Organisatie | Dronten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels openbare oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen - gemeente Dronten 2019 - |
Citeertitel | Beleidsregels openbare oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Dronten 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimte en infrastructuur |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2019 | Nieuwe regeling | 26-03-2019 |
Om aan verzoeken van openbare oplaadinfrastructuur tegemoet te komen, is het van belang duidelijke kaders te formuleren waarbinnen de realisatie van de oplaad-infrastructuur in de gemeente Dronten plaats kan vinden. De oplaadpaal wordt geplaatst op basis van een vergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV). Deze beleidsregels zijn het gevolg van de openbare aanbesteding door de MRA-e. In voorliggende beleidsregels zijn de kaders opgenomen waarbinnen een vergunning wordt verleend. Als uitgangspunt geldt dat de realisering en exploitatie aan de MRA-e wordt overgelaten.
Het doel van de beleidsregels is om:
het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en oplaadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregels wil het college duidelijkheid verschaffen over de voorwaarden en criteria die van toepassing zijn op het realiseren van oplaadpalen en/of andere oplaadinfrastructuur in de gemeente. In specifieke, bijzondere en onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken.
Voor het plaatsen van oplaadpalen of andere oplaadinfrastructuur op of aan de weg is geen omgevingsvergunning nodig.
Voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg is op grond van art. 2:10 Apv een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders. Het plaatsen van oplaadpalen of andere oplaadinfrastructuur wordt niet geacht te vallen onder ‘het gebruik van een weg overeenkomstig de publieke functie van een weg’.
In de voorschriften die aan de vergunning worden gekoppeld kan de gemeente eisen stellen aan de MRA-e en / of beheerder van de oplaadpaal.
Wanneer de gemeente bereid is een vergunning te verlenen voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op of aan de weg, dan ligt het voor de hand dat de gemeente de parkeerplaats(en ) bij de oplaadvoorziening ook aanwijst als parkeerplaats voor alléén het opladen van elektrische voertuigen. Het college van burgemeester en wethouders kan hiertoe op grond van art. 18 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) jo. art. 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)een verkeersbesluit nemen. In zo’n verkeersbesluit wijst het college de betreffende parkeerplaats(en)door middel van het plaatsen van de verkeersborden E4 of E8 met onderbord ‘alléén opladen elektrische voertuigen’.
Opladen elektrische voertuigen vanuit woning of bedrijf
Het is niet toegestaan om een elektrisch voertuig op te laden met een snoer dat over het trottoir (en/of andere delen van de openbare weg) wordt uitgerold. Artikel 5 WVW 1994 en artikel 2:15 Apv voorzien hierin.
Beslissingen op verzoeken om een vergunning ex artikel 2:10 Apv en een verkeersbesluit ex artikel 18WVW 1994 jo. artikel 12 BABW moeten op een zorgvuldige wijze tot stand komen. Dit zorgvuldigheidsbeginsel volgt uit artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hierbij hoort tevens een gedegen belangenafweging en een goede motivering van het besluit. Met voorliggende beleidsregels geeft het college van de gemeente Dronten aan hoe in zijn algemeenheid met verzoeken om de plaatsing van een elektrische oplaadpaal moet worden omgegaan. Hiermee kan op een snellere en eenvoudigere wijze de interne ambtelijke beoordeling over het al of niet verlenen van een ontheffing, een vergunning en een verkeersbesluit plaatsvinden. De beslissing over een verzoek om voornoemde vergunning kan worden gemotiveerd met een verwijzing naar deze beleidsregels, hetgeen een vermindering van bestuurslasten betekent. Daarnaast vergroot de vaststelling van beleidsregels de rechtszekerheid voor de burger.
Dit beleid zal na vaststelling door het college op grond van artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht bekend worden gemaakt door plaatsing van het volledig besluit in het elektronisch Gemeenteblad.
In de beleidsregels wordt verstaan onder:
MRA-e: het samenwerkingsverband van verschillende publieke partijen met als doel het stimuleren van elektrisch vervoer door middel van Elektrische Voertuigen in de Deelnemende gemeenten, vertegenwoordigd door Gedeputeerde Staten van provincie Noord-Holland.
