Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Regeling tot vaststelling van de Organisatieregeling gemeente Den Haag 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling tot vaststelling van de Organisatieregeling gemeente Den Haag 2019
CiteertitelOrganisatieregeling gemeente Den Haag 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpRegeling tot vaststelling van de Organisatieregeling gemeente Den Haag 2019

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 160 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019nieuwe regeling

11-12-2018

gmb-2019-102447

RIS301358 BSD/2018.578

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling tot vaststelling van de Organisatieregeling gemeente Den Haag 2019

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

 

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet

 

overwegende dat:

 

  • -

    bij collegebesluit van 2 januari 2018 de gemeentesecretaris tevens is benoemd tot algemeen directeur Den Haag, en als gevolg daarvan:

  • -

    de directe leiding aan de algemeen directeuren dienst en directeuren uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering bij de algemeen directeur Den Haag berust;

  • -

    het college mandaat verleent aan de algemeen directeur Den Haag ten aanzien van aangelegenheden op het gebied van personeel en organisatie;

  • -

    de ambtelijke eindverantwoordelijkheid voor de concernkaderstelling, planning en control op de diverse bedrijfsvoeringsterreinen en daarmee ook de hiërarchische en functionele aansturing van de daarvoor verantwoordelijke directeuren Bestuursdienst is belegd bij de algemeen directeur Den Haag

 

besluit vast te stellen de Organisatieregeling gemeente Den Haag 2019:

 

Organisatieregeling gemeente Den Haag 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1Begripsbepalingen

 

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

college:

het college van burgemeester en wethouders;

 

coördinerend

portefeuillehouder:

het lid van het college aan wie op het aangegeven terrein bestuurlijke verantwoordelijkheden zijn toegewezen;

 

algemeen directeur Den Haag:

de functionaris die door benoeming door het college als gemeentesecretaris aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat en eindverantwoordelijk is voor het intern gerichte beleid c.q. het geheel van middelenfuncties van een organisatie ter ondersteuning van de primaire processen;

 

 

algemeen directeur dienst:

de functionaris die door benoeming door het college is aangewezen als ambtelijk eindverantwoordelijke voor een dienst (beleid, uitvoering en bedrijfsvoering) en leiding geeft aan één of meerdere directeuren van die dienst;

 

directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering:

de functionaris die door benoeming door het college is aangewezen om algemene leiding te geven aan een uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering;

 

directeur:

de functionaris die door benoeming door het college onder de verantwoordelijkheid van een algemeen directeur belast is met de leiding van een sector dan wel portefeuille, dan wel belast is met de leiding van een organisatieonderdeel binnen de Bestuursdienst met taken op het terrein van concernkaderstelling en planning en control, dan wel belast is met de algemene leiding van de Gemeentelijke Accountantsdienst;

 

gemeentelijk managementteam (GMT):

het overlegorgaan dat is samengesteld uit de algemeen directeur Den Haag, de algemeen directeuren diensten en de concerncontroller (adviseur), dat als hoogste, ambtelijke adviesorgaan van het college functioneert en zorg draagt voor de centrale, integrale aanpak van het concernbeleid en sturing op dienstoverstijgende vraagstukken;

 

dienst:

een organisatorische eenheid in de eerste lijn, waaraan op de aangewezen beleidsterreinen beleidsmatige en uitvoerende taken zijn opgedragen en de verantwoordelijkheid voor de inzet van middelen;

 

uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering:

een organisatorische eenheid in de eerste lijn waaraan op het aangewezen werkterrein op het gebied van bedrijfsvoering uitvoerende taken zijn opgedragen en de verantwoordelijkheid voor de inzet van middelen.

 

Hoofdstuk 2 Bestuurlijke organisatie

 

Artikel 2.1Het college

 

  • 1.

    Het college verdeelt de beleidsvelden in portefeuilles. Deze verdeling wordt vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling.

