Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Subsidieregeling CityLab010 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling CityLab010 2019
CiteertitelSubsidieregeling CityLab010 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Nadere regels Citylab010 2018 worden ingetrokken maar blijven van toepassing op subsidies die op grond van die regeling zijn aangevraagd; hierbij vervalt Nadere regels Citylab010 2018, gbl 2018, nummer 1 / CVDR482488

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 84 van de Gemeentewet
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/CVDR306362/CVDR306362_5.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-03-201914-03-2020Nieuwe regeling

12-03-2019

gmb-2019-65805

Rotterdams GBL nummer: 2019, nummer 30

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling CityLab010 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van het cluster Dienstverlening van 12 maart 2019, kenmerk DV 3224116;

 

gelet op artikel 84 Gemeentewet en de artikelen 3, 4, 6, 7 en 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

 

overwegende, dat het wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR 2014) met betrekking tot de regeling CityLab010;

besluit vast te stellen:

 

Subsidieregeling CityLab010 2019

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

innovatie:

ontwikkeling of inzet van een product, dienst of activiteit die voor de categorieën bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15 en nog niet op reguliere basis in Rotterdam, of in het deel van Rotterdam waarop de aanvraag betrekking heeft, voorkomt;

openbare ruimte:

ruimte die voor iedereen toegankelijk is en voor inrichting en beheer onder verantwoordelijkheid valt van de gemeente.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten voor de categorieën:

  • a.

    energietransitie;

  • b.

    groei van de stad;

  • c.

    nieuwe economie;

  • d.

    gelijke kansen;

  • e.

    toerisme en stadscultuur;

  • f.

    samenleven.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan maatschappelijk relevante, innovatieve initiatieven in Rotterdam.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie wordt aangevraagd door een rechtspersoon die blijkens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in Nederland is gevestigd.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan, voorafgaand aan de oprichting van een rechtspersoon, subsidie ook worden aangevraagd door een ander dan een rechtspersoon. De subsidieverlening vindt in dat geval eerst plaats nadat de rechtspersoon is opgericht en blijkens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in Nederland is gevestigd.

  • 3.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend aan rechtspersonen.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste € 150.000 per aanvraag.

Artikel 6 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2019 bedraagt € 3.114.000.

Artikel 7 Verdeelregels subsidie

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie geschiedt aan de hand van de door het college toegekende rangschikking en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college, gelezen het advies van de Stadsjury CityLab010 en overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, tweede lid en artikel 16, punten toe voor de mate van innovatie en voor de mate van maatschappelijke relevantie.

  • 3.

    De aanvragen worden verdeeld naar de categorieën, genoemd in artikel 2. De verdeling geschiedt volgens de door aanvrager opgegeven categorie waarop het initiatief in hoofdzaak betrekking heeft.

  • 4.

    De aanvragen worden daarna per categorie op volgorde van het aantal punten gerangschikt waarbij de aanvragen met het hoogste puntenaantal als eerste in de rangschikking worden opgenomen. Bij een gelijk puntenaantal van een of meerdere aanvragen besluit het college over de volgorde van die aanvragen. Hij neemt daarbij het advies van de Stadsjury CityLab010, bedoeld in artikel 22, tweede lid, in acht.

  • 5.

    Van elke categorie wordt de hoogst gerangschikte aanvraag afgezonderd. Vervolgens vindt, tot het subsidieplafond is bereikt, honorering van die afgezonderde aanvragen plaats op volgorde van het aantal behaalde punten waarbij de aanvraag met het hoogste puntenaantal als eerst wordt gehonoreerd.

  • 6.

    Het in het vijfde lid bedoelde proces herhaalt zich totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 7.

    Aanvragen die geen score behalen op de onderdelen Innovatie of Maatschappelijke relevatie en aanvragen die een totaalscore behalen van 4 of minder punten komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 8 Aanvullende bepalingen verdeling subsidie

  • 1.

    Indien bij de verdeling, bedoeld in artikel 7, tweede lid, blijkt dat het college meer punten heeft toegekend aan een andere categorie dan de categorie waarop de aanvraag volgens de aanvrager in hoofdzaak betrekking heeft, wordt de aanvraag ingedeeld in de categorie waarin het hoogste aantal punten is toegekend.

  • 2.

    Indien binnen een categorie, genoemd in artikel 2, de Stadsjury CityLab010 aan twee of meer aanvragen hetzelfde aantal punten toekent, geeft zij gemotiveerd aan welke aanvraag naar haar oordeel, de hoogste positie in de rangschikking moet krijgen op basis van de mate van opschaalbaarheid van de aanvraag.

  • 3.

    Indien bij toepassing van artikel 7, vijfde lid, blijkt dat meerdere aanvragen hetzelfde aantal punten hebben behaald, maar die aanvragen vanwege het bereiken van het subsidieplafond niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, besluit het college, met inachtneming van het advies van de Stadsjury CityLab010, welke aanvraag of welke aanvragen worden gehonoreerd. Het college neemt bij zijn besluit de mate van opschaalbaarheid van de aanvraag als uitgangspunt.

     

Paragraaf 2 Innovatie en maatschappelijke relevantie

Artikel 9 Innovatie

  • 1.

    De mate van innovatie wordt beoordeeld aan de hand van de mate waarin een initiatief innovatief is op de volgende gebieden:

    • a.

      Cluster Beleving:

      • 1°.

        Dienstverlening - Door het initiatief wordt het product, de dienst of de activiteit meer toegankelijk voor Rotterdammers;

      • 2°.

        Kanaal - De wijze waarop het initiatief de activiteit, het product of de dienst verbindt aan de gebruikers of potentiële gebruikers;

      • 3°.

        Presentatie - Rotterdammers kunnen door het initiatief de activiteit, het product of de dienst beter herkennen waarbij het initiatief meer betekenis krijgt;

      • 4°.

        Interacties - Door het initiatief ontstaan waardevolle contacten met de gebruikers of potentiële gebruikers van de activiteit, het product of de dienst.

    • b.

      Cluster Aanbod:

      • 1°.

        Uitvoering - Bij het initiatief is er sprake van een nieuwe activiteit, product of dienst, of aanpassingen van een bestaande activiteit, product of dienst;

      • 2°.

        Systeem - Bij het initiatief gaat het om complementair inzetten van producten, activiteiten of diensten.

    • c.

      Cluster Configuratie:

      • 1°.

        Verdienmodel - Door het initiatief laten gebruikers zien welke maatschappelijke of economische waarde ze toekennen aan de activiteit, het product of de dienst en waar mogelijkheden liggen voor nieuwe inkomsten of publieke waarden;

      • 2°.

        Netwerk - Bij het initiatief wordt in de uitvoering gebruik gemaakt van externe relaties, partnerships en samenwerkingen;

      • 3°.