Binnen de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht werkt een aantal publieke partijen, zoals gemeenten en provincies, met elkaar samen om het elektrisch vervoer d.m.v. elektrische voertuigen in de gemeente te stimuleren. De samenwerking staat bekend als Metropool Regio Amsterdam – elektrisch (MRA-e). De collectieve uitvoering van activiteiten is een kernpunt van MRA-e. De MRA-e besteedt de aanleg, het beheer en de exploitatie van oplaadpalen gedurende een bepaalde periode bij gemeenten uit de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht aan;
concessieovereenkomst: Met de door middel van aanbestedingen geselecteerde partij heeft de MRA-e een overeenkomst inzake de plaatsing, het beheer en de exploitatie van oplaadpalen gesloten. Deze overeenkomst bepaalt onder meer dat de geselecteerde partij op verzoek van de Gemeente dergelijk oplaadpalen zal plaatsen, beheren en exploiteren;
gebruiker: een bedrijf en/of organisatie dat/die gevestigd is in de gemeente Dronten en eigenaar en/of bezitter is van één of meerdere elektrische voertuigen of een of meerdere werknemers in dienst heeft die beschikt/beschikken over een elektrisch voertuig; een particulier die eigenaar en/of houder is van een elektrisch voertuig en woonachtig en/of werkzaam is in de gemeente Dronten; een bezoeker die eigenaar of houder is van een elektrisch voertuig;
Het college neemt alleen aanvragen ingediend door de MRA-e in behandeling voor een vergunning voor het plaatsen van een of meerdere laadpalen en/of oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg en het verzoek tot het nemen van een verkeersbesluit, waarbij een of meerdere parkeerplaatsen worden aangewezen.
De locatie van de oplaadpaal wordt met gebruikmaking van de plankaart afgestemd met de gemeente vooraf aan de aanvraag. Het college verlangt bij een aanvraag voor een voorgestelde locatie voor het plaatsen van een oplaadpalen/of andere oplaadinfrastructuur in ieder geval een foto en tekening van de betreffende locatie, waarop de exacte plek van de gewenste oplaadpaal en/of infrastructuur en de aan te wijzen parkeerplaats(en) zijn aangewezen.
Het college verlangt van de MRA-e dat zij aantoont dat er op de aangevraagde locatie daadwerkelijk behoefte bestaat bij gebruikers aan een oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg. Dit betekent dat:
Het college verleent geen medewerking aan het realiseren van de gevraagde oplaadinfrastructuur, in de volgende gevallen:
Het college bepaalt in overleg met de MRA-e de definitieve locatie van de oplaadpaal in de openbare ruimte en de aan te wijzen parkeerplaats(en). Het college toetst hierbij aan de volgende locatievoorwaarden:
In beginsel wordt er bij een nieuw te realiseren oplaadpaal twee parkeerplaatsen aangewezen die geschikt zijn voor het opladen van elektrische voertuigen. Afhankelijk van het effectief gebruik van de oplaadpaal of aan de hand van nieuwe verzoeken van potentiele gebruikers kan de MRA-e aantonen dat er behoefte bestaat om de tweede parkeerplaats met bebording aan te duiden.
Het college verleent alleen vergunning ex artikel 2:10 APV nadat het verkeersbesluit tot aanwijzing van de benodigde parkeerplaats(en) onherroepelijk is geworden.
Nadat een locatie akkoord is bevonden en het verkeersbesluit onherroepelijk is geworden kan de oplaadpaal pas worden geplaatst.
De beheerder is verantwoordelijk voor de realisatie, beheer, onderhoud en exploitatie van de oplaadpaal en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De kosten ter eventuele noodzakelijke bescherming van de oplaadpaal (hekjes, biggenruggen e.d.) zijn ook voorrekening van de beheerder.
De kosten voor het nemen van een verkeersbesluit en de kosten voor het eventueel plaatsen van markering op de aangewezen parkeerplaats(en) zijn voor de gemeente.
De beheerder is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar voor gebruikers, hulpdiensten en gemeenten in het geval van vragen, storingen en calamiteiten. Het telefoonnummer van de storingsdienst en van de helpdesk zijn vermeld op de oplaadpaal.