 

  • 2.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling de onderlinge vervanging vast van de portefeuillehouders bij afwezigheid.

 

  • 3.

    Het college stelt in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling vast wie de burgemeester vervangt bij diens verhindering of ontstentenis. De grootte van de collegepartij en de anciënniteit van de wethouders bepaalt daarbij zodanig de volgorde dat de langstzittende wethouder van de grootste fractie eerste loco-burgemeester wordt, de langstzittende wethouder uit de tweede fractie tweede locoburgemeester, enzovoort.

 

  • 4.

    Het college stelt vast welke nevenfuncties de collegeleden uitoefenen uit hoofde van hun functie en neemt kennis van overige nevenfuncties. Deze nevenfuncties worden openbaar gemaakt. Deze nevenfuncties worden opgenomen in het door de gemeentesecretaris bij te houden openbaar register, zoals bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, onder a.

 

Artikel 2.2Portefeuilleverdeling

 

  • 1.

    Bij de portefeuilles wordt onderscheid gemaakt tussen coördinerende portefeuilles op beleidsterreinen, coördinerende portefeuilles met een beleidsondersteunend werkveld en stadsdeelwethouders.

 

  • 2.

    De coördinerend portefeuillehouder is ten aanzien van de in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen beleidsterreinen bestuurlijk verantwoordelijk voor:

     

    a. de beleidsvoorbereiding, besluitvorming en beleidsuitvoering en het daarmee verbonden beheer van middelen binnen de daarvoor gestelde kaders;

    b. de bestuurlijke informatievoorziening.

 

  • 3.

    De coördinerend portefeuillehouder met een beleidsondersteunend werkveld is ten aanzien van het in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen ondersteunende werkveld op het terrein van communicatie, financiën en control, inkoop, organisatie en personeel, data, informatievoorziening en automatisering, juridische zaken, huisvesting en facilitaire dienstverlening, bestuurlijk verantwoordelijk voor:

     

    a. het zorg dragen voor de ontwikkeling en eenheid van het concern;

    b. de voorbereiding, besluitvorming en bewaking van concernkaders;

    c. de planning en control op concernniveau;

    d. de zorg voor het gemeentelijk informatiesysteem en de informatievoorziening;

    e. de bestuurlijke informatievoorziening.

 

  • 4.

    De stadsdeelwethouder is ten aanzien van het in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen stadsdeel verantwoordelijk voor:

     

    a. de totstandkoming, voortgangs- en kwaliteitsbewaking van het stadsdeelplan en -programma;

    b. de besteding van het flexibel budget in het stadsdeelplan en -programma;

    c. de afstemming van de uitvoering van gemeentelijke activiteiten binnen zijn stadsdeel;

    d. het signaleren van knelpunten in de uitvoering van centraal aangestuurde gemeentelijke activiteiten in zijn stadsdeel waarbij twee of meer portefeuilles betrokken zijn en het zorgdragen voor het vinden van oplossingen;

    e. het bevorderen van de totstandkoming van nieuwe (en vernieuwende) vormen van burgerbetrokkenheid in zijn stadsdeel;

    f. het optreden als aanspreekpunt voor de commissie voor de stadsdelen met betrekking tot bovensectorale stadsdeelaangelegenheden.

 

Artikel 2.3Beleidsvoorstellen coördinerend portefeuillehouder

 

  • 1.

    Beleidsvoorstellen worden door de coördinerend portefeuillehouder die daarvoor op grond van artikel 2.2 de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt, aangeboden aan het college.

 

  • 2.

    Beleidsvoorstellen waarvoor meerdere coördinerend portefeuillehouders naar hun oordeel in vergelijkbare mate bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen, worden onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid aangeboden aan het college, dan wel ter voorvisie aangeboden aan coördinerend portefeuillehouders. Dit alles conform het reglement van orde, bedoeld in artikel 3.14, eerste lid, onder a.

