Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Nota investerings- en afschrijvingsbeleid 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota investerings- en afschrijvingsbeleid 2017
CiteertitelNota Investerings- en afschrijvingsbeleid 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-04-201901-01-2017nieuwe regeling

23-05-2017

gmb-2019-78533

1413261

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota investerings- en afschrijvingsbeleid 2017

 

Zaaknummer: 1413261

 

  • -

    gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

 

 

betreft: Nota Investerings- en afschrijvingsbeleid 2017

 

De Raad van de gemeente Hoorn besluit:

  • -

    De “Nota investerings- en afschrijvingsbeleid 2017” vast te stellen en in te laten gaan met terugwerkende kracht per 1 januari 2017;

  • -

    De op 19 mei 2015 vastgestelde “Nota investerings- en afschrijvingsbeleid 2015” in te trekken;

  • -

    De in de bijlage 3 van de nota opgenomen afschrijvingstermijnen toe te passen op de investeringen 2017 en volgende jaren en voor eerder beschikbaar gestelde investeringen de daaraan verbonden bestaande afschrijvingstermijnen niet aan te passen.

 

Hoorn, 23 mei 2017

 

 

De griffier,                                              De voorzitter,

 

Nota Investerings- en Afschrijvingsbeleid 2017

Inhoudsopgave

 

1. Algemeen

1.1 Inleiding

1.2 Inwerkingtreding

1.3 Bestuurlijke samenvatting

 

2. Kaders

2.1 BBV en Gemeentewet

2.2 Aanvullende interne spelregels voor zover niet voorgeschreven in het BBV

 

 

Bijlagen

1. Definities

2. Voorschriften BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten)

3. Tabel van activa met afschrijvingstermijnen

4. Duurzaamheid

 

1. Algemeen

 

1.1 Inleiding

In de “Financiële verordening” van de gemeente Hoorn is opgenomen dat waardering en afschrijving van vaste activa plaats vindt volgens een door de gemeenteraad vastgestelde nota Investerings- en afschrijvingsbeleid. De huidige nota “Investerings- en afschrijvingsbeleid 2015” is op 19 mei 2015 door de gemeenteraad vastgesteld.

 

Per 1 januari 2017 is een aantal wijzigingen doorgevoerd in het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten (BBV), waardoor een aantal kaders in het investerings- en afschrijvingsbeleid moet worden aangepast.

Het BBV stelt onder meer dat investeringen met een maatschappelijk nut (bijvoorbeeld wegen en civiele kunstwerken) met ingang van 2017 meerjarig moeten worden afgeschreven. Tot 2017 was er een mogelijkheid om deze investeringen (netto zonder rente) in één keer af te schrijven ten laste van reserves en/of exploitatiebudgetten. Overigens is dekking vanuit reserves en/of exploitatiebudgetten nog steeds mogelijk, maar dan moet het investeringsbedrag, verhoogd met de (omslag)rente over de gehele looptijd, worden gestort in de reserve afschrijvingslasten investeringen. De kapitaallasten (afschrijving plus rente) van de investering worden dan jaarlijks aan deze reserve onttrokken.

 

Nieuw in de nota Investerings- en afschrijvingsbeleid 2015 was de introductie van een jaarljiks investeringsplafond. In het eerste kwartaal van 2017 is de werking van het investeringsplafond geëvalueerd. Deze evalutatie is vastgesteld door het college en als bijlage bij het raadsvoorstel van de nota Investerings- en afschrijvingsbeleid 2017 opgenomen.

 

1.2 Inwerkingtreding

Na vaststelling van de nota “investerings- en afschrijvingsbeleid 2017” treedt het beleid in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2017. Gelijktijdig met de vaststelling van deze nota wordt de nota “investerings- en afschrijvingsbeleid 2015” ingetrokken.

 

1.3 Bestuurlijke samenvatting

In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van gewijzigde kaders en spelregels die in deze nota zijn opgenomen, aangescherpt en/of bijgesteld ten opzichte van de oude nota. In de achterliggende hoofdstukken en bijlagen worden de wettelijke kaders, begrippen/definities, achtergronden en spelregels nader toegelicht.

 

Was (Nota 2015)

Wordt (Nota 2017)

Investeringen met economisch nut altijd activeren en bij investeringen maatschappelijk nut keuze tussen activeren of in één keer afschrijven ten laste van reserves en/of exploitatie.