De oplaadpaal is 24 uur per dag en 7 dagen per week openbaar toegankelijk, in die zin dat deze voor iedereen te gebruiken is voor het opladen van zijn / haar elektrische voertuig. De beheerder zorgt voor zoveel mogelijk actuele informatie richting gebruikers over de aanwezigheid en beschikbaarheid van de oplaadpaal.
Het oplaadpunt is interoperabel conform de landelijke en internationale afspraken, waaronder de uitwisselbaarheid van laadpassen en het gebruik van standaard stekkers.
Om te bewerkstelligen dat elektrisch vervoertuigen ook aan de bron geen CO2-uitstoot veroorzaken, mag de beheerder van de oplaadpalen alleen gegarandeerd groene stroom laten leveren.
De oplaadpaal voldoet aan alle daaraan gestelde (nationale en internationale) veiligheidseisen.
De beheerder is aansprakelijk voor alle schade die door het gebruik van de oplaadpaal of anderszins aan derden wordt veroorzaakt. De gemeente is op geen enkele manier aansprakelijk voor eventuele schade die door de oplaadpaal is veroorzaakt. De beheerder vrijwaart hiervoor de gemeente. De beheerder verzekert zich voor eventuele schade voor minimaal een bedrag van € 1.000.000,- per gebeurtenis.
Het college hanteert in gebieden waar vergunninghoudersparkeren is ingevoerd of waar een maximale parkeerduur (blauwe zone) of enige andere restrictie geldt, deze restrictie onverminderd ook voor de bestuurders van elektrische voertuigen.
Het college ziet toe op het juiste gebruik van de aangewezen parkeerplaats(en) en kan indien nodig handhavend optreden. Het juiste gebruik is: als een elektrische voertuig met de kabel is aangesloten op de oplaadpaal. Daarnaast wordt ook regulier gehandhaafd op het fiscaal regime, parkeervergunning en andere restricties die voor alle bestuurders van motorvoertuigen gelden.
Het college kan de vergunning ook wijzigen of intrekken, indien er een wegreconstructie plaats vindt als gevolg waarvan de aangewezen parkeerplaatsen zullen verdwijnen. In dat geval zal de gemeente samen met de beheerder bezien of er een alternatieve locatie voor een oplaadpaal met bijbehorende parkeerplaats(en) in de directe nabijheid mogelijk is.
De kosten voor het verwijderen of verplaatsen van een oplaadpaal worden gedragen door de initiatiefnemer – hetzij de gemeente, hetzij de MRA-e – tenzij daarover nadere afspraken worden gemaakt.
Het college kan de beheerder van een oplaadpaal verzoeken om inzicht in het feitelijke gebruik hiervan. De beheerder dient het inzicht op verzoek te verstrekken.
Het college beseft dat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden en laadinfrastructuur nieuw en nog volop in ontwikkeling zijn. Met deze beleidsregels wil het college duidelijkheid verschaffen over de voorwaarden die van toepassing zijn op het realiseren van oplaadpalen in de gemeente. In specifieke, bijzondere of onvoorziene omstandigheden kan het college besluiten van deze beleidsregels af te wijken.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang op de dag na bekendmaking. Met
inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt ieder voorgaand beleid ten aanzien van dit
De beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels openbare oplaadinfrastructuur elektrische voertuigen gemeente Dronten 2019’.
Toelichting bij de beleidsregels
In deze beleidsregels wordt duidelijk gemaakt aan bewoners en gebruikers van elektrische voertuigen onder welke voorwaarden de gemeente medewerking verleent aan het plaatsen van oplaadpalen op de openbare weg. En wat de meest relevante voorwaarden voor de MRA-e zijn. Deze beleidsregels geven nadere invulling aan de e-laadstrategie. De gemeente informeert over de beleidsregels op de website en geeft informatie over de MRA-e waar de gebruikers met hun vraag terecht kunnen.
Gebruikers van elektrische auto’s kunnen bij de MRA-e aankloppen voor een oplaadpaal in de openbare ruimte. De MRA-e heeft een aanvraagportaal (https://laadpaal.mrae.nl/)
De gemeente neemt bij een laadpaal een verkeersbesluit, op aanvraag van de MRA-e, voor het aanwijzen van een parkeervak/ parkeervakken voor het laden van elektrische voertuigen. Tegen een dergelijk besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Na het onherroepelijk worden van het besluit kan de oplaadpaal worden geplaatst en aangesloten op het elektriciteitsnet door of namens de beheerder die daarvoor een vergunning heeft. De MRA-e zorgt voor de plaatsing van de oplaadpaal en de gemeente voor de plaatsing van een verkeersbord (bord E4) met onderbord “alleen voor laden van elektrische voertuigen”.