        Structuur - Bij uitvoering van het initiatief worden mensen, middelen en activiteiten van een initiatief op een vernieuwende manier georganiseerd waardoor meerwaarde wordt toegevoegd;

      • 4°.

        Proces - De wijze waarop het product, de activiteit of de dienst wordt geproduceerd en aangeboden.

  • 2.

    Het college kent per cluster bedoeld in het vorige lid, 0 of 1 punt toe waarbij 0 punten staat voor geen innovatie en 1 punt voor wel innovatie op een of meerdere van de bij de clusters genoemde gebieden.

Artikel 10 Energietransitie

De maatschappelijke relevantie van een initiatief wordt voor de categorie Energietransitie beoordeeld aan de mate waarin het initiatief bijdraagt aan:

  • a.

    een schonere en gezondere luchtkwaliteit door aanpak van de bron;

  • b.

    schoner en stiller vervoer van mensen of goederen door gebruik van:

    • 1°.

      openbaar vervoer;

    • 2°.

      de fiets;

    • 3°.

      elektrisch vervoer;

    • 4°.

      duurzame binnenvaart; of;

    • 5°.

      alternatieven.

  • c.

    het betaalbaar verduurzamen van bestaande woningbouw of gebouwen;

  • d.

    een uitbreiding of opschaalbaarheid van lokale productie van zonne-energie en windenergie.

Artikel 11 Groei van de stad

De maatschappelijke relevantie van een initiatief wordt voor de categorie Groei van de stad beoordeeld aan de mate waarin het initiatief bijdraagt aan:

  • a.

    oplossingen in het middensegment voor een betere matching tussen de vraag en aanbod naar woonruimte of nieuw aanbod van betaalbare woningen;

  • b.

    de klimaatadaptieve inrichting van de stad voor:

    • 1°.

      hittestress;

    • 2°.

      waterberging;

    • 3°.

      droogte;

    • 4°.

      bodemdaling; of;

    • 5°.

      grondwaterproblematiek;

  • c.

    het bijdragen aan de vermindering van zwerfafval of het plaatsen van vuilnis naast vuilcontainers in een verdichtende stad;

  • d.

    intensiever gebruik maken van ruimte in gebouwen door het combineren van functies, stapelen van bouwvormen of het delen van faciliteiten.

Artikel 12 Nieuwe economie

De maatschappelijke relevantie van een initiatief wordt voor de categorie Nieuwe economie getoetst aan de mate waarin het initiatief bijdraagt aan:

  • a.

    smart of sensibele toepassingen van digitale mogelijkheden die van toegevoegde waarde zijn voor de economie en maatschappij;

  • b.

    de afname van stedelijke afvalstromen door het hergebruik van producten en grondstoffen of vermindering van de waardevernietiging van producten en grondstoffen en de opschaalbaarheid van het initiatief;

  • c.

    de transformatie van het midden- en kleinbedrijf naar de nieuwe economie waarbij sprake is van een samenwerkingsverband met ketenpartners of de versterking van de positie van zzp’ers door een samenwerkingsverband binnen de nieuwe economie;

  • d.

    het voorbereiden van mensen op de banen van de toekomst door een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, het toeleiden van mensen met een bijstandsuitkering naar het onderwijs of door het aanleren van 21e eeuwse vaardigheden.

Artikel 13 Gelijke kansen

De maatschappelijke relevantie van een initiatief wordt voor de categorie Gelijke kansen getoetst aan de mate waarin het initiatief bijdraagt aan:

  • a.

    het aantal mensen dat blijvend uit de bijstand raakt;

  • b.

    het gebruik van technische mogelijkheden en beschikbare data om mensen met een schuld of een risico daarop in beeld te brengen;

  • c.

    het stimuleren van talentontwikkeling op onderwijsinstellingen, de passende zorg voor leerlingen of het verbeteren van de overgang voor leerlingen tussen onderwijsinstellingen;

  • d.

    het vergroten van het aantal Rotterdammers dat aan sport doet door het vernieuwen of toegankelijker maken van het bestaande sportaanbod of het aanbieden van een nieuw sportaanbod.

Artikel 14 Toerisme en stadscultuur

De maatschappelijke relevantie van een initiatief wordt voor de categorie Toerisme en stadscultuur getoetst aan de mate waarin het initiatief bijdraagt aan:

  • a.

    de toegankelijkheid voor mensen met een beperking van:

    • 1°.

      culturele voorzieningen of activiteiten; of;

    • 2°.

      sportvoorzieningen of -activiteiten;

  • b.

    de inzet van cultuur en de ontwerpsector als innovatiemotor in andere maatschappelijke domeinen;

  • c.

    duurzame vormen van toerisme;

  • d.

    het imago van Rotterdam als sportstad van Nederland.

Artikel 15 Samenleven

De maatschappelijke relevantie van een initiatief wordt voor de categorie Samenleven getoetst aan de mate waarin het initiatief bijdraagt aan:

  • a.

    het inzetten van digitale middelen voor:

    • 1°.

      gezondheidspreventie;

    • 2°.

      langer zelfstandig wonen; of

    • 3°.

      het bieden van zorg;

  • b.

    het voorkomen van radicalisering of polarisatie in de samenleving dan wel het voorkomen en aanpakken van ondermijnende criminaliteit of cybercriminaliteit;

  • c.

    het stimuleren van sporten, spelen, bewegen, leren of ontmoeten in de openbare buitenruimte;

  • d.

    het bestrijden van eenzaamheid door de betrokkene zelf of door diens netwerk te vergroten, te stimuleren of te ondersteunen.

Artikel 16 Toekenning punten maatschappelijke relevantie

  • 1.

    Het college kent aan een aanvraag per categorie als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15, ten minste 0 en ten hoogste 3 punten toe waarbij 0 punten staat voor geheel geen maatschappelijke relevantie, 1 punt voor een geringe mate van maatschappelijke relevantie, 2 punten voor een voldoende mate van maatschappelijke relevantie en 3 punten voor een sterke mate van maatschappelijke relevantie.

  • 2.

    Het op grond van het eerst lid behaalde aantal punten wordt vermenigvuldig met factor 2.

     

Paragraaf 3 Stadsjury CityLab010

Artikel 17 Stadsjury CityLab010

  • 1.

    Er is een Stadsjury CityLab010.

  • 2.

    De Stadsjury CityLab010 is een commissie als bedoeld in artikel 84 Gemeentewet die tot taak heeft het college te adviseren over subsidieaanvragen die op grond van deze regeling zijn ingediend en die met een ambtelijk advies, bedoeld in artikel 28, aan hem worden voorgelegd.

Artikel 18 Benoeming en samenstelling

  • 1.

    De Stadsjury CityLab010 bestaat uit twaalf leden, waaronder een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De leden, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden op voordracht van de wethouder Economie, Kleine Kernen en Wijken door het college benoemd, geschorst of ontslagen.

  • 3.