Zowel investeringen met economisch nut als investeringen met maatschappelijk nut worden altijd geactiveerd. Bij maatschappelijk nut nog steeds keuze om in één keer ten laste van reserves en/of exploitatie te brengen, maar investeringsbedrag + rente over looptijd storten in reserve afschrijvingslasten investeringen.

Investeringen worden pas na gunning geraamd in de begroting.

Uit praktische overwegingen (budgetbeheer en juiste en volledig werking module activa) worden investeringen, zo nodig gefaseerd, direct geraamd in de begroting. Bij de eerstvolgende tussentijdse monitoring worden mogelijk aanbestedingsresultaten direct afgeraamd.

 

Afschrijvingstermijn was:

Parkeergarages (annuïtair)25 jaar

Laptops (hardware)3-6 jaar

 

Afschrijvingstermijn wordt:

Parkeergarages (annuïtair)40 jaar

Laptops (exploitatie)1 jaar

Conserveren lichtmasten8 jaar

 

 

 

2. Kaders

 

2.1 BBV en Gemeentewet

De belangrijkste wettelijke voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) met betrekking tot het waarderen, activeren en afschrijven van investeringen zijn als bijlage (bijlage 2) bij deze nota opgenomen. Dit betreft onder meer het wettelijk onderscheid tussen investeringen met economisch nut en maatschappelijk nut, immateriële, materiële en financiële vaste activa en hoe deze worden geactiveerd en afgeschreven.

 

2.2 Aanvullende kaders

 

Algemeen

  • Zowel investeringen met economisch nut als investeringen met maatschappelijk nut worden altijd geactiveerd en meerjarig afgeschreven. Deze investeringen mogen ook ten laste van reserves of exploitatiebudgetten in de begroting worden gebracht, maar dan moet het afschrijvingsbedrag, verhoogd met de (omslag)rente over de gehele looptijd, worden gestort in de reserve afschrijvingslasten investeringen. De kapitaallasten (afschrijving plus rente) van de investering worden jaarlijks aan deze reserve onttrokken.

Fictief voorbeeld

De Dorpsstraat in Zwaag moet volledig worden vervangen voor een bedrag van € 1,4 miljoen. De jaarlijkse kapitaallasten (35jr/1%) bedragen 54.000 euro) in het eerste jaar, aflopend naar 40.400 euro in het laatste jaar. Het alternatief is om een bedrag van 1,652 miljoen euro (1,4 miljoen euro afschrijving plus 252.000 euro rente over de gehele looptijd) in één keer ten laste te brengen van de reserve onderhoud kapitaalgoederen en dat te storten in de reserve afschrijvingslasten investeringen. De jaarlijkse kapitaallasten worden vervolgens ten laste gebracht van de reserve afschrijvingslasten investeringen.

 

  • Voor het onderscheid tussen investeringen en (groot) onderhoud aan kapitaalgoederen wordt gesteund op de bepalingen zoals opgenomen in de “notitie verkrijging / vervaardiging en onderhoud van kapitaalgoederen” van de commissie BBV.

  • http://www.commissiebbv.nl/publish/pages/971/notitie_kapitaalgoederen_2007.pdf

  • Op investeringskredieten kleiner dan 15.000 euro wordt niet afgeschreven. Deze worden rechtstreeks ten laste gebracht van de exploitatie in het betreffende boekjaar.

 

Investeringsplafond

  • Er is een jaarlijks investeringsplafond (plafond aan kapitaallasten) voor vervangingsinvesteringen.

  • Alle investeringen (dus ook de investeringen die buiten het investeringsplafond vallen) worden periodiek gemonitord en geëvalueerd. Jaarlijks in de kadernota stelt de gemeenteraad de voor de komende begroting te hanteren prijsindexatie vast. Het jaarlijks investeringsplafond (aan kapitaallasten) kan daarvan onderdeel uitmaken. Aanpassing van de hoogte van het investeringsplafond is voorbehouden aan de gemeenteraad.

  • De volgende investeringen vallen buiten het investeringsplafond:

    • Investeringen in het riool en parkeerinvesteringen. Tegenover deze kapitaallasten staan inkomsten uit rioolheffing of parkeerinkomsten, waardoor het effect op de begroting neutraal is;

    • Investeringen waarvan de kapitaallasten worden gedekt uit reserves (waaronder onderwijshuisvesting PO en (V)SO) of uit de grondexploitatie, waardoor het effect op de begroting neutraal is;

    • Investeringen die zijn opgenomen in de investeringsagenda 2015-2018 (politieke speerpunten) van de begroting en investeringen die zijn opgenomen in de lijst met ruimtevragers bij de door de gemeenteraad vastgestelde cyclusdocumenten;

    • Investeringen met een eigen afzonderlijke dekking (budgettair neutraal) die een rechtstreeks verband heeft met de investering zelf.

