Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vijfheerenlanden

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent ongewenste omgangsvormen Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie Vijfheerenlanden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVijfheerenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent ongewenste omgangsvormen Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie Vijfheerenlanden
CiteertitelKlachtenregeling ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie Vijfheerenlanden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-05-201901-01-2020nieuwe regeling

01-01-2019

gmb-2019-104048

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent ongewenste omgangsvormen Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie Vijfheerenlanden

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen

 

Inhoudsopgave

  • Artikel 1. Begripsbepalingen

  • Artikel 2. Reikwijdte van de regeling

  • Artikel 3. Vertrouwenspersoon

  • Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon

  • Artikel 5. Klachtencommissie

  • Artikel 6. Besluit bevoegd gezag

  • Artikel 7. Tijdelijke maatregelen

  • Artikel 8. Evaluatie en registratie

  • Slotbepalingen

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Bevoegd gezag:

    bestuur gemeente Vijfheerenlanden.

  • b.

    Ongewenste omgangsvormen:

    alle handelingen, uitlatingen en gedragingen in de werksfeer die tot doel of als gevolg kunnen hebben dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of dat een onaangename of vijandige werkomgeving ontstaat, waaronder:

  • 1.

    seksuele intimidatie:

    ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag, waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:

  • onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet, hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;

  • onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt als basis van beslissingen die het werk van deze persoon raken;

  • dergelijk gedrag heeft tot doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd;

  • 2.

    agressie en geweld: voorvallen waarbij een medewerker fysiek of psychisch wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid;

  • 3.

    discriminatie: discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook.

  • c.

    Medewerker:

    een ieder die werkzaamheden verricht of heeft verricht voor de gemeente Vijfheerenlanden, ongeacht de aard van het dienstverband. Onder medewerker wordt tevens begrepen de griffier.

  • d.

    Vertrouwenspersoon:

    de functionaris als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

  • e.

    Klachtencommissie:

    de door het bevoegd gezag aangewezen personen die uitvoering geven aan formele klachten en meldingen. De hiervoor genoemde gemeenten hebben zich aangesloten bij de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

  • f.

    Klager:

    de medewerker die zich wegens ongewenste omgangsvormen wendt tot de vertrouwenspersoon of een klacht indient bij de klachtencommissie.

  • g.

    Aangeklaagde:

    de persoon tegen wie de klacht omtrent ongewenste omgangsvormen is gericht.

 

Artikel 2. Reikwijdte van de regeling

Iedere medewerker die meent in de werksituatie geconfronteerd te zijn, of nog steeds te worden, met seksuele intimidatie, agressie, geweld, discriminatie of welke ongewenste omgangsvorm dan ook, kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon en/of een klacht indienen bij de klachtencommissie. Onder deze regeling valt niet de gedraging van een persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, welke is toe te schrijven aan dat bestuursorgaan.

Artikel 3. Vertrouwenspersoon

Lid 1

Het bevoegd gezag benoemt, na instemming van de BOR, tenminste één vertrouwenspersoon, voor de duur van een jaar, met de mogelijkheid van éénmalige herbenoeming. Tevens benoemen de colleges een plaatsvervangend vertrouwenspersoon.

Lid 2

De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taken uitsluitend verantwoording verschuldigd aan het bevoegd gezag.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt de vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taken naar behoren uit te voeren.

Lid 4

De vertrouwenspersoon wordt bijgestaan door de ambtelijk secretaris die tevens als zodanig functioneert voor de klachtencommissie.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon

Lid 1

De vertrouwenspersoon heeft de volgende taken:

  • a.

    de eerste opvang en het bijstaan van de klager, gevolgd door het informeren van de klager over de mogelijkerwijs te nemen stappen op grond van deze regeling;

  • b.

    in overleg met de klager komen tot een keuze van te nemen stappen, waaronder eventueel eerst trachten door bemiddeling tot een oplossing te komen;

  • c.

    het ondersteunen van de klager bij het indienen van een schriftelijke klacht bij de klachtencommissie of in geval van vermoeden van een strafbaar feit bij het doen van aangifte bij de politie;

  • d.

    het onderhouden van contact met de klager om te controleren of het indienen van de klacht niet tot repercussies leidt. Indien nodig doet hij melding aan het bevoegd gezag.

 

Lid 2

De vertrouwenspersoon doet geen stappen zonder toestemming van de klager, dit wordt bij voorkeur schriftelijk overeengekomen.

Lid 3

De vertrouwenspersoon kan de betrokken leidinggevende gevraagd of ongevraagd adviseren op het gebied van preventie en bestrijding van ongewenste omgangsvormen.