    Een lid van de Stadsjury CityLab010 is niet tevens:

    • a.

      ambtenaar van de gemeente Rotterdam of werkzaam bij de gemeente Rotterdam;

    • b.

      lid van de gemeenteraad Rotterdam;

    • c.

      lid van een gebiedscommissie, wijkraad of wijkcomité.

  • 4.

    De leden worden benoemd voor een periode van 2 jaar. Zij zijn herbenoembaar met een maximale zittingsduur van in totaal 4 jaar.

  • 5.

    De leden worden op persoonlijke titel benoemd.

Artikel 19 De secretaris

  • 1.

    Een medewerker van de gemeente Rotterdam is secretaris van de Stadsjury CityLab010.

  • 2.

    De secretaris ziet, samen met de voorzitter, toe op een zorgvuldige behandeling van de aanvragen.

  • 3.

    De secretaris stelt, op basis van de overwegingen van de Stadsjury CityLab010, het commissieadvies op.

Artikel 20 Besluitvorming

  • 1.

    De Stadsjury CityLab010 vergadert slechts als ten minste twee derde van het aantal leden aanwezig is.

  • 2.

    De adviezen worden vastgesteld bij meerderheid van stemmen. Bij de stemming over de voorgelegde subsidieaanvragen heeft ieder lid, met uitzondering van de voorzitter, één stem. De voorzitter heeft geen stemrecht.

  • 3.

    Een lid van de Stadsjury CityLab010 neemt niet deel aan de vergadering indien daarbij zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn.

  • 4.

    Een lid neemt in ieder geval niet deel aan de vergadering indien daarin een aanvraag wordt behandeld van familieleden tot en met de tweede graad van het lid dan wel een aanvraag van een persoon waarmee het lid een duurzame relatie heeft.

Artikel 21 Openbaarheid

De vergaderingen van de Stadsjury CityLab010 zijn niet openbaar.

Artikel 22 Uitbrengen advies aan het college

  • 1.

    De Stadsjury CityLab010 brengt uiterlijk op 31 oktober 2019 schriftelijk en gemotiveerd advies aan het college uit over zowel de toekenning van de subsidie als over de hoogte van de subsidie.

  • 2.

    De Stadsjury CityLab010 baseert haar advies op de in deze subsidieregeling opgenomen criteria ‘mate van innovatie’ en ‘maatschappelijke relevantie’.

  • 3.

    De Stadjury CityLab010 geeft in haar advies gemotiveerd aan hoe innovatief en maatschappelijk relevant als bedoeld in deze regeling een aanvraag is en kent daarbij tevens punten toe overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.

  • 4.

    Een lid is bevoegd in het advies te laten opnemen waarom hij het niet eens is met het uitgebrachte advies.

  • 5.

    Het advies wordt ondertekend door de secretaris en de voorzitter.

Artikel 23 Reglement van orde

De Stadsjury CityLab010 stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast.

 

Paragraaf 4 Besluitvorming subsidie

Artikel 24 De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ingediend op het aanvraagformulier CityLab010 www.rotterdam.nl/subsidies.

  • 2.

    De aanvraag bevat ten minste een projectplan, waarin wordt opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het initiatief waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • b.

      een opgave op welke categorie als genoemd in artikel 2 de aanvraag in hoofdzaak betrekking heeft;

    • c.

      een motivering waarom het initiatief innovatief is als bedoeld in artikel 9;

    • d.

      de beoogde maatschappelijke bijdrage aan de criteria bedoeld in de artikelen 10 tot en met 15;

    • e.

      een plan van aanpak om het initiatief uit te kunnen uitvoeren;

    • f.

      een gespecificeerde begroting, die inzicht geeft in de geraamde inkomsten en uitgaven voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van het initiatief waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • g.

      een onderbouwing welke financiële waarde de eigen bijdrage in tijd, kennis en middelen bij uitvoering van het initiatief vertegenwoordigd als onderdeel van de begroting;

    • h.

      aantoonbaar draagvlak bij direct betrokkenen voor initiatieven in de openbare ruimte;

    • i.

      indien het initiatief in de openbare ruimte wordt uitgevoerd, een onderbouwing welke gevolgen het initiatief heeft voor de structurele kosten van het beheer en onderhoud na subsidie;

    • j.

      een opzet voor het verdienmodel voor na de subsidie bij een beoogde continuering;

    • k.

      indien van toepassing, de mate van opschaalbaarheid van de activiteit;

    • l.

      een getekende (intentie)overeenkomst met samenwerkingspartners of medefinancierders die zijn opgenomen in de aanvraag.

  • 3.

    Een aanvraag voor eenzelfde initiatief, dat eerder op inhoudelijke gronden is afgewezen, wordt niet meer in behandeling genomen tenzij de inhoud van de aanvraag substantieel is gewijzigd en de aanvrager hiervan melding maakt.

Artikel 25 Aanvullen onvolledige aanvraag

Indien een aanvraag om subsidie onvolledig is, wordt de aanvrager een termijn van tien werkdagen verleend om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn gaat in op de eerste werkdag na verzending van het verzoek om aanvulling.

Artikel 26 Termijn indienen aanvraag

Aanvragen worden ingediend van 20 maart 2019 tot en met 14 juni 2019.

Artikel 27 Aanvullende weigeringsgronden

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie wordt in ieder geval afgewezen indien:

    • a.

      de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 24, eerste tot en met het vierde lid;

    • b.

      het initiatief buiten de gemeentegrenzen van Rotterdam wordt uitgevoerd;

    • c.

      het initiatief niet ten behoeve van de inwoners van Rotterdam wordt uitgevoerd;

    • d.

      het initiatief voor dezelfde activiteiten reeds een subsidie heeft ontvangen van het college;

    • e.

      er voor de uitvoering van het initiatief geen sprake is van een eigen bijdrage in tijd, kennis of middelen;

    • f.

      er sprake is van een commerciële activiteit waarbij de eigen bijdrage in tijd, kennis of middelen financieel gezien niet ten minste 50% van de aanvraag bedraagt;

    • g.

      subsidiëring op grond van een andere regeling van de gemeente Rotterdam mogelijk is;

    • h.

      het initiatief reeds in een eerdere ronde subsidie van CityLab010 heeft ontvangen;

    • i.

      het projectplan waar de aanvraag op toe ziet niet haalbaar is voor wat betreft begroting, planning of uitvoering;

    • j.

      de aanvraag in strijd is met het bepaalde in de SvR2014 of de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden afgewezen indien:

    • a.

      de aanvraag in strijd is met gemeentelijke verordeningen of bestemmingplannen;

    • b.

      de aanvrager niet vóór 14 mei 2019 via www.citylab010.nl heeft aangegeven voornemens te zijn om een subsidieaanvraag in te dienen;

    • c.

      een samenvatting van het initiatief met beeldmateriaal niet vóór 15 juni op www.citylab010.nl is geplaatst;

    • d.

      niet wordt voldaan aan het bepaalde in deze regeling.

