Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rechtspositie raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2019
CiteertitelVerordening Rechtspositie raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp7597

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 95, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 95, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet
  4. artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet
  5. artikel 97 van de Gemeentewet
  6. artikel 99 van de Gemeentewet
  7. artikel 147 van de Gemeentewet
  8. artikel 3.1.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  9. artikel 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  10. artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
  11. artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-04-201901-01-2019Nieuwe regeling

08-04-2019

gmb-2019-97101

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2019

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 2 april 2019;

 

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 99 en 147 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.1, 3.1.3, 3.1.4 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening Rechtspositie raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2019

 

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: politiek forum als bedoeld in de verordening op de politieke avond, 1e wijziging, vastgesteld bij besluit van 29 juni 2011;

  • b.

    commissielid: lid van een commissie, bedoeld in artikel 3.1, onderdeel f, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 2 Reis- en verblijfkosten

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten als bedoeld in de artikelen 96, eerste lid, en 97 van de Gemeentewet is:

  • a.

    voor wat betreft de reiskosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel a en b, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde;

  • b.

    voor wat betreft de verblijfkosten gelijk aan het overeenkomstig in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders bepaalde.

Artikel 3 toelage lid onderzoekscommissie

  • 1.

    Aan een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt, overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend ter hoogte van één maal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van de activiteiten vast.

Artikel 4 Toelage lid bijzondere commissie

  • 1.

    Raadsleden die lid zijn van een door de gemeenteraad ingestelde bijzondere commissie waarvan de gemeenteraad vaststelt dat deze commissie een zodanig belang dient dat de belasting en tijdsbeslag redelijkerwijs niet geacht kunnen worden te behoren tot het reguliere werk van een raadslid, ontvangen ten laste van de gemeente een toelage van € 120,- per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van de activiteiten vast.

  • 3.

    Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het bedrag in het eerste lid gewijzigd overeenkomstig de ministeriële regeling bedoeld in artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 6 Betaling vaste vergoedingen

De betaling van de vergoeding voor werkzaamheden, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van een vergoeding op jaarbasis, tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers anders bepaalt.

Artikel 7 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden door raads- en commissieleden ingediend bij de griffier.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2016, zoals gewijzigd vastgesteld op 21 maart 2018, wordt ingetrokken.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag volgende op die van de publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 8 april 2019,

de griffier,

T.P.Scherpenzeel

de voorzitter,

mr. K.M. van derVelde-Menting