 

Hoofdstuk 3Ambtelijke organisatie

 

De organisatiestructuur

 

Artikel 3.1Kaders van het college

 

Het college stelt de kaders voor de inrichting van de ambtelijke organisatie vast in deze Organisatieregeling.

 

Artikel 3.2Hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie

 

  • 1.

    Het college stelt de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie vast. Dit betreft de aanwijzing van diensten en uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering en de toewijzing van de beleidsvelden aan deze diensten. Een beleidsveld bestrijkt het overheidshandelen voor een thema of terrein van de samenleving. Het college kan besluiten tot instellen, wijzigen of opheffen van diensten, van uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering en van andere onderdelen van de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie.

 

  • 2.

    Een dienst of uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering wordt functioneel aangestuurd door de portefeuillehouder waaraan in het Uitvoeringsbesluit verantwoordelijkheidsverdeling de verantwoordelijkheid voor het betrokken beleidsterrein is toegewezen, of door de portefeuillehouders waaraan onderdelen van het betrokken beleidsterrein zijn toegewezen.

 

  • 3.

    Aanpassing van de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie vindt plaats onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de coördinerend wethouder aan wie de portefeuille gemeentelijke organisatie is toegewezen en de portefeuillehouder(s) van de betrokken dienst(en). Bij organisatorische wijziging zoals privatisering, externe verzelfstandiging of fusie tussen diensten of uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering, draagt de algemeen directeur dienst of directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering van het desbetreffende organisatieonderdeel waarbinnen organisatieonderdelen van een andere dienst of uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering worden ondergebracht, de eindverantwoordelijkheid voor de realisatie en procesgang, en rapporteert via de algemeen directeur Den Haag en de coördinerend portefeuillehouder aan wie de portefeuille gemeentelijke organisatie is toegewezen hierover aan het college. De formele wijziging van de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie is voorbehouden aan het college.

 

  • 4.

    De volgende diensten zijn aangewezen in de hoofdstructuur:

     

    a. Bestuursdienst (BSD);

    b. Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn (OCW);

    c. Dienst Publiekszaken (DPZ);

    d. Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten (SZW);

    e. Dienst Stadsbeheer (DSB);

    f. Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO);

    g. Gemeentelijke Accountantsdienst (GAD).

 

  • 5.

    De volgende uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering zijn aangewezen in de hoofdstructuur:

     

    a. Bedrijfsvoerings Expertisecentrum (BEC);

    b. Intern Dienstencentrum (IDC).

 

Diensten

 

Artikel 3.3Diensten

 

  • 1.

    Een dienst is een organisatorische eenheid in de eerste lijn, waaraan op de aangewezen beleidsterreinen, beleidsmatige en uitvoerende taken zijn opgedragen en de verantwoordelijkheid voor de inzet van middelen.

 

  • 2.

    Aanpassing van de hoofdstructuur van een dienst en reorganisaties vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende algemeen directeur dienst, binnen de gestelde concernkaders.

 

  • 3.

    Aanpassing van de hoofdstructuur van een dienst en majeure organisatieontwikkelingen binnen een dienst met dienstoverstijgende effecten, worden in de voorbereiding door de algemeen directeur dienst voor advies aan de directeur P&O voorgelegd en afgestemd met de coördinerend portefeuillehouder(s). Vervolgens wordt het voorstel door de algemeen directeur dienst voorgelegd aan de algemeen directeur Den Haag, vanuit diens verantwoordelijkheid voor de gemeentebrede samenhang in taken en structuur. De algemeen directeur Den Haag draagt vervolgens zorg voor afstemming met de coördinerend portefeuillehouder gemeentelijke organisatie en voor de accordering van het organisatievoorstel.

 

Artikel 3.4Bestuursdienst

 

  • 1.

