Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winterswijk

Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinterswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Winterswijk/CVDR621413/CVDR621413_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-04-201901-01-201901-01-2020Nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2019-82893

145826

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

gelet op de artikelen 19 tweede lid, 24 derde lid en artikel 29 tweede lid van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019

Artikel 1. Hoogte pgb

(Vervallen)

Artikel 2. Tarieven PGB hulp bij huishouden, begeleiding en kortdurend verblijf

HULP BIJ HUISHOUDEN

  • 1.

    Er wordt vanaf 1 januari 2019 een bedrag uitbetaald, dat is gebaseerd op:

    • a.

      het soort hulp bij huishouden (HH1/HH2) waarvoor iemand is geïndiceerd en

    • b.

      het vastgestelde aantal uren/minuten waarvoor iemand is geïndiceerd en

    • c.

      de keuze van de klant voor Pgb-particuliere hulp of Pgb-opdrachtgever of alfahulp/bemiddelingshulp.

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor HH Pgb-particuliere hulp € 14,12 per uur.

  • 3.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald voor HH1 alfahulp/bemiddelingshulp, bedraagt € 15,72 per uur.

  • 4.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald voor HH 1 Pgb-opdrachtgever/niet gecontracteerde aanbieder bedraagt € 25,80 per uur.

  • 5.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor HH 2 Pgb-particuliere hulp € 20,81 per uur. Deze vorm is enkel geldig indien besluit genomen voor 31-12-2017.

  • 6.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald voor HH2 Pgb-opdrachtgever/ niet gecontracteerde aanbieder bedraagt € 27,60 per uur.

BEGELEIDING

  • 1.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – ontwikkelen en coachen bij, € 38,761 per uur;

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – ontwikkelen Plus € 63,75 per uur;

  • 3.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – stabiliseren en helpen bij € 34,68 per uur;

  • 4.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – stabiliseren en overnemen € 51,51 per uur;

  • 5.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding individueel – stabiliseren plus € 64,26 per uur;

  • 6.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB persoonlijke verzorging stabiliseren € 34,68 per uur;

  • 7.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB persoonlijke verzorging ontwikkelen € 38,76 per uur;

  • 8.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep ontwikkelen € 33,10 per dagdeel;

  • 9.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep ontwikkelen plus € 54,52 per dagdeel;

  • 10.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep stabiliseren en helpen bij € 29,10 per dagdeel;

  • 11.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep stabiliseren en overnemen bij € 44,40 per dagdeel;

  • 12.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB begeleiding groep stabiliseren plus bij € 54,54 per dagdeel;

  • 13.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald voor PGB ondersteuning niet professionele zorg/sociaal netwerk bedraagt € 18,50 per betreffende eenheid;

  • 14.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor vervoer ten behoeve van deelname groepsondersteuning € 18,50 per etmaal.

LOGEREN

  • 1.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald bedraagt voor PGB logeren € 119,00 per betreffende eenheid (Dit betreft tijdstip tussen 17.00 uur middag tot volgende ochtend 9.00 uur & eten/drinken);

  • 2.

    Het bedrag dat vanaf 1 januari 2019 wordt uitbetaald voor PGB ondersteuning niet professionele zorg/sociaal netwerk bedraagt € 18,50 per betreffende eenheid.

Artikel 3a. Woonvoorzieningen

  • 1.

    Terugbetaling van de kosten van de woonvoorziening op grond van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Winterswijk is alleen vereist voor woonvoorzieningen met een waarde van méér dan € 2.500,-.

  • 2.

    Het in resultaat 2 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Winterswijk genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

    • in het eerste jaar is 100% van de investering verschuldigd;

    • in het tweede jaar is 90% van de investering verschuldigd;

    • in het derde jaar is 80% van de investering verschuldigd;

    • in het vierde jaar is 70% van de investering verschuldigd;

    • in het vijfde jaar is 60% van de investering verschuldigd;

    • in het zesde jaar is 50% van de investering verschuldigd;

    • in het zevende jaar is 40% van de investering verschuldigd;

    • in het achtste jaar is 30% van de investering verschuldigd;

    • in het negende jaar is 20% van de investering verschuldigd;

    • in het tiende jaar is 10% van de investering verschuldigd.

  • 3.

    In alle gevallen minus het percentage die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen en de eigen bijdrage.

  • 4.

    De tegemoetkoming voor de verhuis- en (her)inrichtingskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.528,-.

  • 5.

    De tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting zelfstandige woonruimte bedraagt maximaal € 2500,-.

  • 6.

    De tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting niet zelfstandige woonruimte, maximaal € 1260,-.

Artikel 3b. Verwerving grond

Het aantal m2 wat voor een tegemoetkoming maximaal in aanmerking komt is per vertrek in een zelfstandige woning als volgt:

Soort vertrek

Bij aanbouw

m2

Bij uitbreiding

m2

Woonkamer

30

6

Keuken

10

4

1-persoonsslaapkamer

10

4

2-persoonsslaapkamer

18

4

Toiletruimte

2

1

Badkamer

 

 

- Wastafelruimte

2

1

- Doucheruimte

3

2

Entree/hal/gang

5

2

Berging

6

4

Artikel 3c. Kosten van woningaanpassing

De volgende kosten in het kader van een woningaanpassing kunnen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • 2.

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • 3.

    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;

  • 4.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • 5.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • 6.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 7.

    Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • 8.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, volgens bijgaande tabel;

  • 9.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;

  • 10.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • 11.

    De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening;

  • 12.