Artikel 28 Voorleggen aanvragen aan Stadsjury CityLab010

Aanvragen die niet op grond van artikel 27 zijn afgewezen, worden met een ambtelijk advies voorgelegd aan de Stadsjury CityLab010.

Artikel 29 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de SVR 2014 binnen 24 weken na 14 juni 2019 op de aanvraag om subsidie.

Artikel 30 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger vermeldt in alle berichtgevingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten dat een bijdrage is verkregen in het kader van de regeling Citylab010.

  • 2.

    De subsidieontvanger werkt mee aan evaluatieonderzoeken die in opdracht van de gemeente worden uitgevoerd.

  • 3.

    De subsidieontvanger werkt mee aan het presenteren van het plan op een of meer door de gemeente georganiseerde netwerkavonden voor CityLab010.

  • 4.

    Bij initiatieven die de openbare ruimte van de gemeente betreffen, heeft de gemeente de regie op de uitvoering.

  • 5.

    De activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn uiterlijk op 31 december 2021 uitgevoerd.

Artikel 31 Omzetbelasting

De hoogte van de subsidie is inclusief de eventuele omzetbelasting die de aanvrager over de lasten van de subsidieactiviteiten is verschuldigd.

 

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 32 Intrekking en overgangsbepalingen

De Nadere regels Citylab010 2018 worden ingetrokken maar blijven van toepassing op subsidies die op grond van die regeling zijn aangevraagd.

Artikel 33 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 20 maart 2019.

Artikel 34 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling CityLab010 2019.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 maart 2019.

De secretaris,

V.J.M.Roozen

De burgemeester,

A.Aboutaleb

Toelichting bij Nadere regels CityLab010 2019

Algemeen

 

CityLab010 is de uitwerking van de collegeafspraak om budget te reserveren om initiatieven in de stad eenmalig te ondersteunen, zodat ze daarna op eigen benen kunnen staan. CityLab010 heeft als doel Rotterdam tot laboratorium te maken voor maatschappelijke innovatie. Met deze regeling wil het college initiatiefnemers met elkaar verbinden, expertise vanuit de gemeente en/of de stad en een financiële bijdrage beschikbaar stellen. Deze regeling vervangt de regeling van 2018.

Belangrijkste wijzigingen in 2019

 

De afgelopen vier jaar heeft de gemeente Rotterdam met CityLab010 een regeling neergezet waarbij in de stad ruimte wordt gegeven aan het uitvoeren van innovatieve en maatschappelijk relevante initiatieven over een breed terrein. In het coalitieakkoord Rotterdam 2018-2022 “Nieuwe energie voor Rotterdam” zijn afspraken opgenomen over aanpassingen van CityLab010. Deze zijn verwerkt in de Nadere regels CityLab010.

 

De aanpassingen zijn:

  • Er wordt een Stadsjury CityLab010 aangesteld die het college advies geeft over de aanvragen. In paragraaf 3 van de regeling kunt u lezen op welke wijze dit is uitgewerkt.

  • Het college wil CityLab010 inhoudelijk laten aansluiten bij de ambities in het coalitieakkoord “Nieuwe energie voor Rotterdam”. Hiervoor zijn de inhoudelijke beoordelingscriteria aangepast. Dit is terug te lezen in artikel 2 en artikel 10 tot en met 15.

  • Het beschikbare budget wordt niet langer per categorie beschikbaar gesteld, maar als totaalbudget voor alle categorieën (artikel 6). In het verlengde hiervan zijn de verdeelregels aangepast (artikel 7 en 8) met als doel dat over alle categorieën de beste initiatieven wordt gehonoreerd. In de toelichting bij artikel 7 en 8 wordt met voorbeelden duidelijk gemaakt hoe de verdeling in de praktijk gaat.

  • Tot slot zijn de voorwaarden waaraan het projectplan bij de aanvraag moet voldoen aangevuld. Zo moeten aanvragers inzicht geven welke eigen bijdrage (in tijd, kennis of middelen) ze bij het initiatief leveren. Ook moet inzicht worden gegeven welk verdienmodel wordt gehanteerd bij een eventuele voortzetting van de activiteit na de subsidie. In artikel 24 zijn alle voorwaarden voor het projectplan te vinden.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN

In dit artikel wordt verduidelijkt wat onder innovatie en onder openbare ruimte wordt verstaan. Een aanvraag wordt als innovatief beoordeeld als het initiatief niet op reguliere basis voorkomt in Rotterdam of niet in dat deel van Rotterdam waarop de aanvraag betrekking heeft. Het betekent dat vernieuwende initiatieven uit andere gemeenten ook in aanmerking voor subsidie komen, zolang deze in Rotterdam worden uitgevoerd. Ook initiatieven die incidenteel in Rotterdam worden uitgevoerd komen in aanmerking. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een initiatief dat nog in een experimenteerfase zit of een initiatief dat in een bepaald gebied in Rotterdam wordt uitgevoerd maar nog niet breder wordt uitgevoerd in de stad.

ARTIKEL 2 TOEPASSINGSBEREIK

In dit artikel worden de categorieën benoemd waarvoor budget is gereserveerd om initiatieven uit de stad te ondersteunen. Deze categorieën sluiten inhoudelijk aan bij de ambities in het coalitieakkoord Rotterdam 2018-2022 “Nieuwe energie voor Rotterdam”.

ARTIKEL 3 ACTIVITEITEN

In dit artikel is vastgelegd voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt. Bij deze regeling gaat het om een combinatie van maatschappelijke relevantie en innovatie.

ARTIKEL 4 DOELGROEP

De subsidie kan alleen worden aangevraagd door rechtspersonen die staan ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Omdat de ervaring leert dat bij sommige initiatieven het pas na de formele aanvraag duidelijk wordt of het initiatief als stichting of als besloten vennootschap wordt uitgevoerd, is het toegestaan om de aanvraag in te dienen als rechtspersoon in oprichting. Bij toekenning van de subsidie moet de rechtspersoon formeel zijn opgericht en ingeschreven.

ARTIKEL 5 HOOGTE VAN DE SUBSIDIE

De maximale hoogte van een subsidie bedraagt € 150.000 per aanvraag. Hierdoor kan het totale budget voor meerdere aanvragen worden ingezet.

ARTIKEL 6 SUBSIDIEPLAFOND

Het subsidieplafond is het bedrag dat gedurende het jaar 2019 ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies en bedraagt € 3.114.000.

ARTIKEL 7 VERDEELREGELS SUBSIDIE

Artikel 7, lid 1

Door de nieuwe opzet van CityLab010 zijn de verdeelregels aangepast. In 2019 worden de beste initiatieven gehonoreerd op basis van een toegekende score.