Overeenkomst met MRA-e en marktpartijen
Op 1 januari 2017 heeft de gemeente Dronten zich aangesloten bij het projectbureau MRA-e en maakt zij gebruik van haar voorwaarden “Deelname inkoop oplaadinfrastructuur MRA-elektrisch”. Deze voorwaarden zijn bijgevoegd bij de verstuurde brief op 24 oktober 2016 aan het projectbureau MRA-Elektrisch met kenmerk U16.019897. In deze voorwaarden staan de afspraken vastgelegd over het plaatsen en exploiteren van de oplaadpalen op gemeentegrond. De deelname van de gemeente aan de inkoop Oplaadinfrastructuur MRA-Elektrisch is ingegaan op 1 januari 2017 en zal van rechtswege eindigen op 31 december 2023. Indien de gemeente schriftelijk instemt met de verlenging van een Overeenkomst Oplaadinfrastructuur, zal de deelname evenwel voortduren tot het moment dat de betreffende Overeenkomst Oplaadinfrastructuur eindigt.
Beleidsuitgangspunten op hoofdlijnen
De gemeente wil duidelijkheid scheppen onder welke voorwaarden zij medewerking verleent aan oplaadpalen op de openbare weg. De gemeente werkt mee aan aanvragen van de MRA-e die op eigen kosten en voor eigen risico oplaadpalen op de openbare weg realiseert en exploiteert. De MRA-e kan hiervoor bij de gemeente een aanvraag indienen. Na raadplegen van de plankaart(en) en overleg met de gemeente wordt een definitieve locatie bepaald die voldoet aan de voorwaarden. De gemeente werkt mee aan het aanwijzen van parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische auto’s door middel van een verkeersbesluit. De gemeente reserveert geen privé-parkeerplaatsen op kenteken voor het laden en verleent ook geen medewerking aan een Verlengd Private Aansluiting met kabel in de grond. Het beleid is dat medewerking wordt verleend aan een oplaadpaal indien binnen hemelsbreed 250 meter nog geen andere oplaadpaal is geplaatst, tenzij aantoonbaar de laadbehoefte groter is dan de bestaande oplaadpaal aan kan.
Elektrische voertuigen: het gaat hierbij om alle voertuigen die op de openbare weg mogen rijden, geheel of gedeeltelijk op elektriciteit kunnen rijden en voorzien zijn van een stekker om op te laden. Veelal zal het gaan om volledig elektrische auto’s of plug-in hybride elektrische auto’s, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om andere voertuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, motoren, trikes en quads die de parkeerplaatsen voor auto’s gebruiken. Onder het begrip elektrische voertuigen vallen ook elektrische fietsen en snor-/bromfietsen.
4.2 Aanvraag vergunning en verkeersbesluit
Wanneer een bewoner of bedrijf bij de gemeente aanklopt voor het plaatsen van een oplaadpaal of andere oplaadinfrastructuur op of aan de openbare weg, zal de gemeente hen doorverwijzen naar de MRA-e. Bewoners of bedrijven kunnen niet zelf een aanvraag voor een oplaadpaal op of aan de weg en een verkeersbesluit tot het aanwijzen van de bijbehorende parkeerplaats(en) indienen. Dit ter voorkoming van de mogelijke gedachte bij bewoners of bedrijven dat zij daarmee het exclusieve recht krijgen op het gebruik van de betreffende oplaadpaal / oplaadinfrastructuur en de bijbehorende parkeerplaats(en).Op grond van de Wegenverkeerswetgeving kunnen voor bewoners of bedrijven ook geen eigen parkeerplaatsen worden aangewezen op de openbare weg. De enige uitzondering hierop is de individuele gehandicaptenparkeerplaats, die door middel van een verkeersbesluit kan worden aangewezen (Bord E6 met als onderbord het kenteken van de betreffende auto). Bij zo’n individuele gehandicaptenparkeerplaats kan uiteraard ook een oplaadpaal worden geplaatst, wanneer de betreffende persoon over een elektrisch voertuig beschikt. In dat geval hoeft er geen verkeersbesluit te worden genomen om het gebruik van de parkeerplaats te regelen, want dat is in feite al gebeurd.