Lid 4

De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de klager, de aangeklaagde en anderen, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taak.

Lid 5

De vertrouwenspersoon neemt bij de uitvoering van zijn taken strikte vertrouwelijkheid in acht en communiceert over de klacht uitsluitend met anderen na verkregen toestemming van de klager. Deze plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de aanstelling als vertrouwenspersoon.

Lid 6

De vertrouwenspersoon zorgt ervoor dat binnen vier weken na de melding van de klacht een bemiddelingspoging in gang is gezet, een klacht is ingediend bij de klachtencommissie of aangifte is gedaan bij de politie. Op verzoek van de klager kan ook schriftelijk worden overeengekomen dat de behandeling van de klacht reeds naar genoegen is afgerond.

Lid 7

De vertrouwenspersoon registreert alle meldingen en afdoeningen van klachten met betrekking tot ongewenste omgangsvormen. Slechts de vertrouwenspersoon heeft toegang tot deze registratie. De stukken worden drie jaar na afsluiting van het dossier vernietigd.

Lid 8

De vertrouwenspersoon verschaft het bevoegd gezag jaarlijks een geanonimiseerd jaarverslag van de ontvangen meldingen en afgehandelde klachten.

Artikel 5. Klachtencommissie

Lid 1

De medewerker die werkzaam is in of werkzaam geweest is in de organisatie van de gemeenten die wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag kan, nadat de informele procedure gevolgd is, een schriftelijke klacht indienen bij de klachtencommissie.

Lid 2

Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de klachtencommissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk naar klachtencommissie.

Lid 3

De samenstelling, taak, werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie is nader geregeld in de ”Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid”.

Artikel 6. Besluit bevoegd gezag

Lid 1

Het bevoegd gezag neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen twee weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie een besluit over de te nemen maatregelen.

Lid 2

De termijn als bedoeld in het eerste lid kan, indien met redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met twee weken.

Lid 3

Indien de klacht gegrond wordt verklaard zal de organisatie sanctiemaatregelen uitvaardigen. Het bevoegd gezag kan besluiten toto:

  • a.

    Een structurele niet rechtspositionele of bemiddelende oplossing;

  • b.

    Een rechtspositioneel besluit.

 

Lid 4

Het bevoegd gezag stelt de klager, beklaagde, vertrouwenspersoon en de klachtencommissie schriftelijk en gemotiveerd kennis van het besluit.

Lid 5

Indien de conclusie van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de klachtencommissie wordt in de conclusies de reden voor de afwijking vermeld en wordt het advies van de klachtencommissie meegezonden.

Lid 6

Het bevoegd gezag ziet er op toe dat:

  • a.

    de klager na afhandeling van de klacht geen nadelige gevolgen in de werksfeer ondervindt van het indienen van de klacht;

  • b.

    tevens de aangeklaagde daarvan geen nadelige gevolgen in de werksfeer ondervindt, behoudens de eventueel genomen maatregelen van het bevoegd gezag naar aanleiding van de klacht.

 

Artikel 7. Tijdelijke maatregelen

Het bevoegd gezag kan, tijdens het onderzoek bij de klachtencommissie naar een geval van ongewenst gedrag, tijdelijke maatregelen nemen.

Artikel 8. Evaluatie en registratie

Lid 1

Na het afdoen van een melding dan wel een klacht vindt er een evaluatie plaats.

Lid 2

De vertrouwenspersoon rapporteert en registreert alle vragen, klachten en meldingen op een uniforme wijze.

Lid 3

Jaarlijks wordt er voor 1 februari een vertrouwelijk, geanonimiseerd en schriftelijk verslag over het voorafgaand jaar uitgebracht aan het bevoegd gezag over de aard en omvang van klachten en/of meldingen en de wijze van afdoen.

Lid 4

Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling opgeborgen in een vertrouwelijk dossier.

Lid 5

Alle betrokkenen dienen de gegevens die hen ter kennisname worden gesteld vertrouwelijk te behandelen.

Slotbepalingen

Lid 1

Indien een van de leden van het bevoegd gezag direct of indirect als persoon betrokken is bij de ingediende klacht, dient deze persoon zich bij de behandeling van de klacht terug te trekken uit het college of de raad. Dit geldt tevens voor de gemeentesecretaris.

Lid 2

Indien de vertrouwenspersoon of een lid of de secretaris van de klachtencommissie direct of indirect als persoon betrokken is bij de ingediende klacht, dient deze persoon zich bij de behandeling van de klacht terug te trekken uit zijn functie in het kader van deze regeling.

Lid 3

Deze regeling wordt aangehaald als “Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie Vijfheerenlanden”.