    De Bestuursdienst is op concernniveau verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

     

    . bestuurs- en concernondersteuning en –advisering aan de algemeen directeur Den Haag en het GMT;

    . internationale zaken;

    . openbare orde en veiligheid;

    . communicatie en citybranding;

    . financiën, Treasury, inkoop, verbonden partijen, doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken;

    . data, informatievoorziening en automatisering;

    . huisvesting en facilitaire dienstverlening;

    . juridische zaken;

    . personeel en organisatie;

    . vastgoedbeheer.

 

  • 2.

    De Bestuursdienst is verantwoordelijk voor concernbrede kaderstelling, planning en control en het laten uitoefenen van voorvisie op bestuurlijke stukken, overeenkomstig door de algemeen directeur Den Haag vastgestelde uitvoeringsbesluiten.

 

  • 3.

    Het college regelt in afzonderlijke uitvoeringsbesluiten, waaronder het Uitvoeringsbesluit Financieel beheer en beleid, het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer, het Uitvoeringsbesluit Audit Committee, het Uitvoeringsbesluit Doelmatig- en doeltreffendheidonderzoek en het Uitvoeringsbesluit Verbonden partijen, de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de directeur Financiën en het uitvoeringsbesluit Buitenlands beleid en het uitvoeringsbesluit Burgercontacten voor overige betrokkenen.

 

Artikel 3.5Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn

 

De dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn is verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

 

  • . sport;

    . cultuur;

    . jeugd;

    . onderwijs;

    . publieke gezondheid, welzijn en zorg;

    . maatschappelijke ondersteuning in de wijk.

 

Artikel 3.6Dienst Publiekszaken

 

De dienst Publiekszaken is verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

 

  • . publiekszaken;

    . leefbaarheid en participatie in de stadsdelen en wijken;

    . de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;

    . bibliotheek;

    . gemeentearchief;

    . verkiezingen.

 

Artikel 3.7Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten

 

De dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten is verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

 

  • . inkomen;

    . werk en participatie;

    . inburgering;

    . sociale werkvoorzieningen.

 

Artikel 3.8Dienst Stadsbeheer

 

De dienst Stadsbeheer is verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

 

  • . beheer en onderhoud van de buitenruimte;

    . openbare werken;

    . bereikbaarheid en verkeersmanagement;

    . milieu en duurzaamheid;

    . toezicht en handhaving openbare ruimte.

 

Artikel 3.9Dienst Stedelijke Ontwikkeling

 

De dienst Stedelijke Ontwikkeling is verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

 

  • . ruimtelijke en economische ontwikkeling;

    . stedelijke inrichting;

    . mobiliteit en infrastructuur;

    . wonen;

    . monumentenzorg en welstand;

    . vergunningen, bouw- en woningtoezicht en handhaving.

 

Artikel 3.10Gemeentelijk Accountantsdienst

 

De Gemeentelijke Accountantsdienst is, met in achtneming van haar onafhankelijke positie, verantwoordelijk voor de volgende doelen en taken:

 

  • . onderzoeken inzake de getrouwheid en/of de rechtmatigheid van gemeentelijke verantwoordingen zoals de gemeentelijke jaarrekening, ENSIA, informatieveiligheid, privacy en (andere) bijzondere onderzoeken;

    . onderzoeken op verzoek van de Rekeningencommissie naar door het college opgestelde verantwoordingsrapportages over processen en projecten;

    . ondersteuning van de griffie en raad bij het secretariaat van de Rekeningcommissie;

    . toezicht naleving Algemene subsidieverordening, rechtmatigheid Jeugdwet en WMO en convenant Horizontaal Toezicht.

 

Uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering

 

Artikel 3.11Uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering

 

  • 1.

    Een uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering is een organisatorische eenheid in de eerste lijn waaraan op het aangewezen werkterrein op het gebied van de bedrijfsvoering uitvoerende taken zijn opgedragen en de verantwoordelijkheid voor de inzet van middelen.

 

  • 2.