4.3 Aanvraag locatie oplaadpaal/-infrastructuur
4.4 Behoeftebepaling oplaadpaal/-infrastructuur
De MRA-e zal moeten aantonen dat er voldoende behoefte bestaat aan een oplaadpunt op de betreffende locatie. Hij kan dit doen door middel van een afschrift van een of meerdere verzoeken hiertoe van potentiële gebruikers (naam en adresgegevens van de gebruiker en kenteken van elektrische voertuig(en) of met een onderbouwing van de behoefte op strategische locaties vanuit de te verwachten bezoekers en gebruikers.
Bij het bepalen van de behoefte van potentiële gebruikers zal het college meewegen of zij de beschikking hebben of kunnen hebben over een eigen parkeergelegenheid bij de woning of het bedrijf.
4.5 Geen medewerking oplaadpaal
In dit artikel is aangegeven in welke gevallen de gemeenten geen medewerking verleent aan oplaadpalen op de openbare weg. Dit is het geval indien (potentiële) gebruiker(s) op eigen terrein of semipubliek terrein kunnen parkeren en laden. Indien al een oplaadpaal aanwezig is binnen hemelsbreed 250 meter wordt ook geen medewerking verleend, tenzij aantoonbaar meer laadbehoefte is dan de bestaande oplaadpaal aan kan. Ook wordt geen medewerking verleend aan een Verlengd Private Aansluiting met kabel in de grond.
De oplaadpalen worden bij voorkeur geplaatst op voldoende openbare vindbare en strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen / bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken.
Het dient aannemelijk te zijn dat de locatie door meerdere gebruikers gedeeld kan worden. Dit om te voorkomen dat er 'privé-parkeerplaatsen' gecreëerd worden. Daarom wordt een oplaadpaal niet direct voor de deur van de aanvrager geplaatst en heeft een parkeerterrein of parkeerstrook aan de rand van de wijk de voorkeur boven een parkeervak voor de deur.
4.7 Aantal parkeerplaatsen per oplaadpaal
De MRA-e toont aan de hand van het aantal uren dat de oplaadpaal en/of andere oplaadinfrastructuur effectief in gebruik is geweest en/of aan de hand van nieuwe verzoeken van potentiële gebruikers aan dat er behoefte bestaat aan een tweede parkeerplaats.
Nadat een locatie akkoord is bevonden door de gemeente wordt een verkeersbesluit voorbereid en gepubliceerd. Tegen het verkeersbesluit is bezwaar- en beroep mogelijk op basis van de Algemene wetbestuursrecht (Awb). Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen het verkeersbesluit. De MRA-e zal de oplaadpaal laten plaatsen en de gemeente het bijbehorende verkeersbord bij de parkeerplaats(en) nadat het verkeersbesluit daartoe onherroepelijk is.
4.9 Plaatsing en beheer oplaadpaal
De MRA-e is verantwoordelijk voor het plaatsen, beheren, onderhouden en exploiteren van de oplaadpaal en neemt alle kosten hiervoor voor zijn rekening. De MRA-e brengt de kosten voor het opladen van de elektrische voertuigen in rekening bij de gebruikers. Voor al geplaatste oplaadpalen voorafgaand aan de MRA-e deelname per 1-1-2017 heeft de gemeente voor het beheer van deze oplaadpalen ook overgedragen aan de MRA-e. Deze overdracht is geregeld in brief U16.019897.
4.10 Inrichting en beheer parkeerplaatsen
Op basis van een locatievoorstel door de MRA-e wordt er in overleg met de gemeente, en na de vereiste gemeentelijke besluitvorming, door de MRA-e een openbare oplaadpaal geplaatst in de openbare ruimte. De gemeente draagt in dit geval zorg voor het nemen van een verkeersbesluit en het plaatsen van de bijbehorende bebording.