 

Aanvraag investeringen

  • Investeringen worden aangevraagd via de kadernota op grond van een duidelijke onderbouwing van nut en noodzaak en wat er misgaat als de investering niet gehonoreerd wordt. Daarbij worden ook alternatieven voorgelegd.

  • Bij de aanmelding van investeringen wordt een reële capaciteitsplanning (waaronder uren) opgenomen, uitgesplitst in voorbereiding en uitvoering. Daarin is opgenomen hoe de voorbereiding en uitvoering over de jaren heen gaat plaatsvinden (fasering).

  • In de raming van investeringen wordt, indien van toepassing, rekening gehouden met het onderwerp “duurzaamheid” (zie ook bijlage 4 van deze nota).

  • Nieuwe investeringen (zie bijlage 1 definities) worden als ruimtevrager (wens) in de kadernota en/of de begroting aangemeld en integraal afgewogen. Bij uitzondering kan voor nieuwe investeringen tussentijds een afzonderlijk voorstel met een reëel dekkingsplan aan het college en/of de gemeenteraad worden voorgelegd.

 

Autorisatie en vrijgave

  • Het Strategisch Team (ST) brengt, na consultatie van de teammanagers, een integraal advies aan het college uit over de invulling van het investeringsplafond voor het eerstvolgende jaar. Bij de invulling van het investeringsplafond worden de onderstaande prioriteiten gehanteerd:

    • 1e prioriteit: investeringen om de veiligheid van en de dienstverlening aan inwoners/bezoekers te waarborgen;

    • 2e prioriteit: investeringen ter voorkoming van aansprakelijkheidstelling door derden;

    • 3e prioriteit: investeringen ter voorkoming van vervolgschaden;

    • 4e prioriteit: investeringen voor aanpassing of uitbreiding van voorzieningen.

      • Besluitvorming over de invulling van het investeringsplafond vindt in beginsel plaats in de kadernota, maar kan worden uitgesteld naar de begrotingsbehandeling. Na vaststelling van de kadernota en/of begroting door de gemeenteraad zijn de daarin voorgestelde investeringen voor het eerstvolgende jaar direct vrijgegeven voor uitvoering daarvan.

      • De afzonderlijke investeringskredieten binnen het investeringsplafond worden direct (zo nodig gefaseerd) geraamd in de begroting. Bij de eerstvolgende tussentijdse monitoring in het betreffende jaar worden positieve aanbestedingsresultaten en/of ruimte binnen een investeringskrediet direct afgeraamd, waardoor ruimte kan ontstaan in het investeringsplafond.

        • Als gedurende het jaar ruimte ontstaat binnen het vastgestelde investeringsplafond (bijvoorbeeld als gevolg van gedeeltelijke uitstel van investeringen of gunstige aanbesteding) kan het ST het college adviseren om dit voor andere investeringen in te zetten. Besluitvorming daarover wordt gemandateerd aan het college. De gemeenteraad wordt hierover achteraf in de jaarrekening geïnformeerd, tenzij het onderwerp dusdanig politiek gevoelig is dat een actieve informatieplicht aan de gemeenteraad is vereist. Dit is naar inschatting van het college.

        • Investeringskredieten worden na afronding daarvan via de bijlage 1 van de jaarrekening afgesloten. Als het investeringskrediet na maximaal 2 jaar, of in geval van gefaseerde raming maximaal 2 jaar na de laatst geraamde fase, nog niet volledig is besteed, valt het restantkrediet vrij. Tenzij nut en noodzaak tot het langer beschikbaar houden van het investeringskrediet voldoende en tijdig wordt aangetoond via een afzonderlijk voorstel aan het college.

        • Voor de vrijgave van nieuwe investeringen, die geen onderdeel uitmaken van het investeringsplafond, wordt een afzonderlijk voorstel aan het college en/of de gemeenteraad voorgelegd.

        • Wanneer een vrijgegeven investeringskrediet niet toereikend is wordt een voorstel tot aanvullend krediet aan het college en/of de gemeenteraad voorgelegd. Dekking daarvan wordt in eerste instantie gezocht binnen de ruimte van het investeringsplafond. Als die ruimte er niet is binnen het investeringsplafond, wordt een alternatief dekkingsplan bij het voorstel opgenomen.