Artikel 7, lid 2

Score voor mate van innovatie en de bijdrage aan de thema’s

Voor de inhoudelijke omschrijving van innovatie wordt gebruik gemaakt van de beoordelingscriteria van het ‘Innovation framework’ (Keeley, Pikkel, Quinn & Walters). Zij onderscheiden innovatie op drie onderdelen: 1) Beleving, 2) Aanbod en 3) Configuratie. Als een plan innovatief is voor een cluster krijgt het voor het cluster 1 punt. In totaal kunnen maximaal 3 punten worden behaald voor innovatie. Voor een nadere inhoudelijke toelichting zie artikel 9.

 

Vervolgens vindt er een waardering plaats op basis van de inhoud: in welke mate levert de aanvraag een maatschappelijke bijdrage aan de categorieën? Een aanvraag kan bij meerdere categorieën punten krijgen. Het totale aantal punten voor de maatschappelijke bijdrage wordt met 2 vermenigvuldigd. Hierdoor krijgt de maatschappelijke bijdrage een zwaardere weging dan de mate van innovatie. Zie voor de inhoudelijke criteria voor de maatschappelijke criteria de toelichting op artikel 10 tot en met 15.

 

Elke aanvraag heeft uiteindelijk één score: dat is de optelsom van punten voor innovatie en voor inhoud.

Voorbeeld puntenscore

Als voorbeeld het fictieve plan “Start Walking” dat de aanvrager heeft aangevraagd voor het thema Energietransitie.

  • 1 punt voor innovatie (nieuwe samenwerkingsvormen)

  • 3 punten voor de bijdrage aan opwekken schone mobiliteit (Energietransitie). Deze punten worden verdubbeld: 2 x 3 = 6

  • Totaal aantal punten: 1 + 6 = 7

Artikel 7, lid 3 t/m 7

Nadat de definitieve scores zijn toegekend, wordt over de aanvragen besloten. Dat gaat in meerdere rondes. Allereerst worden de aanvragen per categorie gesorteerd en binnen de categorie op volgorde van het aantal behaalde punten gerangschikt. Per ronde ontvangt binnen iedere categorie één aanvraag een subsidie. Dat is het plan met de meeste punten en dus als hoogste in de rangschikking is opgenomen. Deze methodiek wordt herhaald tot het subsidieplafond is bereikt.

 

Een aanvrager vermeldt zelf bij de aanvraag bij welke categorie het plan moet worden ingedeeld. Dat is de categorie waar de aanvraag in hoofdzaak een bijdrage aan levert. Indien bij de beoordeling blijkt dat de aanvraag volgens het college in een ander categorie meer punten scoort dan in de door de aanvrager vermelde categorie, dan wordt de aanvraag ingedeeld in de categorie waar de hoogste score is gehaald.

 

Voorbeelden indeling bij thema’s:

“Nu aan het werk” is door aanvrager ingedeeld bij “Gelijke Kansen”:

  • “Nieuwe Economie”: 2 punten voor de bijdrage aan circulaire economie

  • “Gelijke Kansen”: 2 punten voor de bijdrage aan het aantal mensen dat uit de bijstand raakt

  • Categorie waar de aanvraag wordt ingedeeld: “Gelijke Kansen”, zoals vermeld door de aanvrager.

“Better be Appy” is door aanvrager ingedeeld bij “Samenleven”:

  • “Samenleven”: 1 punt voor de bijdrage aan bestrijden eenzaamheid

  • “Nieuwe Economie”: 2 punten voor de participatie in Smart City

Categorie waar de aanvraag wordt ingedeeld: “Nieuwe Economie” (hoogste score).

Minimale score

Aanvragen die 4 of minder punten score komen niet in aanmerking voor een subsidie. Hierdoor is de minimale score om in aanmerking te komen voor subsidie 5 punten. Hiermee wordt gegarandeerd dat een goedgekeurd plan minimaal 2 punten scoort (“in voldoende mate een bijdrage levert”) binnen een categorie (x2) en minimaal 1 punt scoort voor innovatie. Daarnaast krijgen plannen die 0 punten scoren voor innovatie of 0 punten voor de thema’s geen subsidie. Deze voorwaarde is opgenomen omdat het bij CityLab010 om een combinatie van beide gaat.

Voorbeelden verdeling budget over totale aanvragen

In de lijst hieronder staan de definitieve scores per thema voor alle (fictieve) aanvragen. De groene regels ontvangen een subsidie.

ARTIKEL 8 AANVULLENDE BEPALINGEN VERDEELREGELS SUBSIDIE

Indien in de laatste ronde meerdere plannen in aanmerking komen vanwege een gelijke score, geeft de stadsjury een inhoudelijk advies welk plan (of plannen) in aanmerking komt (komen) voor een subsidie. Hierbij is het uitgangspunt het subsidieplafond en de mate waarin een initiatief uit te breiden is na afloop van de subsidieperiode. Hiervoor is gekozen om met de verstrekte subsidie zoveel mogelijk effect te bereiken.

Voorbeeld

In het voorbeeld in artikel 7 is er na vier rondes van toekenning nog een restbedrag over van 50.000 euro. In ronde 5 van toekenning komen vervolgens nog drie plannen in aanmerking voor subsidie:

  • In de wijk, aanvraag van 40.000 euro (Nieuwe Economie)

  • 010 Kampioen, aanvraag van 60.000 euro (Stadscultuur en Toerisme)

  • Diner Dansant, aanvraag van 30.000 (Samenleven).

Deze drie plannen hebben dezelfde score, 5 punten, maar kunnen niet alle drie worden gehonoreerd gezien het subsidieplafond. Slechts 1 plan kan binnen het subsidieplafond van 50.000 euro worden gehonoreerd.

 

“010 Kampioen” komt als eerste niet voor subsidie in aanmerking omdat de aanvraag 10.000 hoger is dan het resterende budget. Vervolgens ontvangt “In de wijk” de subsidie omdat het plan meer groeimogelijkheden heeft. Dit komt omdat de methodiek van het initiatief na de subsidieperiode ook uitvoerbaar is in andere delen van Rotterdam en Diner Dansant specifiek betrekking heeft op één sportcomplex in Rotterdam.

Paragraaf 2 Innovatie en maatschappelijke relevantie

ARTIKEL 9 INNOVATIE

In Artikel 9.1 wordt de omschrijving van innovatie gegeven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het ‘Innovation framework’ van Keeley, Pikkel, Quinn & Walters. Deze onderzoekers ontwikkelden een model om de mate van innovatie van een initiatief te toetsen. Het model onderscheidt drie clusters waarbinnen op diverse gebieden innovatie mogelijk is te weten de clusters Beleving, Aanbod en Configuratie. Deze clusters zijn opgenomen in artikel 9.1, onderdelen a tot en met c.

Artikel 9, eerste lid, onderdeel a, Cluster Beleving

Innovatie in het cluster beleving kan op vier gebieden:

  • 1.

    Dienstverlening

  • 2.

    Kanaal

  • 3.

    Presentatie

  • 4.

