Organisatie | Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland houdende regels omtrent huisvesting Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2019 | 01-07-2019 | nieuwe regeling | 23-03-2016 |
Met de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015 wordt een rechtvaardige en doelmatige verdeling van schaarse woonruimte in de sociale sector in de regio nagestreefd. Het aantal woningzoekenden is groot, terwijl het aanbod beperkt is. Ultimo 2014 waren er bijna 70.000 ingeschreven woningzoekenden, terwijl er nog geen 2.900 woningen konden worden verhuurd. In de regionale Woonagenda Holland Rijnland (december 2014) is de schaarste van sociale huurwoningen nader geduid en zijn afspraken gemaakt over de toevoeging ervan. Deze verordening is immers slechts een middel om de schaarste te verdelen en niet om deze op te lossen. De nieuwe regionale verordening beoogt één eenduidige, samenhangende, transparante regeling te zijn met oog voor de subregionale en lokale verschillen in vraag en aanbod. Er is keuzevrijheid voor woningzoekenden op basis van een simpel, transparant en rechtvaardig woonruimteverdeelmodel. Verhuurders moeten op efficiënte wijze de doelgroep kunnen huisvesten en zorgen dat urgenten een passende woning krijgen. De verordening is het kader voor uitvoeringsafspraken met de koepel van woningcorporaties.
De uitgangspunten voor het woonruimteverdeelsysteem zijn door het Dagelijks Bestuur vastgelegd in de nota beleidsuitgangspunten. Voor de uitwerking heeft de regionale stuurgroep woonruimteverdeling de uitgangspunten op de volgende punten nader geduid:
Hoofdlijnen Huisvestingsverordening
Hoofdstuk I Algemene Bepalingen
De verordening richt zich op alle zelfstandige sociale huurwoningen van corporaties en op standplaatsen voor woonwagens. Doel is te zorgen dat met alle corporaties een gemeenschappelijke uitvoeringsovereenkomst wordt afgesloten.
Er wordt een beleidscommissie ingesteld, paritair samengesteld uit gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties, die het Dagelijks Bestuur adviseert bij het vaststellen van nadere regels, waarin verdere uitwerking van de verordening wordt geregeld. Deze beleidscommissie adviseert tevens inzake de uitvoeringsovereenkomst met de corporaties.
Hoofdstuk IIInschrijving woningzoekende
De koepel van woningcorporaties regelen een register van woningzoekenden met het oog op het bepalen van de rangorde bij het verdelen van woonruimtes.
Hoofdstuk IIIHuisvestingsvergunning
De huisvestingsvergunning is het instrument waarmee de rechtvaardige toewijzing van sociale huurwoningen wordt geborgd. Bij het afsluiten van een huurcontract verleent een corporatie in mandaat de huisvestingsvergunning. Jaarlijks wordt verantwoording afgelegd over de verhuurde woningen en aan wie deze verhuurt zijn.
Geregeld is dat de rangorde voor een beperkt deel van het aanbod nader gespecificeerd mag worden door middel van maatwerk (lokale beleidsruimte), dat dan wel gebaseerd moet zijn op een woonvisie of prestatieafspraken.
Doel van de urgentie is om een goed evenwicht te bereiken tussen het belang van mensen die urgent een woning nodig hebben en het belang van andere woningzoekenden om zoveel mogelijk woningen voor de reguliere verdeling beschikbaar te hebben. De urgente krijgt altijd de gelegenheid eerst zelf te zoeken. Bij het aanvaarden van een woning, wordt de urgente net als andere woningzoekenden die een woning aanvaarden, uitgeschreven en vervalt ook de urgentie. Urgentie is namelijk niet bedoeld om een wooncarrière mogelijk te maken. Daarom wordt in de verordening duidelijk afgebakend wanneer de mogelijkheid voor een urgentie aanwezig is. In de uitvoeringsovereenkomst zal de verdere uitvoering worden geregeld, zoals het door de corporaties doen van de intakegesprekken en het door corporaties zorg dragen voor een volledige (complete) aanvraag.
