voldoet aan de normen voor verantwoorde zorg, zoals die voor de branche gelden;
d. er wordt gebruik gemaakt van een zorgplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde zorg;
e. er is systematische kwaliteitsbewaking;
f. de beroepskrachten en vrijwilligers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip, waarop betrokkene voor de organisatie of ondernemer ging werken;
g. de ingeschakelde “ervaringswerkers” beschikken, in afwijking van het onder g. gestelde, over een vergelijkbare verklaring.
h. de organisatie of ondernemer beschikt over een meldcode ten aanzien van huiselijk geweld en kindermishandeling;
i. de organisatie of ondernemer meldt alle calamiteiten en geweldsincidenten bij de door het college aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
Indien (onderdelen van) de maatwerkvoorziening uitgevoerd worden door een persoon uit het sociaal netwerk dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
a. deze persoon uit het sociaal netwerk beschikt over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene start met de uitvoering van het betreffendeonderdeel;
b. er is een afspraak over het melden van calamiteiten en geweld.
Artikel 13 Vaststelling hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld aan de hand van de onderdelen waaruit de zorg bestaat, door wie de zorg verleend wordt en de bedragen, die daarvoor gelden op grond van artikel 8 negende lid van de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerlen 2018’.
Artikel 14 Uitbetaling persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget wordt na toekenning, op basis van declaratie, op grond van artikel 2.6.2 van de wet, uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank.
Hoofdstuk 4 Bijdragen voor opvang en beschermd wonen
Artikel 16 Bijdrage voor opvang
Voor de algemene voorziening opvang, waarbij alle kosten voor bed, bad, brood en begeleiding voor rekening zijn van de organisatie die de opvang biedt, geldt per maand een door de cliënt te betalen bijdrage, die gelijk is aan het verschil tussen de uitkering op grond van de Participatiewet, die voor cliënt geldt of zou gelden en de in die wet benoemde “normen in inrichting”
Voor de algemene voorziening opvang, waarbij de kosten voor bad en brood voor rekening van de cliënt komen, geldt per maand een door de cliënt te betalen bijdrage, die gelijk is aan het verschil tussen het inkomen van de cliënt en de in de Participatiewet benoemde “normen in inrichting”, verminderd met een bedrag van € 300,00.