    De uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering functioneert op basis van een opdrachtgevers-opdrachtnemersrelatie met vastgelegde afspraken die gelden voor alle diensten, vastgesteld door het GMT en op basis van aanvullende overeenkomsten die zijn vastgesteld tussen de uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering en de afzonderlijke diensten.

 

  • 3.

    De verantwoordelijkheid voor het concernbeleid en de kaderstelling op de werkterreinen van de uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering berust bij de Bestuursdienst.

 

  • 4.

    Artikel 3.3, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering. Als een voorgenomen organisatorische aanpassing van een uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering doorwerking heeft op de dienstverlening aan de diensten, wordt het voorstel voor instemming voorgelegd aan het GMT.

 

Artikel 3.12Bedrijfsvoerings Expertisecentrum

 

Het Bedrijfsvoerings Expertisecentrum is verantwoordelijk voor de interne dienstverlening ten aanzien van gebundelde advies- en expertisetaken op het gebied van:

 

  • . control;

    . informatievoorziening;

    . inkoop;

    . juridische zaken;

    . personeel en organisatie.

 

Artikel 3.13Intern Dienstencentrum

 

Het Intern Dienstencentrum is verantwoordelijk voor de interne dienstverlening ten aanzien van uitvoerende taken op het gebied van:

 

  • . financiële administratie, personele administratie, risicomanagement en verzekeringen;

    . facilitaire voorzieningen en huisvesting;

    . automatisering.

 

De functionarissen en het GMT

 

Artikel 3.14Gemeentesecretaris / algemeen directeur Den Haag

 

  • 1.

    De gemeentesecretaris / algemeen directeur van de gemeente Den Haag, tevens algemeen directeur van de Bestuursdienst:

     

    a. is secretaris van het college, draagt zorg voor de vastlegging en verdeling van taken en bevoegdheden binnen het college in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling, onderhoudt een openbaar register van de nevenfuncties van de burgemeester en wethouders al dan niet uit hoofde van hun functie en draagt zorg voor een reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college;

    b.geeft directe leiding aan de algemeen directeuren dienst en de directeuren uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering en geeft leiding aan het proces om te komen tot een gemeentebrede strategische agenda alsmede de organisatieontwikkelingsagenda en bewaakt de voortgang daarvan;

    c. is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de concernkaderstelling en planning en control, onverlet artikel 3.17, en stuurt de directeuren van de Bestuursdienst hiërarchisch, functioneel en operationeel aan;

    d. is ambtelijk verantwoordelijk voor de werving en selectie van de algemeen directeuren dienst, de directeuren uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering en de directeur GAD;

    e. stelt een instructie op over de informatievoorziening en bijstand van het ambtelijk apparaat aan de griffie, de raad en individuele raadsleden en stelt een instructie op over de informatievoorziening van het ambtelijk apparaat aan de ombudsman.

 

  • 2.

    Voor de uitoefening van hun bevoegdheden verlenen het college en de burgemeester mandaat en volmacht aan de algemeen directeur Den Haag, met inachtneming van artikel 3.15. De algemeen directeur Den Haag kan een aantal van zijn bevoegdheden overdragen aan leden van de ambtelijke organisatie voor zover beschreven in deze regeling of bij een apart besluit.

 

  • 3.

    De algemeen directeur Den Haag wordt bij afwezigheid vervangen door een algemeen directeur dienst op basis van het anciënniteitsprincipe. De algemeen directeur Bestuursdienst wordt bij afwezigheid vervangen door een directeur van de Bestuursdienst op basis van het anciënniteitsprincipe.

 

Artikel 3.15Algemeen directeur dienst

 

  • 1.