Hoofdstuk VIStadsvernieuwingsurgentie
Doel is vast te leggen wanneer iemand in aanmerking komt voor een stadsvernieuwings-urgentie. In de regio is afgesproken dat stadsvernieuwingsurgenten niet alleen in aanmerking komen voor woningen van de eigen verhuurder. Daarom is het belangrijk goed te regelen wanneer ze in aanmerking komen.
Hoofdstuk VIIOverige bepalingen
Doel is om te zorgen dat bezwaren rond de woonruimteverdeling worden behandeld via een publiekrechtelijk systeem.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
inkomen: gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in afdeling 2.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van het huishouden van de woningzoekende, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen: huurder.
maatschappelijkebinding: hiervan is sprake als de woningzoekende een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in een regiogemeente te vestigen, dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest in een gemeente in de regio
woonruimte: een ruimte met een eigen toegang en die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat die afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
Woonruimten met tijdelijke huurovereenkomsten of die niet bestemd zijn voor permanente bewoning (recreatiewoningen) worden niet tot dit begrip gerekend;
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de sociale huurwoningen van corporaties met tien of meer sociale huurwoningen en op woonwagenstandplaatsen met een huurprijs tot de huurprijsgrens in de in lid 1 genoemde gemeenten, met uitzondering van woonruimten die uitsluitend bestemd zijn voor de huisvesting van studenten.
Hoofdstuk III Huisvestingsvergunning
Het is verboden de in artikel 2 aangewezen woonruimte zonder huisvestingsvergunning in gebruik te nemen of in gebruik te geven.
Artikel 9 Voorwaarden voor vergunningverlening
Het Dagelijks Bestuur verleent een huisvestingsvergunning indien:
de aanvrager op basis van de rangorde zoals omschreven in hoofdstuk IV van deze verordening voor de betreffende woonruimte waarvoor de huisvestingsvergunning wordt aangevraagd in aanmerking komt, dan wel er sprake is van door beide verhuurders akkoord bevonden woningruil, dan wel een woning in het kader van de in artikel 28 lid 5 is toegewezen en;
Woningzoekenden met een (stadsvernieuwings)urgentieverklaring hebben, binnen hun zoekprofiel en met uitzondering van het bepaalde in Artikel 13 (lokale beleidsruimte) en Artikel 15 (specifieke toewijzing nieuwbouw), voorrang boven alle andere woningzoekenden. De rangorde tussen urgenten wordt als eerste bepaald op basis van de oudste toekenningsdatum van de urgentie, daarna op de meeste inschrijftijd en ten slotte op basis van loting.
De rangorde tussen stadsvernieuwingsurgenten wordt bepaald door oudste toekennings¬datum, bij gelijke toekenningsdatum door woonduur en bij gelijke woonduur door loting.
Indien de toe te wijzen woonruimte onder lid a een standplaats betreft, heeft de woningzoekende met de meeste inschrijfwaarde die aantoonbaar legaal een standplaats bewoont of in de voorafgaande tien jaren ten minste zes jaar onafgebroken heeft bewoond, voorrang boven andere woningzoekenden, dit met inachtneming van de uitzonderingen genoemd in lid 1 van dit artikel.
Artikel 13 Lokale beleidsruimte
Om specifieke lokale en subregionale volkshuisvestelijke knelpunten op te lossen, kan een deel van de vrijkomende woonruimten aan woningzoekenden met nadere bindingseisen, andere passendheidseisen, via een ander volgordecriterium of op andere wijze afwijkend van de regionale regels worden toegewezen.
Een besluit over de invulling van de lokale beleidsruimte wordt genomen door burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente, na overleg met en mede op advies van de lokale corporatie(s), die de uitvoeringsovereenkomst Woonruimte-verdeling Corporaties hebben ondertekend en de lokale huurdersorganisatie(s).
Artikel 15 Specifieke toewijzing nieuwbouw
Een besluit over specifieke toewijzing bij nieuwbouw in het deel van de regio waarin een sociale huurwoning achtergelaten moet worden, wordt genomen door burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de nieuwgebouwde woonruimten zijn gelegen, na overleg met en mede op advies van de lokale corporatie(s) en de lokale huurdersorganisatie(s).