        • Bij de aanvraag van voorbereidingskredieten wordt de financiële dekking nog niet formeel geregeld. De financiële dekking daarvan wordt integraal geregeld bij de aanvraag van het uitvoeringskrediet. In geval van uitzonderlijk hoge voorbereidingskredieten, bijvoorbeeld bij de Poort van Hoorn, kan dekking voor de “rente tijdens bouw” worden geregeld.

 

Waardering en afschrijving

  • Alle investeringen worden in beginsel lineair afgeschreven. Slechts in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld bij (ver)huur of jaarlijks gelijkblijvende exploitatielasten of bij parkeergarages) kan worden gekozen voor annuïtaire afschrijving. Nut en noodzaak tot annuïtaire afschrijving moeten voldoende worden aangetoond bij de aanvraag van het investeringskrediet. De gemeenteraad neemt het besluit tot annuïtaire afschrijving.

  • Ongeacht de afschrijvingsmethode wordt bij het bepalen van het afschrijvingsbedrag geen rekening gehouden met restwaarde. Bij verkoop van het actief wordt een eventuele restant boekwaarde in het jaar van verkoop in één keer afgeschreven ten laste van de exploitatie. Eventuele verkoopopbrengsten van een verkocht actief wordt in het jaar van verkoop als incidentele baten in de exploitatie verantwoord.

  • De afschrijvingstabel dient als basis voor de te hanteren afschrijvingstermijnen. Indien van de tabel wordt afgeweken, wordt dat gefundeerd bij de kredietaanvraag als afzonderlijk beslispunt opgenomen. Besluitvorming daarover vindt plaats door de gemeenteraad. Uitgangspunt is dat de afschrijvingstermijnen zo goed als mogelijk aansluiten bij de technische levensduur.

  • Op begrotingsbasis geldt als ingangsdatum voor afschrijving het jaar volgend op het jaar waarin het uitvoeringskrediet of, bij gefaseerde raming, het laatste deelkrediet is geraamd. Op rekeningbasis worden de kapitaallasten berekend over de daadwerkelijk in gebruik genomen investeringen in het daaraan voorafgaande jaar.

  • Extra afschrijven op investeringen is niet toegestaan. De term “extra” is bedoeld als vallend buiten de bestendige waarderingssystematiek. Noodzakelijke bijzondere afwaarderingen, bijvoorbeeld als gevolg van voortijdige buitengebruikstelling of duurzame waardevermindering worden niet als extra afschrijving aangemerkt.

  • Bij investeringen waarvan de uitvoering over meerdere jaren loopt, wordt rekening gehouden met “rente tijdens de bouw”. Dit betekent dat (omslag)rente wordt berekend indien de investering een boekwaarde heeft per 1 januari van het betreffende boekjaar.

  • Restant boekwaarden van investeringen lager dan 3.000 euro worden worden direct afgeboekt ten laste van de exploitatie.

  • Er vindt geen afschrijving plaats op gronden. Dit geldt zowel voor ondergrond van investeringen met economisch nut als investeringen met maatschappelijk nut.

  • Voor investeringen en waarderingen binnen de grondexploitaties wordt verwezen naar de nota grondbeleid die door de gemeenteraad is vastgesteld.

 

Activering van laptops

Tot en met het jaar 2017 werd de vervanging van laptops geactiveerd en afgewogen bij de invulling van het investeringsplafond. Laptops worden gefaseerd aangeschaft en gefaseerd vervangen, waardoor jaarlijks een vrijwel constant uitgavenpatroon ontstaat. De prijs per laptop valt onder de minimale activeringsgrens van 15.000 euro. Omdat laptops tegenwoordig onlosmakelijk zijn verbonden aan de bedrijfsvoering en er feitelijk geen keuze bestaat om deze wel of niet te vervangen, wordt voorgesteld om laptops niet meer te activeren.

Voorgesteld wordt om vanaf 2018 jaarlijks 160.000 euro in de exploitatie op te nemen voor de vervanging van laptops. Op grond van de notitie verkrijging en vervaardiging van kapitaalgoederen van de commissie BBV mag vervanging van laptops in de exploitatie worden afgedaan.

 

Parkeergarages

Tot nog toe worden parkeergarages in 25 jaar afgeschreven. Door innovaties en kwaliteit van materialen is de levensduur van parkeergarages tegenwoordig minimaal 40 jaar. Dat is gelijk aan de afschrijvingstermijn van gebouwen, wat een parkeergarage feitelijk ook is. Voorgesteld wordt om de afschrijvingstermijn van parkeergarages met ingang van 2017 vast te stellen op 40 jaar.

