Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening van Provinciale Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent wadlopen Wadloopverordening provincie Groningen 2019 |
Citeertitel | Wadloopverordening provincie Groningen 2019 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Wadloopverordening Groningen 1996.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe regeling | 13-03-2019 | K13901 |
Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat Provinciale Staten op 13 maart 2019, nr. 4.d,voordracht nummer 4/2019 , afdeling ECP, dossiernummer K13901, hebben besloten tot vaststelling van de Wadloopverordening provincie Groningen 2019. Het besluit luidt als volgt:
Provinciale Staten van Groningen:
Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 29 januari 2019, nr. 2019-004240, ECP;
Het in artikel 2 omschreven verbod geldt niet voor:
een persoon die, vanaf de kust van het vasteland of vanaf een eiland, een aan deze kust
of dat eiland grenzende plaat of kwelder betreedt, teneinde een recreatieve activiteit te ondernemen met een strikt lokaal karakter, niet zijnde een wadlooptocht, “zoals genoemd in de bijlage van het Natura-2000 Beheerplan Waddenzee” mits geen geul wordt overgestoken.
De commissie, als bedoeld in de Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân adviseert over bezwaren tegen besluiten van Gedeputeerde Staten op basis van deze verordening.
Overtreding van artikel 2, 5 en 10 lid 1 en 2 wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Groningen, 13 maart 2019
Provinciale Staten voornoemd:
F.J. Paas, voorzitter.
H. Engels - van Nijen, griffier.
Nota van Toelichting op de Wadloopverordening Groningen 2019
De Wadloopverordening 1996 is gebaseerd op aan de ene kant de veiligheid en aan de andere kant de natuurlijke waarden van de Waddenzee. Dit laatste wordt sinds de inwerkingtreding van de Natuurbeschermingswet, thans Wet natuurbescherming concreet geregeld in het Natura 2000-Beheerplan Waddenzee. Ook verder zijn de Wadloopverordeningen die in de provincies Groningen, Fryslân, en Noord-Holland gelden niet meer up to date. In de loop der tijd zijn nieuwe vormen van recreatie op het wad ontstaan waarvoor vanuit oogpunt van veiligheid, toezicht en handhaving regeling wenselijk is.
Na overleg met de andere Waddenprovincies en consultatie van alle betrokken partijen, is een nieuwe geactualiseerde en verbeterde verordening opgesteld, de Wadloopverordening 2019. De nieuwe verordening heeft als doelstelling de veiligheid van het wadlopen zo goed mogelijk te waarborgen en risico’s te verminderen. Dit wordt gebaseerd op een systeem van vergunningverlening. Het nieuwe stelsel wordt per 1 januari 2020 van kracht.
Kenmerken Wadloopverordening 2019
Onder wadlopen wordt onder meer verstaan: wandelen, betreden, lopen, staan, liggen, fietsen, zowel in groepsverband als individueel anders dan noodzakelijk in de uitoefening van beroep of wetenschappelijk onderzoek. De naamgeving van bepaalde tochten als “zwerftocht”, “belevingstocht”, ‘excursie”, “stille tocht” etc. leidde er in de praktijk soms toe dat geen vergunning werd aangevraagd. Voor handhavers was het soms moeilijk om vast te stellen of er sprake was van een wadlooptocht die onder de werkingssfeer van de verordening viel. Door wadlopen en wadlooptocht nu duidelijk te definiëren wordt de verordening beter handhaafbaar.
De basis voor het reguleren van de activiteiten vormt het vergunningenstelsel. De gedetailleerde veiligheidseisen uit de Wadloopverordening 1996 keren niet terug in de nieuwe verordening. Veiligheidsbepalingen worden straks opgenomen in de voorschriften van de vergunning. Zo kunnen ze waar nodig aangepast worden aan de actualiteit en kan maatwerk worden geleverd.
Als belangrijkste voorschrift zal in elke vergunning worden opgenomen, dat de veiligheid van de deelnemers niet in gevaar mag worden gebracht. De veiligheid is de belangrijkste eis om te mogen wadlopen, bovenop de eis tot een vergunning. Hierdoor wordt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid neergelegd bij de vergunninghouder, die beslist om met deelnemers het Wad op te gaan en er zorg voor dient te dragen, dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.
