Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Mandaatbesluit APV Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit APV Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2018
CiteertitelMandaatbesluit APV Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Omgevingsdienst%20Rivierenland/CVDR372203/CVDR372203_1.html
  2. afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 168 van de Gemeentewet
  4. artikel 171 van de Gemeentewet
  5. titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-201901-01-2018Nieuw

19-03-2019

gmb-2019-106066

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit APV Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2018

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Buren, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Gelet op:

 

  • -

    artikel 4, 5 en 6 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland;

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Gemeentewet

  • -

    titel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

Overwegende dat:

  • -

    het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden, behorende tot de bij de Omgevingsdienst Rivierenland ondergebrachte taken als bedoeld in de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, op te dragen aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland en de directeur toe te staan ondermandaat te verlenen;

  • -

    het met het oog op een efficiënte bedrijfsvoering van de Omgevingsdienst Rivierenland en de andere Gelderse omgevingsdiensten gewenst is hiervoor een Gelders uniform format te hanteren, zoals vastgesteld door de directeuren van de Gelderse omgevingsdiensten op 15 november 2017;

  • -

    het dientengevolge gewenst is de eerder verleende algemene mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluiten aan de Omgevingsdienst Rivierenland in te trekken en te transponeren naar het Gelderse uniforme format;

besluiten:

 

vast te stellen het navolgende besluit:

Mandaatbesluit APV omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

 

  • a.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van de gemeente Buren;

  • b.

    directeur: de directeur van de omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling gemeenschappelijke regeling:

  • c.

    gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland

  • d.

    instructie: algemene instructies van het bestuursorgaan aan de directeur van de omgevingsdienst omtrent de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden als bedoeld in artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • e.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten die niet vallen onder de definitie van mandaat als bedoeld in sub h van dit artikel;

  • f.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan besluitenals bedoeld in artikel 1:3 van de Awb te nemen, alsmede de noodzakelijke feitelijke handelingen in het kader van de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering daarvan te verrichten;

  • g.

    omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Rivierenland;

  • h.

    ondermachtiging: de figuur dat de gemachtigde op zijn beurt machtiging verleent aan een ander;

  • i.

    ondermandaat: de figuur dat de gemandateerde op zijn beurt mandaat verleent aan een ander;

  • j.

    ondervolmacht: de figuur dat de gevolmachtigde op zijn beurt volmacht verleent aan een ander;

  • k.

    plaatsvervangend directeur: degene die op grond van de Vervangingsregeling voor directeur, afdelingshoofden en coördinatoren ODR is aangewezen om de directeur te vervangen bij diens verhindering of ontstentenis;

  • l.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

 

Artikel 2 Schakelbepaling

  • 1.

    Voor de toepassing van dit besluit wordt met (onder)mandaat gelijkgesteld de verlening van (onder)volmacht en (onder)machtiging.

  • 2.

    Op bij afzonderlijk besluit door het bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten is het bepaalde in dit besluitvan overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Uitoefening van bevoegdheden

Het bestuursorgaan verleent,voor zover het bevoegd is, mandaat aan de directeur tot het uitoefenenvan het toezicht op en de handhaving van de artikelen 2:1 tot en met 5:39 van de op dat moment geldende Algemene Plaatselijk Verordening (hierna: APV) gemeente Buren.

Artikel 4 Ondermandaat en vervanging

  • 1.

    De directeur kan ter uitoefening van een aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan degenen die werkzaam zijn onder zijn verantwoordelijkheid de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een functie op minimaal coordinerend niveau of, indien door het bestuursorgaan toegestaan, aan derden. In dat laatste geval dienst degene aan wie ondermandaat is verleend, alsmede degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is, schriftelijk met de verlening van het ondermandaat in te stemmen.

  • 2.

    Op het ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit, met uitzondering van het vorige lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In de gevallen waarin de plaatsvervangend directeur de directeur vervangt wegens verhindering of ontstentenis, beschikt deze krachtens dit besluit over dezelfde bevoegdheden als de directeur.

Artikel 5 Grondgebied

De door het bestuursorgaan aan de directeur verleende mandaten gelden voor het grondgebied van het bestuursorgaan.

Artikel 6 Voorschriften en instructies

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzenen met inachtneming van de ter zake voor het bestuursorgaan geldende wettelijke regelingen en beleidsregels.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de directeur algemene instructies en instructies per geval geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Indien sprake is van ondermandatering, is de directeur gehoudendeze instructies onverwijld aan de betreffende ondergemandateerden door te geven, onverminderd de bevoegdheid van het bestuursorgaan dit zelf te doen.

  • 3.

    De in lid 2 van dit artikel genoemde algemene instructies worden gebundeld op schrift gesteld en maken geen deel uit van dit besluit.

  • 4.

    Indien instructies wordengegeven, geschiedt dit schriftelijk en op een zodanig tijdstip dat de inachtneming of tijdige verdagingvan beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Artikel 7 Informatieverstrekking

  • 1.

    De directeur draagt ervoor zorg dat het bestuursorgaan tijdig in kennis wordt gesteld van krachtens mandaat te nemen besluiten, waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het bestuursorgaan gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      advies nodig is van anderen dan de omgevingsdienst of onder hem ressorterende medewerkers, en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de omgevingsdienst dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

  • 2.

    Het niet-voldoen aan de in het vorige lid genoemde verplichting doet niet af aan de rechtsgeldigheid van een krachtens mandaat genomen besluit.

  • 3.

    Voor zover uit dit artikel een inlichtingenplicht voortvloeit, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

     

Artikel 8 Ondertekening

  • 1.

    Bij de uitoefening van een mandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend: "Namens ............. (volgt de naam van het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1, sub a), .................. (volgt de naam , de functieaanduiding en de handtekening van de directeur)",

  • 2.

    Ingeval van uitoefening van ondermandaat worden uitgaande stukken overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ondertekend, met dien verstande dat de naam, de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde in de plaats van de naam, de funcieaanduiding en de handtekening van de directeur wordt geplaatst.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018.

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt zorg voor de bekendmaking van dit besluit.

Artikel 10 Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Mandaatbesluit APV Omgevingsdienst Rivierenland – Gemeente Buren 2018’.

 

Aldus besloten op 19 maart 2019 te Maurik,

het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Buren,

 

de secretaris,

mr. I.P.C. van Wamel - Geene

de burgemeester,

J.A. de Boer MSc

de burgemeester van Gemeente Buren,

J.A. de Boer MSc