 

Conserveren lichtmasten OV

Het blijkt dat als lichtmasten na 35 tot 40 jaar worden geconserveerd, de mast nog 25 jaar een armatuur kan dragen. Dit leidt tot levensduurverlenging van de mast ten opzichte van de levensduur van 50 jaar. Levensduurverlengende maatregelen mogen op grond van het BBV worden geactiveerd. Voorgesteld wordt om aan het conserveren van lichtmasten een afschrijvingstermijn van 8 jaar te hangen.

 

Schuiven tussen investeringskredieten

De gemeenteraad beslist over het beschikbaar stellen van investeringskredieten. In beginsel besluit de gemeenteraad dus ook over het schuiven tussen investeringskredieten. Soms is deze afspraak in de praktijk niet goed werkbaar. Daarom kan het college zonder een besluit van de gemeenteraad schuiven tussen investeringskredieten als wordt voldaan aan de onderstaande criteria:

  • Een bestaand investeringskrediet mag niet worden ingezet voor nieuwe zaken. Hiervoor moet een afzonderlijk voorstel aan het college en/of de gemeenteraad worden voorgelegd.

  • Een verzoek tot verschuiving tussen investeringskredieten wordt vooraf (na afstemming met de verantwoordelijk portefeuillehouder) aan het college voorgelegd.

  • Het schuiven tussen investeringskredieten is bij uitzondering mogelijk als het gaat om een soortgelijk investeringskrediet binnen hetzelfde programma, mits er geen consequenties zijn voor de doelen die vooraf door de raad zijn vastgelegd.

  • Het schuiven tussen investeringskredieten heeft altijd een budgettair neutraal effect op de begroting.

  • Een door de gemeenteraad beschikbaar gesteld investeringskrediet kan door het college zo nodig worden onderverdeeld in deelkredieten, mits de doelen zoals vastgelegd door de gemeenteraad worden behaald en het effect op de begroting budgettair neutraal is.

 

Bijlagen

Bijlage 1 Definities

 

Vaste activa zijn duurzame investeringen en uitzettingen met een looptijd van één jaar of langer.

 

Vlottende activa zijn voorraden, uitzettingen met een looptijd korter dan één jaar, liquide middelen en overlopende activa (vooruitbetaalde kosten en nog te ontvangen middelen).

 

Immateriële vaste activa zijn kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen (en kosten van agio en disagio daarbij) en kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief.

 

Materiële vaste activa zijn alle investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

 

Financiële vasteactiva zijn kapitaalverstrekkingen, langlopende leningen, overige uitzettingen met een looptijd langer dan één jaar en bijdragen in activa van derden.

 

Investeren is het verwerven / produceren van vermogensobjecten en vindt plaats door vervaardiging of door toevoegingen, wijzigingen of verbeteringen die meerjarig gebruikt kunnen worden om bij te ragen aan het maatschappelijk nut of als productiefactor en die leiden tot een belangrijke waardetoename van het product.

 

Vervangingsinvesteringen zijn investeringen ter vervanging van bestaande voorzieningen, zonder de oorspronkelijke hoedanigheid van de voorziening wezenlijk te veranderen.

 

Nieuwe investeringen zijn investeringen die een verandering, aanvulling of uitbreiding betekenen van een bestaande situatie of omgeving (bijvoorbeeld een rotonde, een herinrichting winkelgebied of een nieuwe school).

 

Investeringen met economisch nut zijn investeringen die verhandelbaar zijn (er is een markt voor) en/of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen, bijvoorbeeld door het vragen van rechten, heffingen, leges of tarieven.

 

Investeringen met maatschappelijk nut zijn investeringen in de openbare ruimte die geen middelen genereren, maar wel duidelijk een publieke/maatschappelijke taak vervullen. Bijvoorbeeld wegen, bruggen, water en groenvoorzieningen.

 

Afschrijving is het tot uitdrukking brengen van waardevermindering van activa en het verloop daarvan over de geschatte levensduur van het betreffende activum.

 

Lineaire afschrijving betreft een jaarlijks vast afschrijvingsbedrag (of -percentage) van de aanschaf- of vervaardigingsprijs. De rente wordt jaarlijks berekend over de restant boekwaarde per 1 januari van het betreffende boekjaar.

 

Annuïtaire afschrijving is de methode waarbij zodanig wordt afgeschreven dat het bedrag aan afschrijving en rente over de aanschaf- of verkrijgingsprijs jaarlijks even groot is. Het afschrijvingsbedrag is gelijk aan de annuïteit minus het rentebestanddeel.

