Organisatie | Molenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut 2019 gemeente Molenlanden |
Citeertitel | Treasurystatuut 2019 Molenlanden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Treasurystatuut 2019 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-03-2019 | Nieuwe regeling | 05-03-2019 |
Dit treasurystatuut bevat het beleidskader voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Onder treasury wordt verstaan: “Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s”. In het treasurystatuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financieringen, uitzettingen, derivaten gebruik, en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.
Doelstellingen van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
Onder risicobeheer worden alle activiteiten en handelingen verstaan om het risico van nadelige marktcondities van rente op de kapitaalmarkt op te vangen voor zover dit het gemeentelijk beleid negatief kan beïnvloeden. Dit geldt voor het uitzetten van geld en het aantrekken van geld en het op orde houden van liquiditeit en de toegang hiertoe.
2.1 Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
Rente risicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.
Het renterisico op de netto vlottende schuld is begrensd tot de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal, conform de Wet Fido. Deze grens mag niet structureel (langer dan twee kwartalen) worden overschreden (als de kasgeldlimiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal wordt overschreden, moet aan de provincie een herstelplan worden voorgelegd);
Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
Het kredietrisicobeheer is er op gericht om tegenpartij-risico zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Derivaten worden alleen aangetrokken van financiële instellingen die minstens een single A-rating hebben, afgegeven door minstens twee van de drie erkende ratingbureau’s Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch, deze derivaten zijn niet gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
Voor het aantrekken van kortlopende financieringen met een looptijd tot één jaar gelden de volgende uitgangspunten:
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden de volgende uitgangspunten:
De volgende algemene uitgangspunten gelden voor het verstrekken van leningen en garanties aan derden:
Ter beperking van het gemeentelijk risico worden hieraan de volgende voorwaarden gesteld:
Het besluit om een lening of garantie te verstrekken moet worden genomen door het college van burgemeester en wethouders. De lenings-, garantie- en overige overeenkomsten die op basis van dit besluit worden afgesloten zijn aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders onderworpen en dienen, voor zover van toepassing, te voldoen aan de hiervoor geldende nationale en internationale kaders. Indien het onderhavige besluit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente wordt de raad vooraf ingelicht en neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen;
Bij garanties moet de geldgever zich verbinden zonder toestemming van burgemeester en wethouders geen uitstel van betaling te geven, bij niet voldoening van enige verplichting van de geldnemer daarvan burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk in kennis te stellen en jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het jaar aan de gemeente een opgave te verstrekken van de restantschuld van de lening per 31 december van het voorafgaande jaar;
De instelling die een lening of een garantie krijgt, betaalt jaarlijks aan de gemeente een marktconforme rente (De Europese commissie hanteert als basisrente het éénjaars-EURIBOR met een opslag van tenminste 0,6%.) dan wel garantiepremie, die overeenkomt met de richtlijnen van de Europese Unie (Voor kleine en middelgrote ondernemingen geldt een jaarlijkse garantiepremie van minimaal 0,4%) ; bij verstrekking van een lening worden tevens de directe kosten van het aantrekken in rekening gebracht;
De garantie- of leningverkrijgende instelling dient haar jaarrekening of vergelijkbare stukken binnen zes maanden na afloop van het jaar ter beschikking te stellen van de gemeente; het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor een tijdige naleven hiervan en bepaalt bij niet naleven hiervan per geval de consequenties, te ondernemen stappen en gevolgen.
Gedurende het bestaan van de garantie- of leningsovereenkomst mag de verkrijgende instelling de bezittingen die met de lening zijn gefinancierd niet veranderen of afbreken, noch bezwaren of vervreemden zonder toestemming van burgemeester en wethouders. Afhankelijk van de grootte van het risico kan dit tevens worden bepaald voor overige nader aan te wijzen bezittingen van de instelling;
De door de gemeente betaalde bedragen uit hoofde van de garantiestelling blijven als een direct opeisbare schuld op de instelling rusten. Over deze vordering wordt door de gemeente rente in rekening gebracht volgens een door burgemeester en wethouders bij het aangaan van de garantie te bepalen percentage;
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasury-activiteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie en controle:
N.B. De punten 1 en 2 zijn momenteel niet van toepassing in verband met het huidige raamcontract met de Bank Nederlandse Gemeenten en de verplichting van schatkistbankieren boven de € 250.000, waarbij deze handelingen automatisch door de bank worden verricht.
Met betrekking tot de treasury-activiteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 5 maart 2019.
Aldus vastgesteld op 5 maart 2019 door de Raad van de gemeente Molenlanden.
De griffier, De voorzitter,
drs. M.A.J. Teunissen D.R. van der Borg ( wnd. )
Hieronder vindt u een overzicht van de begrippen die zijn gebruikt in dit treasurystatuut:
Agentschap: Het uitvoeringsorgaan van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor de uitvoering van Schatkistbankieren;
Deposito: Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling of bij het Agentschap, waarbij een bedrag voor een bepaalde periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet;
Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
Drempelbedrag: Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid;
Financiële instellingen: Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen, gevestigd in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER), en onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals De Nederlandse Bank;
Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte;
Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);
Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarig-investeringsplanning, waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;
Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;
Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;
Onderhandse lening: Lening waarbij een geldnemer rechtstreeks geld leent van een geldgever, waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg worden vastgesteld;
Rating: Een classificatie door een rating agency, die de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier aangeeft;
Rating agency: Een creditrating wordt afgegeven door een bureau (‘rating agency’) dat gespecialiseerd is in het analyseren van kredietwaardigheid; De erkende agency’s zijn: Standard&Poors, Moody’s en Fitch;
Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
Renterisiconorm: De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal;
Rente typische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
Schatkistbankieren: Het aanhouden van gelden bij het ministerie van Financiën;
Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
Solvabiliteitsratio van 0% : Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;
Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;
Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.