    Interacties

Cluster Beleving – Dienstverlening

Er is sprake van het vergroten van het aanbod door gerichte, vernieuwde dienstverlening.

Voorbeeld: zo kun je een BMX-fietsschool koppelen aan een project om de fietsvaardigheid onder jongeren te verbeteren. Hiermee vergroot je de veiligheid van kinderen.

Cluster Beleving – Kanaal

Hier gaat het om het op een vernieuwde wijze leveren van aanbod aan klanten en gebruikers.

Voorbeeld: een onderwijsprogramma dat techniekles aan kinderen geeft, gegeven door andere kinderen die net wat ouder zijn. Omdat de techniekles door anderen wordt gegeven dan de juf of meester (wat nu gebruikelijk is), is het een innovatief kanaal: het initiatief levert aanbod aan bassischolen op een vernieuwde wijze.

Cluster Beleving – Presentatie

Hierbij is er sprake van een vernieuwde wijze waarop een initiatief een product, dienst of activiteit presenteert.

Voorbeeld: het laten drijven van twintig bomen in zeeboeien in de Rijnhaven om het klimaatvraagstuk onder de aandacht te brengen.

Cluster Beleving – Interacties

Het gaat om een vernieuwende manier van interactie bij de doelgroep.

Voorbeeld: een initiatief waarbij een netwerk is gebouwd tussen het bedrijfsleven en de cultuursector. Dit netwerk bestaat uit ontmoetingen, evenementen en social media. De achterliggende gedachte is dat mensen uit de cultuursector vaak moeilijk in contact komen met het bedrijfsleven, en andersom. Via dit netwerk wordt dit op een aansprekende wijze gestimuleerd.

Artikel 9, eerste lid, onderdeel b, Cluster Aanbod

Innovatie in aanbod kan op twee gebieden:

  • 1.

    Uitvoering

  • 2.

    Systeem

Cluster Aanbod – Uitvoering

Er is sprake van een geheel nieuwe activiteit, product of dienst, of vernieuwde kenmerken of functionaliteiten van een bestaande activiteit, product of dienst. Voorbeeld: het toevoegen van een speeltoestel voor kinderen met een beperking aan een speeltuin. Dit is een voorbeeld van vernieuwde kenmerken en functionaliteiten voor kinderen met een beperking.

Cluster Aanbod – Systeem

Hier is sprake van een aanvullend aanbod van producten, activiteiten of diensten op een vernieuwde manier in het systeem.

Voorbeeld: een start-up is niet nieuw. Maar bij BlueCity bijvoorbeeld is binnen de uitgangspunten van circulaire economie ruimte, kennis en materialen beschikbaar voor jonge ondernemers of ontwerpers die aan de slag willen met duurzame maatschappelijke projecten, maar zelf niet de ruimte, kennis of materialen hebben. Daarbij stellen ondernemers kennis, materialen en ruimte onderling ook beschikbaar. Binnen de context van de circulaire economie is dit een vernieuwende manier om start-ups te helpen.

Artikel 9, eerste lid, onderdeel c, Cluster configuratie

Innovatie in het cluster configuratie kan op vier gebieden:

  • 1.

    Verdienmodel

  • 2.

    Netwerk

  • 3.

    Structuur

  • 4.

    Proces

Cluster Configuratie – Verdienmodel

Er is sprake van een vernieuwde wijze waarop een product, dienst of activiteit het verdienmodel inricht.

Voorbeeld: normaal gesproken gaat het aanvragen van een bijstandsuitkering via de gemeente Rotterdam. Dit gaat via verschillende systemen en is redelijk arbeidsintensief. Randstad HR Solutions heeft dit proces overgenomen van de gemeente en een nieuw systeem ontwikkeld. Hiermee hebben ze een nieuw verdienmodel gecreëerd: Randstad HR Solutions ontvangt per handeling een bijdrage van de gemeente. Daarbij is het nieuwe systeem van invloed op het verdienmodel van de gemeente, omdat zij tijd van medewerkers besparen en daarmee minder kosten maken.

Cluster Configuratie – Netwerk

Hierbij gaat het om een vernieuwende manier van samenwerken.

Voorbeeld: een hockeyclub die in Rotterdam West is ontstaan uit de samenwerking van een groep ouders, die graag samen een hockeyclub wilde oprichten, met sportverenigingen, scholen en beheerders van openbare sportvelden.

Cluster Configuratie – Structuur

Er is sprake van een initiatief dat op een vernieuwde wijze middelen en activiteiten structureert.

Voorbeeld: een initiatief dat ervoor zorgt dat in één jaar tijd 400 jongeren uit achterstandswijken in Rotterdam stage kunnen lopen, gerelateerd aan hun opleiding. Het initiatief bracht op een laagdrempelige manier professionals (welzijn, scholen) en ondernemers met elkaar in contact. Zo kunnen activiteiten (zoals bijeenkomsten en stages) samen met middelen (zoals een stageprogramma) geregeld worden op een manier de voordien nog niet mogelijk was.

Cluster Configuratie – Proces

Wanneer een initiatief op een vernieuwende manier een product, dienst of activiteit gebruikt om het werk te doen is er sprake van innovatie in het proces.

Voorbeeld: met een digitaal platform de ouderbetrokkenheid op een school vergroten. Ouderbetrokkenheid is voor scholen altijd een worsteling. De initiatiefnemer pakt ouderbetrokkenheid op een geheel andere manier aan, namelijk via een applicatie. Filmpjes, opgenomen gesprekken, foto’s en verslagen worden gedeeld in de applicatie die toegankelijk is voor het kind, de ouder en de leerkracht. Dit proces is nieuw voor mbo-scholen in Rotterdam.

Artikel 9, tweede lid

Artikel 9, tweede lid, bepaalt welke scores kunnen worden behaald voor de mate van innovatie. Voor elk cluster (Beleving, Aanbod of Configuratie) kan 1 punt worden gehaald. In totaal kunnen dus maximaal 3 punten worden behaald.

Voorbeeld: een initiatief dat in het cluster Beleving een nieuwe vorm van presentatie heeft en in het cluster Configuratie een vernieuwing heeft aangebracht in het proces krijgt 2 punten voor innovatie (1 punt voor Beleving en 1 punt voor Configuratie). Een initiatief dat binnen het cluster Aanbod vernieuwend is voor de gebieden uitvoering én het systeem ontvangt in totaal 1 punt omdat de innovatie binnen één cluster plaatsvindt.

ARTIKEL 10 ENERGIETRANSITIE

Het college wil de stijgende uitstoot van CO2 in deze collegeperiode ombuigen in een dalende trend. Met als doel om in Rotterdam 49% minder CO2 uit te stoten in 2030 (ten opzichte van 1990) en klimaatneutraal te zijn in 2050. Daarbij is de ambitie te voldoen aan de Europese norm die gesteld is aan de maximale concentratie stikstofoxiden (NOX) in 2020. CityLab010 richt zich op innovatieve plannen om deze doelstellingen te realiseren in de lijn van het hieronder vastgestelde gemeentelijke beleid:

Artikel 10, onderdeel a

Met dit onderdeel richt CityLab010 zich op het aanpakken van de vervuilende bron van uitstoot in Rotterdam.