 

Kapitaallasten zijn de jaarlijkse afschrijvingslasten van het activum, vermeerderd met de (omslag)rente over de boekwaarde van het activum per 1 januari van het betreffende boekjaar.

 

Renteomslagpercentage is de berekening(suitkomst) waarbij de totale rentekosten worden omgeslagen over de boekwaarden die gefinancierd moeten worden. Het renteomslagpercentage wordt jaarlijks vastgesteld in de kadernota en/of begroting.

 

Bijlage 2 Voorschriften BBV

 

In deze bijlage staan de relevante artikelen met betrekking tot investeren en afschrijven vanuit het kaderstellend BBV opgenomen.

 

Artikel 20  

  • 1.

    De uiteenzetting van de financiële positie bevat:

    • a.

      Een raming voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen;

    • b.

      Een geprognosticeerde begin- en eindbalans van het begrotingsjaar, die ten minste de posten bevat om het EMU-saldo te kunnen berekenen, en

    • c.

      Het EMU-saldo over het vorige begrotingsjaar en de berekening van het geraamde bedrag over het begrotingsjaar alsmede het jaar volgend op het begrotingsjaar.

 

  • 2.

    Afzonderlijke aandacht wordt ten minste besteed aan:

    • a.

      De jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume;

    • b.

      De investeringen; onderscheiden in investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut;

    • c.

      De financiering;

    • d.

      De stand en het verloop van de reserves;

    • e.

      De stand en het verloop van de voorzieningen.

 

Artikel 31  

Op de balans worden de activa onderscheiden in vaste en vlottende activa, al naar gelang zij zijn bestemd om de uitoefening van de werkzaamheid van de provincie onderscheidenlijk gemeente al dan niet duurzaam te dienen.

 

Artikel 33  

Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, materiële en de financiële vaste activa.

 

Artikel 34  

In de balans worden onder de immateriële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;

  • b.

    Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief;

  • c.

    Bijdragen aan activa in eigendom van derden.

 

Artikel 35  

  • 1.

    In de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

    • a.

      Investeringen met een economisch nut;

    • b.

      Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;

    • c.

      Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

  • 2.

    Van de materiële vaste activa wordt aangegeven welke in erfpacht zijn uitgegeven.

 

Artikel 36  

In de balans worden onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

  • a.

    Kapitaalverstrekkingen aan:

    • 1.

      Deelnemingen;

    • 2.

      Gemeenschappelijke regelingen;

    • 3.

      Overige verbonden partijen.

  • b.

    Leningen aan:

    • 1.

      Openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van wet financiering decentrale overheden;

    • 2.

      Woningbouwcorporaties;

    • 3.

      Deelnemingen;

    • 4.

      Overige verbonden partijen;

  • c.

    Overige langlopende leningen;

  • d.

    Uitzettingen in ’s Rijks-schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • e.

    Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • f.

    Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

 

Artikel 51  

In de toelichting op de balans wordt aangegeven volgens welke methoden de afschrijvingen worden berekend.

 

Artikel 52  

  • 1.

    In de toelichting op de balans worden onder de materiële vaste activa afzonderlijk opgenomen:

    • a.

      Gronden en terreinen;

    • b.

      Woonruimten;

    • c.

      Bedrijfsgebouwen;

    • d.

      Grond-, weg- en waterbouwkundige werken;

    • e.

      Vervoermiddelen;

    • f.

      Machines, apparaten in installaties;

    • g.

      Overige materiële vaste activa.

  • 2.

    In de toelichting op de balans wordt het verloop van de activa, als bedoeld in het eerste lid, gedurende in het begrotingsjaar, in een sluitend overzicht weergegeven. Daaruit blijken, voor zover van toepassing:

    • a.

      De boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar;

    • b.

      De investeringen of desinvesteringen;

    • c.

      De afschrijvingen;

    • d.

      Bijdragen van derden direct gerelateerd aan een actief;

    • e.

      Afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen;

    • f.

      De boekwaarde aan het einde van het begrotingsjaar.

 

Artikel 59  

  • 1.

    Alle investeringen worden geactiveerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid worden kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde niet geactiveerd.

 

Artikel 60  

Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief kunnen worden geactiveerd, indien:

  • a.

    Het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;

  • b.

    De technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien vaststaat;

  • c.

    Het actief in de toekomst economisch of maatschappelijk nut zal genereren en;

  • d.

    De uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

 

Artikel 61  

Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, indien:

  • a.

    Er sprake is van een investering door een derde;

  • b.

    De investering bijdraagt aan de publieke taak;

  • c.

