Organisatie | Mill en Sint Hubert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Mill en Sint Hubert 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels Tegemoetkoming kostenkinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Mill en Sint Hubert 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 1.6 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | Nieuwe regeling | 12-03-2019 |
Het college van de gemeente Mill en Sint Hubert
gelet op artikel 1.6 Wet kinderopvang), en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot het bekostigingsregels voor SMI kinderopvang;
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Mill en Sint Hubert 2019
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a) College: het college van burgemeester en wethouders
b) Kinderopvang: de opvang van kinderen, woonachtig in de gemeente van 0 jaar tot de leeftijd dat zij naar het voortgezet onderwijs gaan, als bedoeld in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang
c) Wikk: Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang
d) Wet: de Participatiewet, Ioaw, Ioaz of Algemene nabestaandenwet
e) SMI (sociaal medische indicatie): noodzakelijke indicatie om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in kosten voor noodzakelijke kinderopvang: - als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of; - om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen.
Voor zover niet anders is bepaald worden overige begrippen in deze beleidsregels gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wikk.
f) inkomensafhankelijke ouderbijdrage: de ouderbijdrage zoals vastgesteld wordt middels berekening.
g) toetsingsinkomen: het bruto jaarinkomen van de klant en de eventuele partner conform systematiek belastingdienst toeslagen.
h) Onmiddellijk: binnen vijf werkdagen na de datum waarop de wijziging plaatsvindt die leidt tot wijziging of beëindiging van de tegemoetkoming.
Tijdelijk een financiële tegemoetkoming verstrekken in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie, ten behoeve van de opvang van kind(eren) van belanghebbende in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd dat zij naar het voortgezet onderwijs gaan.
Artikel 3. Bevoegdheid college
Het college besluit op aanvragen met inachtneming van de beleidsregels.
De beleidsregels zijn van toepassing op belanghebbende met een kind of meerdere kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd dat het kind naar het voortgezet onderwijs gaat, waarbij een adviesorgaan een schriftelijk advies heeft afgegeven waarin de noodzaak van kinderopvang wordt aangegeven op grond van een sociaal medische indicatie. Belanghebbende kan geen beroep doen op een voorliggende voorziening.
Artikel 5. Voorliggende voorzieningen
1. Het college weigert de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:
a) De Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wikk)
b) De Wet langdurige zorg (Wlz)
c) De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
d) Een medisch kinderdagverblijf
e) Een peuteropvang, indien het aantal door de indicatiesteller geadviseerde uren
overeenkomt met de peuteropvang-uren.
f) Informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorg)
a) naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;
b) indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
c) naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;
d) de sociaal-medische indicatie van Team Jeugd, waarin wordt aangegeven: de grond waarop de kinderopvang nodig is, de omvang (in uren per week) en de duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;
e) een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;
f) overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
1. De tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van de datum waarop de kinderopvang, op sociaal-medische indicatie, is begonnen. Dit kan met terugwerkende kracht, teruggaand tot zes maanden, als er een goede reden is waarom de aanvraag voor een tegemoetkoming niet eerder is gedaan.
Artikel 10. Hoogte van de tegemoetkoming
https://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/toeslagen/
Indien de aanvrager onjuiste inlichtingen heeft verstrekt op basis waarvan aan hem ten onrechte de bijdrage is toegekend of indien aanvrager desgevraagd de bewijsstukken niet overlegt waaruit blijkt dat hij de kosten waarvoor de bijdrage werd verstrekt, daadwerkelijk heeft gemaakt, of wanneer een onverschuldigde betaling aan hem is gedaan, vordert het college de kosten van de bijdrage geheel of gedeeltelijk terug.
a) de vereiste spoed zich daartegen verzet;
b) de belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan;
c) er sprake is van zeer ernstige gedragingen als bedoeld in artikel 13 van de Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ 2017.
Terugvordering van de kosten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vindt eerst plaats nadat het college de eerder toegekende bijdrage bij een zelfstandig besluit heeft ingetrokken. Het college vordert bij zelfstandig besluit vervolgens de bijdrage terug op grond van het bepaalde in artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek.
Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 12 maart 2019
Het college van Burgemeester en wethouders van Mill en Sint Hubert,
J.P.P.S. Ruyters ing. A.A.M.J. Walraven
Een gezin kan kinderopvang nodig hebben wegens sociaal-medische redenen (gelegen in de ouder of het kind), maar geen kinderopvangtoeslag van de belastingdienst ontvangen omdat de ouder of één van de ouders niet werkt. Kan een gezin dan nog een tegemoetkoming krijgen in de kosten van kinderopvang?
In deze beleidsregels is geen inkomensgrens gesteld, omdat sociaal-medische problematiek in alle inkomensgroepen voorkomt. Een brede toegang wordt ook voorgestaan door het ministerie van SZW. Wel wordt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage gevraagd conform de berekeningssystematiek van de belastingdienst indien er sprake zou zijn van een situatie waarbij de ouders zouden werken.
Dit is redelijk, gezien het feit dat ook in de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wikk) ook een inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt gevraagd. Alleen de gezinnen met een inkomen tot 120% bijstandsniveau, hoeven geen ouderbijdrage te betalen. Deze kunnen een beroep doen op de bijzondere bijstand voor een tegemoetkoming kinderopvang.