Artikel 10, onderdeel b

Dit artikel is bedoeld voor innovatie op het gebied van mobiliteit. Dit gaat zowel om het vervoer van personen als het transport van goederen. Deze aanvragen dienen bij te dragen aan de afname van vervuilende uitstoot en stiller transport.

Artikel 10, onderdeel c

Met dit onderdeel richt CityLab010 zich op opschaalbare initiatieven voor het betaalbaar verduurzamen van woningen en gebouwen in Rotterdam.

Artikel 10, onderdeel d

CityLab010 richt zich ook op het uitbreiden van wind en zon als schone energiebronnen. De gemeente Rotterdam heeft de ambitie 380 megawatt windenergie in 2025 en/of 1000 GWh zonne-energie in 2030 op te wekken. 380 MW is genoeg voor het jaarlijkse energieverbruik van 240.000 huishoudens. Zonne-energie is een belangrijke bron van schone en toekomstbestendige energie. Rotterdam heeft veel zonpotentie. Dat komt onder meer door de 18,5 km2 aan platte daken die de stad rijk is; dat is 70% van het totale dakoppervlak.

ARTIKEL 11 GROEI VAN DE STAD

De komende jaren wordt er in de stad gebouwd binnen een beperkt beschikbare ruimte. De categorie “Groei van de Stad” richt zich op innovatieve oplossingen voor problemen rond toenemende ruimteclaims binnen een haast volgebouwde stad. Het gaat hier om ruimtebesparende en maatschappijgerichte oplossingen.

Artikel 11, onderdeel a

Als gevolg van de groei van de stad is het voor sommige groepen lastiger om een geschikte woning te vinden. Dit geldt met name voor het midden segment. Bij CityLab010 is er ruimte voor innovatieve oplossingen in het middensegment, waaronder de overbrugging tussen woningvraag en -aanbod, of nieuw aanbod van betaalbare woningen.

Artikel 11, onderdeel b

Klimaatverandering zorgt er de komende jaren voor dat de stad te maken krijgt met extremer weer. CityLab010 richt zich op producten en innovaties die toepasbaar zijn op particulier terrein om deze veranderingen beter op te kunnen vangen.

Artikel 11, onderdeel c

De stad verdicht in de komende jaren, waardoor de druk op het huidige afvalsysteem toeneemt. Zwerfafval en vuilnis naast afvalcontainers behoren tot de grootste ergernissen van Rotterdammers. Om deze ergernissen aan te pakken zet de gemeente onder andere in op vulgraadmeting in combinatie met dynamische routeplanning voor het legen van de containers, publieksvoorlichting, handhaving en een proef met gedragsbeïnvloeding bij de ondergrondse containers. Gezocht wordt naar innovatieve ideeën die zwerfafval of het plaatsen van afval en grofvuil naast afvalcontainers voorkomen, deze oplossingen kunnen ook inpandig.

 

De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de openbare buitenruimte. Daarom wordt bij de beoordeling van een plan voor de openbare buitenruimte ook gekeken naar deze aspecten.

Artikel 11, onderdeel d

De stad verdicht, waardoor de druk op ruimte toeneemt. Naast woningen en buitenruimte, geldt dit ook voor kantoor- of bedrijfsruimtes en sociaal- maatschappelijke voorzieningen. We zoeken naar oplossingen voor intensiever en slim gebruik van ruimte in gebouwen, door het combineren van functies. Dit kan door faciliteiten te delen (op verschillende tijden), programma’s te stapelen of bouwvormen op het dak toe te voegen. Deze oplossingen zijn nog waardevoller als ze nieuwe vormen van sociale interactie uitlokken, er openbare buitenruimte vrijkomt of wanneer het initiatieven betreft op het gebied van sport, werk of onderwijs.

ARTIKEL 12 NIEUWE ECONOMIE

De economie van Rotterdam verandert. Technologische vooruitgang en de overgang naar schone energie zijn de twee belangrijkste drijvende krachten. In Rotterdam wordt bewust en actief gewerkt aan het voorbereiden van bewoners, bedrijven en de stad als geheel op die Nieuwe Economie. De aanvragen bij deze categorie dienen in de lijn te liggen van het gemeentelijke beleid:

Artikel 12, onderdeel a

Smart Cities zijn steden die digitale middelen op strategische en integrale wijze inzetten om de kwaliteit van de leefomgeving te verhogen. Door de inzet van “slimme” digitale technologie komen de komende jaren steeds meer data beschikbaar over het functioneren van de stad, bijvoorbeeld voor gezondheid, mobiliteit, energiezuinigheid en veiligheid. Hiermee kunnen nieuwe smart en sensibele toepassingen ontwikkeld worden die van toegevoegde waarde zijn voor de economie en maatschappelijk.

Artikel 12, onderdeel b

De ambitie van de gemeente Rotterdam is dat in 2030 het gebruik van fossiele grondstoffen is afgenomen dan met 50%. Uit onderzoek naar grondstoffenstromen zijn de volgende vier kansrijke sectoren naar voren gekomen: zorg, consumptiegoederen, agri-food en de bouw. CityLab010 richt zich op het uitbreiden en vergroten van circulaire initiatieven die een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het terugbrengen van de afvalstromen.

Artikel 12, onderdeel c

Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP) en bedrijven in het midden- en kleinbedrijf (MKB) hebben moeite om kansen van de nieuwe economie te pakken en de noodzakelijke vernieuwingsslag te maken op het gebied van bijvoorbeeld digitalisering en verduurzaming. Met CityLab010 wordt ruimte geboden aan innovatie initiatieven op dit vlak waarbij het een voorwaarde is dat het initiatief met ketenpartners wordt ontwikkeld. Dit vergroot de kans op opschaalbaarheid.

Artikel 12, onderdeel d

De nieuwe economie stelt andere eisen aan werknemers, de zogenaamde 21th century skills: de set van houding, capaciteiten en vaardigheden die werknemers nodig hebben om zich blijvend in te kunnen zetten in deze continu veranderende arbeidsmarkt.

 

De aanwezigheid van voldoende geschikt en gemotiveerd personeel is een noodzakelijke factor om de transitie naar de nieuwe economie mogelijk te maken. De digitalisering van de samenleving, de overgang naar schone energie en de circulaire economie genereren nieuwe banen voor de stad. De grootste uitdaging is om Rotterdammers, en in het bijzonder uitkeringsgerechtigden, door middel van gerichte training en begeleiding klaar te stomen voor die nieuwe banen.