    De derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen en;

  • d.

    De bijdragen kan worden teruggevorderd inde de derde in gebreke blijft of de provincie onderscheidenlijk gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investeringen.

 

Artikel 62  

  • 1.

    Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid mogen bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief op de waardering daarvan in mindering worden gebracht.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid moeten de voorzieningen, bedoeld in artikel 44, eerste lid, onder d, in mindering worden gebracht op investeringen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.

 

Artikel 63  

  • 1.

    Activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

  • 2.

    De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.

  • 3.

    De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.

  • 4.

    Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwig durende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde.

  • 5.

    Van activa waarvan de bestemming verandert, wordt de actuele waarde van de nieuwe bestemming in de toelichting op de balans opgenomen.

  • 6.

    In afwijking van het eerste lid is waardering tegen actuele waarde toegestaan voor de activa van de Nazorgfondsen bedoeld in artikel 15.47 van de Wet milieubeheer.

  • 7.

    Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, met uitzonderling van voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd.

  • 8.

    Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de nominale waarde van leningen en vorderingen verrekend.

 

Artikel 64  

  • 1.

    De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

  • 2.

    Slechts om gegronde redenen mogen de afschrijvingen geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. De reden van de verandering wordt in de toelichting op de balans uiteengezet. Tevens wordt inzicht gegeven in haar betekenis voor de financiële positie en voor de baten en de lasten aan de hand van aangepaste cijfers voor het begrotingsjaar of voor het voorafgaande begrotingsjaar.

  • 3.

    Op vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder a, maximaal gelijk aan de looptijd van de lening.

  • 5.

    In afwijking van het derde lid is de afschrijvingsduur voor de immateriële vaste activa, bedoeld in artikel 34 onder b, ten hoogste vijf jaar.

  • 6.

    Voor bijdragen aan activa in eigendom van derden, bedoeld in artikel 34, onderdeel c, is de afschrijvingsduur maximaal gelijk aan die van de activa waarvoor de bijdragen aan derden wordt verstrekt.

 

Artikel 65  

  • 1.

    Naar verwachting duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

  • 2.

    Voorraden en deelnemingen worden tegen de marktwaarde gewaardeerd indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

  • 3.

    Een actief dat buiten gebruik wordt gesteld wordt afgewaardeerd op het moment van buitengebruikstelling indien de restwaarde lager is dan de boekwaarde.

 

Artikel 76  

  • 1.

    In afwijking van artikel 63, eerste lid, worden activa die op 31 december 1994 tegen actuele waarde zijn gewaardeerd volgens de op dat moment aanwezige boekwaarde voor de rest van de periode afgeschreven.

  • 2.

    In afwijking van artikel 62, eerste lid, worden alle activa waar voor 31 december 2003 reserves op in mindering zijn gebracht op de waarde volgens de op 31 december 2003 aanwezige boekwaarde voor de rest van de periode afgeschreven.

 

Bijlage 3 Tabel van activa met afschrijvingstermijnen

 

Onderwerp

Afschrijvingstermijn (jaren)

Apparaten

 

- diverse apparaten (bijv. fitnessapparaten, koffieautomaten)

5-15

Automatisering

 

- apparatuur (hardware)

3-6

- netwerk, bekabeling, e.d. en serverruimten

6-10

- programmatuur (software)

6

- Laptops en telefoons

1

Bedrijfswagens, aanhangers en overige vervoersmiddelen

 

- (zout)strooiers

8-10

- auto’s (pick up's, personenauto’s, handreinigingsauto’s, etc.)

10

- kolkenzuiger

10

- sneeuwploeg

15

- tractoren

10

- heftruck

10

- aanhangwagen

10

- veegmachines

9

- dienstfietsen (o.a. mountainbikes)

9

Begraafplaatsen

 

- aanleg grafvelden

40

- herinrichting

25

- renovatie opstallen

15

- ruimen grafvelden

20

- aanleg/uitbreiding urnenmuur

25

Brandwerende maatregelen

15

Civiele kunstwerken (renovatie en vervanging)

 

- bruggen en tunnels

25-75

- kademuren

25-75

- beschoeiingen

20-75

- steigers, stuwen, remmingswerken

25-40

- overige kunstwerken (w.o. geluidswallen, duikers en keermuren

20-75

Dierenweiden

 

- aanleg

20

- renovatie

15

Gebouwen

 

- bouwkosten

40

- inrichtingskosten / meubilair

10

- brandtrappen en vluchtwegen

40

- liftinstallatie

25

- semi-permanent

20-40

- vernieuwing dakbedekking

15-20

- verbouwingen (renovatie en restauratie)

