Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op grond van de wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek gemeente Schiedam 2019 |
Citeertitel | Verordening grootstedelijke problematiek Schiedam 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-07-2023 | artikel 3, 12 | 06-07-2023 | 23BIJ00757 | ||
03-03-2022 | 19-07-2023 | bijlage 1, 2 | 22-02-2022 | ||
19-04-2019 | 03-03-2022 | nieuwe regeling | 09-04-2019 | 19VR015 |
De Raad van de gemeente Schiedam,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 maart 2019 (raadsvoorstel
Gelet op de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet, de artikelen 9, 10 en 10a van de Wet bijzondere
maatregelen grootstedelijke problematiek en artikel 2, 4, eerste lid, 5 en 35 van de Huisvestingswet 2014;
de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek de mogelijkheid biedt om ter bevordering van de leefbaarheid in de huisverordening regels te stellen voor het in gebruik nemen van woonruimte, welke van toepassing zijn bij de beslissing omtrent de verlening van huisvestingsvergunningen;
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij besluit van 21 december 2017 een aanwijzing heeft gedaan zodat in Schiedam deze regels gesteld kunnen worden;
het daarom wenselijk is om in aanvulling op de Verordening woonruimtebemiddeling gemeente Schiedam 2015, voor de beslissing omtrent de verlening van huisvestingsvergunningen tevens regels te stellen ter uitvoering van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek;
Verordening op grond van de wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek gemeente Schiedam 2019
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de alleenstaande of samenwonenden en het kind van de alleenstaande of tenminste één van de samenwonenden, voor zover het kind hoofdverblijf heeft in de woning van de alleenstaande of samenwonenden, de leeftijd van 27 jaar heeft bereikt en er tussen het kind en de alleenstaande of tenminste één van de samenwonenden een zorgrelatie bestaat die tot gevolg heeft dat de zorgontvanger zonder de uit hoofde van die relatie ontvangen zorg redelijkerwijs niet in zijn of haar huidige woonsituatie kan blijven wonen;
onzelfstandige woonruimte: woonruimte, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij in ieder geval als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken, toilet, badkamer en douche;
HOOFDSTUK 2 Toegang tot de woningmarkt
Deze verordening is van toepassing op:
woonruimten, welke zijn aangewezen in artikel 2.1.1, eerste lid, van de regionale verordening en behoren tot één of meer van de in bijlage 2 van deze verordening genoemde categorieën van woonruimte, gelegen in de op basis van artikel 5, derde lid, van de wet aangewezen complexen, straten of gebieden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.3. van de regionale verordening verstrekt de aanvrager bij de aanvraag om een huisvestingsvergunning in ieder geval de volgende informatie en de volgende gegevens en bescheiden:
Artikel 5 Eisen aan de aanvrager
Om in aanmerking te komen voor een huisvestingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3:
Artikel 8 Voorrang bij de toegang tot de woningmarkt op basis van sociaal-economische kenmerken
Indien artikel 2.3.7 van de verordening van toepassing is op woonruimte, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt bij de verlening van de huisvestingsvergunningen voorrang gegeven aan de woningzoekenden die voldoen aan de kenmerken bedoeld in het eerste lid en vierde lid, boven de woningzoekenden bedoeld in artikel 2.3.7 van de verordening.
Indien meerdere woningzoekenden gelet op het bepaalde in het eerste tot en met vijfde lid van dit artikel in aanmerking komen voor een woning, wordt de volgorde waarin zij voor de woning in aanmerking komen, bepaald overeenkomstig het door de corporatie op grond van de verordening gebruikte bemiddelingsmodel.
Artikel 9 Toegang tot de woningmarkt ter beperking van overlast en criminaliteit
De aanvrager van een huisvestingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening komt slechts in aanmerking voor een huisvestingsvergunning, indien op grond van het onderzoek op basis van politiegegevens, bedoeld in artikel 10a van de wet blijkt dat er geen gegrond vermoeden is, dat het huisvesten van de personen van 16 jaar en ouder die zich in de woonruimte willen huisvesten, zal leiden tot een toename van overlast of criminaliteit in die straat.
Een persoon van 16 jaar en ouder die zich op een later tijdstip bij de houder van een huisvestingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, wil huisvesten, dient over een huisvestingsvergunning te beschikken. Zulk een huisvestingsvergunning wordt slechts verleend, indien op grond van het in het eerste lid bedoelde onderzoek blijkt, dat er geen gegrond vermoeden is dat zijn huisvesting zal leiden tot een toename van overlast of criminaliteit in de straat waarin de woonruimte van de houder van de huisvestingsvergunning is gelegen.
Een onderzoek als bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 10b van de wet. Indien de in dat artikel bedoelde woonverklaring van de burgemeester negatief is, wordt de huisvestingsvergunning geweigerd, behoudens de gevallen als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de wet.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.5. van de regionale verordening, weigert het college de huisvestingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3 indien:
Het college kan een huisvestingsvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening intrekken, indien:
Artikel 14 Intrekking verordening
De “Verordening Wet bijzondere maatregelen Grootstedelijke problematiek” (gemeenteblad 2017 nr. 234060) wordt ingetrokken.
Aanvragen van een vergunning, die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening en waarop ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden behandeld op grond van de in deze verordening vervatte criteria, tenzij het voordien geldende recht voor de aanvrager gunstiger is.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 april 2019
De griffier,
J.W. Scherpenzeel
De voorzitter
C.H.J. Lamers
Categorieën van woonruimte, bedoeld in 2 eerste lid jo artikel 8, eerste lid onder a en b van deze verordening.