In het kader van de concessie is een aanbod gevraagd voor het plaatsen van een oplaadpaal voor de aangewezen parkeerplaats voor het laden. Dit maakt het mogelijk om laadpaal, aansluiting op het netwerk 1 arbeidsgang te realiseren. De kosten voor een verkeersbesluit komen voor rekening van het bevoegde gezag (de gemeente), dat het verkeersbesluit heeft genomen conform de Wegenverkeerswet.
Deze artikelen spreken voor zich.
Door natrekking wordt de gemeente formeel juridisch eigenaar van de oplaadpalen en andere oplaadinfrastructuur, wanneer deze op de weg in gemeentegrond worden geplaatst. Het eigendom kan wel bij de MRA-e/beheerder van de oplaadinfrastructuur worden gelegd, maar dit kan alleen door verkopen van de ondergrond of het vestigen van een opstalrecht voor alle oplaadinfrastructuur. In de concessieovereenkomst zijn deze privaatrechtelijke aspecten vastgelegd met de MRA-e.
4.17 Betaald parkeren/vergunninghouders/blauwe zone
Wanneer parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen zijn gelegen in gebieden voor betaald parkeren, vergunninghouders, blauwe zone of een andere parkeerrestrictie, dan moeten de bestuurders van deze voertuigen zich aan de betreffende regels houden. Parkeerplaatsen in een blauwe zone kunnen eventueel ‘buiten de blauwe zone’ worden geplaatst, zodat elektrische voertuigen ook gedurende langere tijd kunnen worden opgeladen. Hiervoor moet het betreffende verkeersbesluit worden aangepast en de blauwe streep bij deze parkeerplaatsen worden verwijderd.
Onrechtmatig gebruik van een parkeerplaats voor het opladen van elektrische voertuigen ‘sec’ kan worden bestraft met een proces-verbaal (Mulder-feit). In het kader van de Wegsleepverordening kan het betreffende voertuig worden weggesleept. Wanneer er sprake is van het parkeren zonder parkeervergunning in een vergunninghoudergebied, dan kan een proces-verbaal (Mulder-feit) worden opgemaakt.
4.19 Intrekken / wijzigen van vergunning en verkeersbesluit
Wanneer de MRA-e/beheerder zich niet aan de voorschriften van de vergunning houdt, kan het college uiteindelijk de vergunning intrekken. Zo’n intrekkingsprocedure moet zorgvuldig worden doorlopen. Zie hiervoor de regels uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb): zie afdeling 3:2 Zorgvuldigheid en belangenafweging en artikel 4:8 en volgende (vooraf zienswijze inbrengen / horen).
In zo’n geval zal de beheerder zijn oplaadinfrastructuur moeten verwijderen. Is deze weigerachtig dan kan de gemeente dit afdwingen via een dwangsom en/of bestuursdwang.
Vervolgens kan de gemeente het betreffende verkeersbesluit intrekken en de parkeerplaatsen weer voor algemeen gebruik vrijgeven.
4.20 Kosten tussentijds verplaatsen of verwijderen oplaadpalen
Hier is omschreven dat de kosten gedragen worden door de initiatiefnemer van een verplaatsing of verwijdering van een oplaadpaal. Bij wegreconstructies wordt de systematiek uit de Telecom wetgeving gevolgd. Als een wegreconstructie binnen 5 jaar na afgifte van de APV-vergunning plaatsvindt, betaalt de gemeente de kosten van verplaatsing van oplaadinfrastructuur. Vindt de reconstructie na meer dan 5 jaar plaats dan zijn de kosten voor rekening van de MRA-e van de oplaadinfrastructuur(normaal ondernemersrisico). De kosten van het benodigde verkeersbesluit en de inrichting van de parkeerplaats(en) zijn voor rekening van de gemeente.
4.21 Informatie gebruik oplaadinfrastructuur
Voor de gemeente is het in het kader van het doelmatig gebruik van de vaak schaarse parkeerruimte gewenst dat zij inzicht krijgt in het feitelijk gebruik van de oplaadinfrastructuur. Veelal zal een jaarlijks overzicht van het gebruik voldoende zijn.
4.22 Bijzondere omstandigheden
Hier is sprake van een zogenaamde ‘hardheidsclausule’ op grond waarvan het college in bepaalde uitzonderlijke en/of onvoorziene situaties kan afwijken van de beleidsregels.