Artikel 17 Aanbieding van woonruimte
Woonruimte kan na weigering voor een tweede maal geadverteerd worden. Hierbij kunnen ruimere toewijzingscriteria worden gesteld. Jaarlijks wordt door de corporaties verantwoording afgelegd over hun verhuringen en de toepassing van de toewijzingscriteria aan de Beleidscommissie en het Dagelijks Bestuur.
Corporaties kunnen in bijzondere gevallen woonruimte toewijzen aan woningzoekenden wier specifieke situatie vraagt om een snelle oplossing op maat. Bij deze vrije beleidsruimte gaat het bijvoorbeeld om toewijzingen in verband met calamiteiten- en beheerproblemen. De verhuurders leggen jaarlijks achteraf verantwoording af.
Het Dagelijks Bestuur benoemt een regionale urgentiecommissie, bestaande uit een voorzitter en maximaal zes overige leden, waarvan een derde op voordracht van het Dagelijks Bestuur, een derde op voordracht van de HRW en een derde op voordracht van de koepels van huurdersorganisaties. De voorzitter wordt in gezamenlijk overleg voorgedragen.
Artikel 20 Criteria voor toekenning van urgentie
Als een urgente tot twee maanden voor beëindiging van de urgentieverklaring nog geen andere passende woonruimte heeft, dan zal één van de verhuurders één keer een passende woning aanbieden. De urgente kan eerder om ondersteuning of zelfs directe bemiddeling vragen.
Artikel 25 Intrekking urgentieverklaring
De urgentiecommissie trekt, namens het Dagelijks Bestuur, de urgentieverklaring in, indien:
Artikel 26 Urgentie vergunninghouders
Het Dagelijks Bestuur kan aan de eigenaar van woonruimte die behoort tot de in artikel 2 lid 2 aangewezen categorie een voordracht tot verhuring van woonruimte aan een door het college van Burgemeester en Wethouders aangegeven woningzoekende doen:
Indien deze woningzoekende een asielzoeker was die een verblijfsvergunning heeft ontvangen of een vergunninghouder is die op grond van de taakstelling tijdelijk in de regio is gehuisvest met gebruikmaking van een campuscontract en zijn/haar studie afbreekt en/of geen studie heeft kunnen starten of een andere tijdelijke huisvesting op grond van de taakstelling binnen 3 jaar weer moet verlaten; en,
Hoofdstuk VI Stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 28 Toekenning stadsvernieuwingsurgentie
Indien de stadsvernieuwingsurgente één jaar voor de sloop of de ingrijpende woningverbetering nog geen vervangende woonruimte heeft gevonden in de gemeente waarvoor de stadsvernieuwingsurgentie van toepassing was, wordt de stadsvernieuwingsurgentieverklaring van toepassing verklaard voor de gehele regio.
De stadsvernieuwingsurgente die al ingeschreven stond als woningzoekende voordat de verhuurder het besluit tot sloop of ingrijpende woningverbetering nam, behoudt bij het aanvaarden van een woonruimte via het aanbodsysteem de opgebouwde inschrijftijd. Dit onder voorwaarde dat de woning is aangeboden op basis van de toegekende stadsvernieuwingsurgentie.
Hoofdstuk VII Overige bepalingen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd de uitoefening van de bevoegdheden krachtens deze verordening te mandateren aan functionarissen van aanbieders van woonruimte, colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in het werkingsgebied, ambtenaren die werkzaam zijn bij de gemeenten die onder het werkingsgebied vallen, dan wel aan de door het Dagelijks Bestuur benoemde leden in de op grond van deze verordening ingestelde commissies, behoudens de bevoegdheden als bedoeld in artikel 35.
Het Dagelijks Bestuur en de door haar op grond van deze verordening ingestelde urgentiecommissie zijn bevoegd in gevallen, waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager gemotiveerd af te wijken van deze verordening.
Hoofdstuk VIII Overgangs- en slotbepaling
Aanvragen om een urgentieverklaring of stadsvernieuwingsurgentie ingediend op basis van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013 en de Huisvestingsverordening Boskoop 1998, worden geacht aanvragen om urgentie dan wel stadsvernieuwingsurgentie te zijn op grond van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015.