De indicatiestelling van de kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie ligt in eerste instantie bij het Team Jeugd van de gemeente. Binnen het Team wordt de noodzaak van kinderopvang op grond van SMI in een gezin integraal bekeken: er wordt gekeken naar de totale problematiek binnen een gezin, de totale behoefte aan hulpverlening en andere mogelijkheden van opvang van de kinderen (bijv het netwerk om het gezin heen). Het advies van Team Jeugd wordt vervolgens getoetst aan de beleidsregels. Soms kan een indicatie achterwege blijven, omdat de situatie en de noodzaak eenduidig is.
Het uiteindelijke streven is om het gezin in de positie te krijgen dat de ouders weer meedoen aan het arbeidsproces en/of er weer een opvoedingssituatie in het gezin komt die de SMI overbodig maakt.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Met genoemde doelstelling wordt een gat opgevuld in de Wikk voor ouders die vanwege sociaal medische redenen op kinderopvang zijn aangewezen. De tegemoetkoming is als een tijdelijke ondersteuning bedoeld aangezien ouders primair zelf verantwoordelijk zijn voor de opvang van hun kind(eren). Van hen wordt verwacht dat zij actief zoeken naar andere mogelijkheden om weer zelf te kunnen voorzien in de noodzakelijke opvang van hun kind(eren).
Artikel 3: Bevoegdheid college
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 5: Voorliggende voorziening
De tegemoetkoming fungeert als een vangnet. Als de Wikk, de Wet langdurige zorg , de Wet maatschappelijke ondersteuning, de peuteropvang of het netwerk van belanghebbende een mogelijkheid biedt, dan moet daarvan gebruik worden gemaakt.
Artikel 6: Vaststellen van het recht op een tegemoetkoming
Het college neemt een besluit over de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie van een advies orgaan.
De indicatie bevat in ieder geval:
naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarvoor de indicatie geldt;
de redenen voor de noodzaak van de kinderopvang;
de omvang en duur van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.
In dit artikel is ook opgenomen dat het college advies bij een ander adviesorgaan kan opvragen als zij twijfels heeft bij de noodzaak of de omvang van de gevraagde kinderopvang.
Lid 2, d: in een enkel geval kan de noodzaak voor kinderopvang zo duidelijk zijn dat een sociaal-medische indicatie achterwege kan blijven. Dit moet echter wel goed worden gemotiveerd.
Artikel 8: Ingangsdatum van de tegemoetkoming
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 9: Periode van de tegemoetkoming
Kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is met nadruk een tijdelijke oplossing. Verlenging moet niet jaar na jaar plaatsvinden; 1,5 tot 2 jaar zou het maximum moeten zijn. Werken aan een oplossing op langere termijn is hierbij belangrijk.
Uitzonderingen hierop zijn uiteraard mogelijk. Dit moet echter wel goed worden gemotiveerd.
Artikel 10: Hoogte van de tegemoetkoming
Voor vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming is aansluiting gezocht bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst.
Wanneer ouders werken en gebruik maken van de kinderopvang kunnen zij in aanmerking komen voor een inkomensafhankelijke bijdrage, de kinderopvangtoeslag.
Bij een gezinssituatie waarvan één of beide ouders niet werken, kan geen gebruik gemaakt worden van de kinderopvangtoeslag. Hiermee ontstaat een onwenselijke situatie. Dit zal betekenen dat deze ouders geconfronteerd worden met de volledige kosten voor kinderopvang terwijl het voor deze groep juist noodzakelijk is dat de kinderen gebruik maken van de kinderopvang.
Om rechtsongelijkheid te voorkomen is dus besloten om bij vaststelling van de ouderbijdrage aan te sluiten bij de berekeningssystematiek van de belastingdienst.
https://www.belastingdienst.nl/rekenhulpen/toeslagen/
Bij aanvraag dient belanghebbende zijn toetsingsinkomen van het voorgaande jaar te overleggen. Op basis hiervan, de sociaal-medische indicatie en de offerte/contract van de kinderopvang kan een berekening gemaakt worden.
In de nadere regels die door het college zijn vastgesteld zal beschreven worden hoe de berekening gehanteerd wordt.
Ouders met een inkomen tot 115% van het van toepassing zijnde sociaal minimum inkomen kunnen mogelijk aanspraak maken op bijzondere bijstand zoals beschreven in de beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang.
Artikel 11: Inlichtingenplicht
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
1. Wanneer achteraf wordt geconstateerd dat een bijdrage is toegekend op basis van door de
cliënt verstrekte onjuiste informatie, wordt de bijdrage teruggevorderd indien de bijdrage niet
zou zijn verstrekt wanneer de juiste informatie zou hebben geleid tot een afwijzing.
2. Terugvordering kan ook plaatsvinden wanneer de gemeente onverschuldigd betalingen heeft
gedaan. Bij de terugvordering wordt rekening gehouden met de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. De cliënt dient hierover te worden gehoord, tenzij er sprake is van omstandigheden als bedoeld onder d.
3. Omdat besluiten in het kader van deze regeling geen besluiten zijn krachtens een wet, dient
terugvordering plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.