    Indien de gemeente ook de administratiekosten van de verhuurder wil vergoeden kan het volgende opgenomen worden;

  • 13.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten onder 1 tot en met 11 meer dan € 1000,- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,-.

Artikel 4a. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel / verplaatsen in en rond de woning

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura. voorziening.

  • 2.

    De hoogte van een PGB voor:

    een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 3.

    Het PGB wordt verstrekt voor de levensduur zoals is opgenomen in het raamcontract met de aanbieder van hulpmiddelen. Uitzondering hierop is een wijziging in de medische situatie van een cliënt, waardoor de aangeschafte voorziening niet meer adequaat is.

  • 4.

    Jaarlijks wordt er een bedrag verstrekt voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie van het voorafgaande jaar. Verstrekking van dit bedrag gaat in, 1 jaar na aanschaf van de voorziening.

Artikel 4b. Tegemoetkoming lokaal verplaatsen per vervoermiddel / sportrolstoel

  • 1.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 954,-.

  • 2.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 2961,-.

  • 3.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 3363,-.

  • 4.

    Het bedrag dat maximaal 1x per 3 jaar wordt verstrekt voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2281,-.

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

  • 5.1

    EIGEN BIJDRAGE

    • a.

      Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.

    • b.

      Voor een (sport) rolstoel wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

    • c.

      Er wordt geen eigen bijdrage/eigen aandeel gevraagd van ouders van een aanvrager die jonger is dan 18 jaar. Uitzondering hierop is de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige. Deze is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

    • d.

      Bij de collectieve vervoersvoorziening betalen mensen geen eigen bijdrage via het Centraal administratie kantoor (CAK).

    • e.

      De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

  • 5.2

    VASTSTELLING EN INNING EIGEN BIJDRAGE OF EIGEN AANDEEL

    De eigen bijdrage en het eigen aandeel worden berekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

  • 5.3

    EIGEN BIJDRAGE/EIGEN AANDEEL

    • a.

      Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woon technische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode.

    • b.

      Indien een voorziening niet in eigendom wordt verstrekt, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende de periode waarvoor de voorziening wordt verstrekt.

    • c.

      Indien het hulp bij huishouden betreft, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de dienst geleverd wordt.

    • d.

      De eigen bijdrage mag niet hoger zijn dan de kostprijs van een voorziening. Hierbij worden ook de kosten voor onderhoud meegenomen.

Artikel 6. Bijdrage voor algemene voorzieningen

  • a.

    Voor een algemene voorziening is een cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd aan de organisatie die zorg draagt voor uitvoering van de algemene voorziening.

  • b.

    De organisatie die zorg draagt voor de algemene voorziening stelt de hoogte van de bijdrage vast en int deze.

Artikel 7. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

De kwaliteitseisen die gesteld worden aan aanbieders zijn verder uitgewerkt in Aanbestedingsdocument individuele voorzieningen Jeugdhulp en maatwerkvoorzieningen Wmo (inclusief beschermd wonen) 2017-2018 acht Achterhoekse gemeenten.

Artikel 8. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Het college wijst op grond van artikel 20, eerste lid, van de verordening de ambtenaar openbare orde en veiligheid aan voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten.

Artikel 9. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

In het huishoudelijke reglement en reglement openbaar vergaderen Wmo-raad 2010 zijn nadere regels gesteld met betrekking tot de medezeggenschap van ingezetenen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • a.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

  • b.

    Met ingang van die datum wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2018 ingetrokken.

  • c.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2019.

Aldus vastgesteld te Winterswijk op 18 december 2018,

burgemeester en wethouders

drs. A.Oortgiesen,

gemeentesecretaris

B.J.J.Bengevoord,

burgemeester

TOELICHTING

 

Artikelsgewijze toelichting. Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven, worden hieronder behandeld.

Artikel 1

De CRvB heeft op 17 mei jl. geoordeeld dat gemeenteraden terughoudendheid dienen te betrachten bij het delegeren van bevoegdheden aan het college (ECLI:NL:CRVB:2017:1803). Hierom zijn de berekeningen van de pgb tarieven opgenomen in de verordening. De tarieven op basis van deze berekeningen zijn te vinden in dit besluit.

Artikel 2 Begeleiding lid 14 en 15

Een cliënt ontvangt twee aaneengesloten dagdelen groepsondersteuning per etmaal. Het vervoer betreft een retourrit.

Artikel 3a lid 5 t/m 7 en artikel 4b lid 1 t/m 4. Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, autoaanpassing, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning

De tegemoetkoming wordt op grond van artikel 24 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2018 op aanvraag verstrekt.

Er is geen directe relatie tussen de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten en de kosten van het geval waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

Artikel 5. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 17, eerste lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Winterswijk 2018. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 jaarlijks bij ministeriële regeling gewijzigd.

Artikel 5

Gaat het om een voorziening in natura of een PGB die “niet in eigendom wordt verstrekt”, dan vraagt de gemeente de eigen bijdrage zo lang als de voorziening wordt verstrekt. Voorbeelden zijn hulp bij huishouden (dienstverlening) of scootmobiel (bruikleen).

Indien er een eigen bijdrage wordt gevraagd, mag deze de kostprijs van een voorziening niet te boven gaan. Dit geldt ook voor voorzieningen die in bruikleen zijn verstrekt. De gemeente bepaalt de kostprijs en geeft deze door aan het CAK. Bij voorzieningen in bruikleen worden ook de onderhoudskosten meegenomen. De eigen bijdrage geldt ook voor financiële tegemoetkomingen.


1

Op basis van document PGB-tarieven 2019 v0.4 (versie 28 november 2018-definitief)