    De algemeen directeur dienst:

     

    a. is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de algemene leiding (beleid, uitvoering en bedrijfsvoering) van de dienst, met inbegrip van de financiële verantwoordelijkheid voor resultaten en producten, onverlet artikel 3.17;

    b. heeft de daartoe benodigde financiële en algemene mandaten zoals door het college vastgelegd in de voor zijn dienst toepasselijke hoofdstukken van de gemeentelijke mandaatregelingen. De algemeen directeur dienst krijgt de daartoe benodigde personele mandaten in ondermandaat van de algemeen directeur Den Haag. De (onder)mandaten en (onder)volmachten binnen een dienst worden schriftelijk vastgelegd in de mandaatregeling van die dienst;

    c. draagt zorg voor een integrale benadering van de werkzaamheden van de dienst en voor de samenwerking met andere daarbij betrokken diensten en uitvoeringsorganisaties bedrijfsvoering;

    d. stuurt de directeuren binnen de dienst hiërarchisch, functioneel en operationeel aan;

    e. is gehouden aan de concernbrede beleidskaders met betrekking tot bedrijfsvoering en functionele kaderstelling als bedoeld in artikel 3.18, waarbinnen de algemeen directeur dienst verantwoordelijk is voor de structuur en sturingsmodel van de organisatie, de inrichting van de bedrijfsprocessen, het managementinformatiesysteem, de dienstverlening en de inzet van daartoe benodigde mensen en middelen.

 

Artikel 3.16Directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering

 

  • 1.

    De directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering:

     

    a. heeft de algemene leiding over de uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering en valt onder de hiërarchische en functionele aansturing van de algemeen directeur Den Haag;

    b. heeft de daartoe benodigde financiële en algemene mandaten zoals door het college vastgelegd in de voor zijn uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering toepasselijke hoofdstukken van de gemeentelijke mandaatregelingen. De directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering krijgt de daartoe benodigde personele mandaten in ondermandaat van de algemeen directeur Den Haag. De (onder)mandaten en (onder)volmachten binnen een uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering worden schriftelijk vastgelegd in de mandaatregeling van die uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering;

    c. draagt zorg voor een integrale benadering van de werkzaamheden van de uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering en voor de samenwerking met andere daarbij betrokken diensten en uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering;

    d. is gehouden aan de concernbrede kaders met betrekking tot bedrijfsvoering en functionele kaderstelling als bedoeld in artikel 3.18, waarbinnen de directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering verantwoordelijk is voor de structuur en sturingsmodel van de organisatie, de inrichting van de bedrijfsprocessen, het managementinformatiesysteem, de dienstverlening en de inzet van daartoe benodigde mensen en middelen.

 

  • 2.

    De algemeen directeur Den Haag heeft de ambtelijke eindverantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering, vertegenwoordigt deze naar het college en legt verantwoording af over de werkzaamheden aan de in het Uitvoeringsbesluit Verantwoordelijkheidsverdeling aangewezen portefeuillehouder.

 

Artikel 3.17Bijzondere functies en posities

 

  • 1.

    De concerncontroller is verantwoordelijk voor de doelmatige en efficiënte inrichting, uitvoering en controle van de financiële taken en verantwoordelijkheden van het college, is onafhankelijk in zijn adviserende en toetsende taak en kan zo nodig zelfstandig advies aan het college uitbrengen.

 

  • 2.

    De directeur van de sector Belastingzaken is, in zijn bevoegdheid van heffings- en invorderingsambtenaar der gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en c van de Gemeentewet, belast met alle aangelegenheden betreffende de heffing en invordering van de gemeentelijke heffingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. Het Uitvoeringsbesluit Gemeentebelastingen regelt de verantwoordelijkheid en werkwijze op het terrein van de gemeentelijke belastingen.

 

  • 3.

    Het uitvoeringsbesluit Audit Committee regelt de samenstelling en de werkwijze van het Audit Committee. Indien het college een opdracht verleent aan de directeur van de Gemeentelijke Accountantsdienst, rapporteert deze zelfstandig aan het college.

 

  • 4.