20

Gereedschap(facilitair: 1)

5

Groenvoorzieningen

 

- aanleg

40

- verbetering/herinrichting

25

Havens/watergangen

 

- havenboot

10

Hekwerken

 

- hekwerken van gaas

5-10

- overige hekwerken (spijlen)

10-20

Immateriële activa (kosten van onderzoek en ontwikkeling)

5

Inbraakbeveiliging

10

Installaties

 

- afzuiginstallaties

15

- alarminstallaties

15

CV-installaties

 

- klein

15

- groot

20

- elektrische installaties

5-25

- geluidsinstallaties

5

- koelinstallatie (=airco)

5-10

- lichtinstallaties

15

- perscontainers

10

- telefooninstallaties

10

- warm waterinstallaties (boiler)

10

- zonnepanelen

20

- zonweringsinstallatie

20

Kantoorinrichting

 

- meubilair

8-15

Klokken, uurwerken, carillons

10

Kunstwerken

 

- nieuwbouw

20

- restauratie

20

Machines

 

- kopieermachines

5

- kantoormachines

5

- maaimachines

7

- schrob/zuigmachine

7

- vaatwasmachine

5

- versnipperaar

5

Monumenten

 

- aankoop

40

- restauratie

25

Onderwijs (zie ook gebouwen)

 

- 1e inrichting (onderwijsleerpakket + meubilair )

9

Openbare verlichting

 

- lichtmasten

50

- bijbehorende armaturen en meetverdeelkasten

25

- conserveren lichtmasten

8

Parkeren

 

- aanleg parkeerterreinen

20

- parkeermeters en -automaten

10

- parkeergarages (annuïtair)

40

Riolering en gemalen

 

- aanleg en vervanging

25-75

- herstelwerkzaamheden / verbetering

25-75

Speelterreinen

 

- aanleg

12

- renovatie (inclusief vloeren)

12

- speelwerktuigen

10

Sporthallen (zie ook gebouwen)

 

- drie-weg-regeling pompen

10

- renovatie sportvloer

20

- sportinventaris

10-40

Sportterreinen

 

- aanleg (opstallen)

30-40

- renovatie atletiekbaan

10-15

- renovatie sportvelden

10-25

- afrasteringen

20-30

- kleedaccommodaties

20-40

- kunstgrasvelden

10-15

- lichtmasten

20-40

- overige opstallen

20-30

- overige voorzieningen (zoals ballenvangers e.d.)

10-15

- softbalveld

15

Straten, pleinen, wegen en fietspaden

 

- aanleg en reconstructies

20-35

- straatmeubilair

20

- urinoirs

20

- verbeteren woonomgeving

20

- inrichting 30-km gebieden

20

Verkeersmaatregelen

 

- verkeersregelinstallaties

15

- verkeerstellers

10

- vervangen kabels

20

- fietsenrekken

15

Woonwagencentrum

 

- inrichting terrein

25

- aankoop en plaatsing woonwagen

15

Zonweringsdoek

10

Zwembaden

 

- bouwkosten

25-40

- renovatie

15-20

 

 

Bijlage 4 Duurzaamheid

 

Ambitie

De gemeente Hoorn heeft de ambitie om in 2040 een klimaat neutrale gemeente te zijn. Voor Hoorn betekent een klimaat neutrale gemeente een gemeente die bij haar doen en laten geen invloed meer uitoefent op het klimaat, bij al haar activiteiten. De financiële borging van duurzaamheidsmaatregelen is echter nog een aandachtspunt en is daarom verankerd in deze nota

 

Nu vaak achteraf geregeld

Ondanks dat duurzaamheid een politiek speerpunt is, komt het regelmatig voor dat er geen of onvoldoende rekening mee wordt gehouden bij de aanvraag van een investeringskrediet. Hierdoor wordt de financiële dekking van duurzaamheidsmaatregelen vaak achteraf, op ad hoc wijze, geregeld, terwijl dit vooraf integraal bij de aanvraag van de investering meegenomen had moeten zijn.

 

Toekomst

In de toekomst wordt, indien van toepassing, bij de raming van investeringskredieten standaard rekening gehouden met duurzaamheidsmaatregelen. In beginsel wordt bij de kredietaanvraag een reëel bedrag geraamd voor duurzaamheid. Daar waar een reëel bedrag niet exact goed is in te schatten kan op basis van ervaringscijfers worden gedacht aan een percentage van de investering.