Er wordt overgegaan van een 3- naar een 6-jarig en eenduidig vergunningstelsel, en verdwijnt het onderscheid in A-, B- en C-vergunningen en ontheffingen.
N.B.: De huidige regeling kent (A) organisaties, (B) en (C) vergunninghouders, en ontheffinghouders. In praktijk wordt dit stelsel als ingewikkeld ervaren en vatbaar voor meerdere uitleg.
Door in de verordening alleen het woord “vergunning” op te nemen, geldt voor alle vergunningen hetzelfde basisregime en hoeft de verordening niet elk soort vergunning tot in detail te beschrijven. Bij de vergunningverlening kan maatwerk geleverd worden, met specifieke voorschriften bijvoorbeeld vergelijkbaar met het huidige A-, B- en C-stelsel.
De geldigheidsduur van een vergunning is maximaal zes jaar. Dit biedt de mogelijkheid voor periodieke herijking, bijvoorbeeld ook in relatie tot het Natura 2000-Beheerplan dat elke 6 jaar wordt vastgesteld en in het kader waarvan monitoring van het wadlopen plaatsvindt.
Nieuw in de verordening is dat voor wadlooptochten vanaf een boot, de zgn. 'plaatlandingen' een vergunningplicht gaat gelden. Bij plaatlandingen gaat het om een combinatieactiviteit van varen en wadlopen, waarbij vanaf een drooggevallen of een voor anker liggend vaartuig een groep personen wordt afgezet en die daarna zelfstandig op waddenplaten kunnen rondwandelen. Dit viel voorheen onder de uitzonderingsbepaling. Tot een maximum van 7 deelnemers blijft dit vrijgesteld van de vergunningplicht. Gebleken is dat het aantal passagiers dat deelneemt aan dit soort tochten duidelijk stijgende is, soms tot wel 140 personen die uitstappen zonder gids/begeleider en zonder veiligheidsmaatregelen. Dit is onwenselijk. Deze uitzondering wordt voor groepen van meer dan 7 personen niet meer gegeven.
Vrijgesteld van de vergunningplicht is verder het kleinschalig en extensief betreden langs de kust, te denken bijvoorbeeld aan pierensteken, plukken van zeekraal, lamsoor etc. Het veiligheidsrisico is hier minder in het geding, omdat de mensen op vaste grond staan, die vastzit aan de kust. Bij opkomend water kunnen ze teruglopen naar de kust.
De huidige gang van zaken wordt gecontinueerd, waarbij de provincie Fryslân mede namens de provincies Groningen en Noord-Holland de vergunningverlening uitvoert. Fryslân zal hiervoor door ons worden gemandateerd.
Waar de vergunningverlening aan Fryslân is gemandateerd, ligt het voor de hand om de bezwaarcommissie in Fryslân te belasten met de bezwaren tegen besluiten gebaseerd op deze verordening.
N.B.: in de huidige situatie werd een bezwaarschrift tegen een door Fryslân in mandaat genomen besluit betreffende de Groningse verordening behandeld door de Groningse bezwaarschriftencommissie waarna Fryslân wederom een beslissing nam. Het lijkt ons efficiënter het in handen van de Friese commissie te leggen en dit kan verder ook bijdragen aan een bestendige lijn in de advisering omtrent bezwaarschriften.
Er wordt een Veiligheid adviescommissie (VAC) ingesteld met specifieke kennis van het wadlopen en met betrekking tot veiligheid. In verband met dit laatste worden ook de Veiligheidsregio, de Kustwacht en de Wadden- en Kustgemeenten hiervoor uitgenodigd. De VAC vervangt de huidige Wadloopadvies commissie met alleen vertegenwoordigers vanuit de wadloopsector.
N.B.: De VAC wordt formeel door Gedeputeerde Staten van Fryslân ingesteld. Dit is de reden dat artikel 3 in de Groningse verordening niet is ingevuld. Omwille van gelijke artikelnummering met de Friese verordening springt onze nummering daarom van artikel 2 naar artikel 4 en volgende. Voor de volledigheid en ter informatie hieronder de tekst van artikel 3 uit de Friese verordening.
Artikel 3 – Veiligheid adviescommissie
Wel wordt in onze verordening in artikel 1 onder de definities de VAC genoemd.