    De gemeentearchivaris is verantwoordelijk voor het beheer van naar het gemeentearchief overgebrachte archieven en treedt kaderstellend en toezichthoudend op waar het gaat om het beheer van niet-overgebracht overheidsarchief, nader te regelen in het Uitvoeringsbesluit Archiefbeleid en de Archiefverordening Den Haag 2018. De gemeentearchivaris is door het college gemandateerd om beperkingen aan de openbaarheid van archivalia op te leggen en toestemming te geven voor het vernietigen van archiefbescheiden, is onafhankelijk in zijn adviserende en toetsende taak en kan zo nodig zelfstandig advies aan het college uitbrengen.

 

  • 5.

    Met de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming zijn gemeenten verplicht om een Functionaris Gegevensbescherming (FG) aan te stellen. Dit is iemand die binnen de organisatie toezicht houdt op de toepassing en naleving van de Algemene verordening gegevensbescherming. De wettelijke grondslag van de FG is gelegen in artikel 37 tot en met 39 Algemene Verordening Gegevensbescherming. De FG is formeel onafhankelijk (artikel 38 lid 3 AVG).

 

Artikel 3.18Gemeentelijk managementteam (GMT)

 

  • 1.

    Het gemeentelijk managementteam (GMT) is het hoogste ambtelijke adviesorgaan van het college. Het GMT stelt een gemeentebrede strategische agenda vast en stemt deze af met het college.

 

  • 2.

    Het college en het GMT komen periodiek bij elkaar om de voortgang van de strategische agenda te bespreken.

 

  • 3.

    Het GMT is verantwoordelijk voor de functionele kaderstelling, dat wil zeggen invulling en sturing op de strategische, dienstoverstijgende beleids- en bedrijfsvoeringsthema’s en maakt afspraken met betrekking tot een nader in te vullen portefeuilleverdeling en/of het bepalen van de specifieke dienstoverstijgende strategische programma’s (opgavegericht werken).

 

  • 4.

    Het GMT streeft ten aanzien van de functionele kaderstelling naar unaniem gedragen besluiten. Bij geen unanimiteit neemt de algemeen directeur Den Haag het besluit, gehoord hebbende het GMT. Bij voorstellen die aan het college worden voorgelegd, brengt de algemeen directeur Den Haag het voorstel via de coördinerend portefeuillehouder van betreffende beleidsterrein als advies in bij het college, waarbij de besproken opties in het GMT worden geduid met de voor- en nadelen en de onderbouwing van het uiteindelijke advies aan het college.

 

  • 5.

    Het GMT komt wekelijks bijeen en is samengesteld uit de algemeen directeur Den Haag (voorzitter), de algemeen directeuren van de diensten en de concerncontroller (als adviseur).

 

Artikel 3.19Medezeggenschap

 

  • 1.

    De algemeen directeur Den Haag is op concernniveau bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

 

  • 2.

    De algemeen directeur dienst en directeur uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering zijn bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden voor zover het de eigen dienst of uitvoeringsorganisatie bedrijfsvoering betreft.

 

  • 3.

    De algemeen directeur dienst kan de functie van bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden toebedelen aan een onder hem ressorterende directeur, als deze dagelijks leiding geeft aan een onderdeel van de dienst waarvoor een aparte ondernemingsraad is ingesteld.

 

Hoofdstuk 4Slotbepalingen

 

Artikel 4.1Intrekking

 

De voorgaande Organisatieregeling gemeente Den Haag (2010), alle op die regeling berustende uitvoeringsbesluiten, met uitzondering van de uitvoeringsbesluiten op het gebied van kaderstelling bedrijfsvoering, planning en control, met betrekking tot de directeur Financiën, internationale zaken en burgercontacten, en de Instructie voor de gemeentesecretaris (2003) worden ingetrokken.

 

Artikel 4.2Inwerkingtreding

 

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

 

Den Haag, 11 december 2018

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Peter Hennephof

 

de burgemeester,

Pauline Krikke