 

Bovendien verandert ook de rol van het onderwijs. Het tijdig kunnen identificeren en inspelen op de banen en vaardigheden die in de toekomst nodig zijn is van belang. Verbetering van de verbindingen tussen het onderwijs en bedrijven uit de snelgroeiende sectoren zal hieraan bijdragen.

ARTIKEL 13 GELIJKE KANSEN

Artikel 13, onderdeel a

CityLab010 richt zich bij dit onderdeel op innovatieve ideeën waardoor Rotterdammers minimaal 18 maanden geen aanspraak hoeven te maken op een bijstandsuitkering. Hierdoor wordt een bijdrage geleverd aan de ambitie om het aantal Rotterdammers in 2021 in de bijstand te laten dalen naar 30.000 personen. Deze initiatieven dienen aan te sluiten op het gemeentelijke beleid zoals vastgelegd in www.watdoetdegemeente.rotterdam.nl/programmas/werk-en-inkomen/arbeidsparticipatie-werk/.

Artikel 13, onderdeel b

Voor het bestrijden van armoede in Rotterdam richt CityLab010 zich met dit onderdeel op initiatieven die door het gebruik van technische mogelijkheden en beschikbare data mensen met een schuld of een risico daarop zoals omschreven https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/rondkomen/ in beeld brengen.

Artikel 13, onderdeel c

In het gemeentelijk onderwijsbeleid (www.onderwijs010.nl/gelijkekansen) is vastgelegd dat het streven is dat alle kinderen in het onderwijs gelijke kansen krijgen om een passend onderwijsniveau halen. Met dit onderdeel stimuleert CityLab010 innovatie om aan deze ambitie een bijdrage te leveren.

Artikel 13, onderdeel d

CityLab010 richt zich met dit artikel op innovatie om Rotterdammers meer te laten sporten en bewegen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om bestaand aanbod te vernieuwen of te stimuleren dat groepen Rotterdammers die achterblijven in de sport- en beweegdeelname meer gaan sporten. De initiatieven dienen aan te sluiten op het gemeentelijke beleid zoals vastgelegd in www.watdoetdegemeente.rotterdam.nl/programmas/cultuur-sport-en-recreati/sportbeleid-en-activering/.

ARTIKEL 14 TOERISME EN STADSCULTUUR

Artikel 14, onderdeel a

Initiatieven dienen uit te gaan van de mogelijkheden en kwaliteiten van mensen met een beperking en dragen bij aan de toegankelijkheid van culturele en sportieve voorzieningen/activiteiten. Met toegankelijkheid wordt hier niet zozeer het wegnemen van drempels in letterlijke zin bedoeld, maar dat elke bezoeker en/of deelnemer deze activiteiten kan ervaren. Denk hierbij aan nieuwe spelvormen en methodieken en/of het inzetten van nieuwe technologieën zoals Augmented Reality. Voorbeelden op het gebied van cultuur zijn projecten die mensen met een visuele beperking een museum voor beeldende kunst laten ervaren, of die methodes ontwikkelen voor prikkelarm cultuurbezoek. De doelgroep bestaat, zoals omschreven in https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/rotterdam-onbeperkt, uit mensen met een langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperking.

Artikel 14, onderdeel b

Het gaat hier om initiatieven die de innovatieve potentie laten zien van cultuur en de ontwerpsector bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken in Rotterdam.

 

Voorbeelden:

  • een project dat dans inzet om mensen met een aandoening aan het bewegingsapparaat een betere kwaliteit van leven te geven;

  • een project waarbij materiaaldesign wordt ingezet om bij te dragen aan een circulair Rotterdam.

Artikel 14, onderdeel c

Het gaat hier om toeristische initiatieven die op innovatieve wijze bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van Rotterdam. Ze leveren bijvoorbeeld een bijdrage aan een circulair Rotterdam of aan de reductie van CO2 / het verbeteren van de luchtkwaliteit. Denk hierbij aan vormen van duurzaam verblijf, duurzame mobiliteit of attracties als katalysator voor de energietransitie.

Artikel 14, onderdeel d

Het gaat hier om initiatieven met een structureel karakter die écht Rotterdams en imagoversterkend zijn en de stad benutten als podium en decor. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bijzondere elementen (zoals kunstwerken) in de stad, die naast esthetisch ook te gebruiken zijn om te sporten en te bewegen. De zichtbaarheid en het gebruik ervan moeten het imago van Rotterdam als sportieve stad versterken.

ARTIKEL 15 SAMENLEVEN

Artikel 15, onderdeel a

Citylab 010 stimuleert het gebruik van technologische toepassingen die Rotterdammers van jong en oud helpen om vitaal te zijn en te blijven, nu en in de toekomst, op een manier die aansluit bij hun behoeften; van zelfregie tot zorg en ondersteuning.

 

De focus ligt op het daadwerkelijke gebruik van e-health door de doelgroep (of door de mantelzorger of andere zorgverlener). Dat betekent dat CityLab010 niet gericht is op de ontwikkeling van nieuwe technologieën, maar op het toepassen van bestaande mogelijkheden. Daarbij gaat het zowel om preventie (e-voorlichting en e-preventie) als zorg (e-diagnose, e-therapie en e-care). We denken dan bijvoorbeeld aan mobiele apps, webapplicaties en -portalen, sensoren en wearables, videocommunicatie, domotica, robotica en big data.

Artikel 15, onderdeel b

Rotterdam wil een veilige stad zijn, waar iedereen zich welkom en thuis voelt. CityLab010 richt zich daarom onder andere op het vergroten van de sociale weerbaarheid en veerkracht van de stad en haar inwoners. Radicalisering, extremisme, maatschappelijke spanningen en polarisatie vormen een potentiële bedreiging voor de samenleving. Dat geldt ook voor ondermijning en cybercriminaltieit. Ondermijnende criminaliteit werkt een illegale economie in de hand en heeft een negatieve invloed op de leefbaarheid en veiligheid van de stad. Nieuwe technologieën maken ook nieuwe vormen van criminaliteit mogelijk, bijvoorbeeld oplichting via Marktplaats en ransomeware. Dit wordt onder cybercriminaliteit verstaan. De initiatieven dienen aan te sluiten bij het gemeentelijke beleid zoals omschreven in:

  • Aanpak Radicalisering, extremisme en polarisatie 2018-2022

  • Veiligheidsprogramma 2018-2023

Artikel 15, onderdeel c

Bij dit onderdeel gaat het om initiatieven die Rotterdammers uitnodigen om te sporten, spelen, bewegen, leren of elkaar te ontmoeten in de openbare buitenruimte. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de openbare buitenruimte. Daarom wordt bij de beoordeling van een plan in de openbare buitenruimte ook gekeken naar dit aspect.

Artikel 15, onderdeel d

Bij deze beoordeling gaat het om initiatieven die op een innovatieve manier helpen eenzaamheid te bestrijden of om ouderen te ondersteunen om “ertoe te doen”, door hen bijvoorbeeld te stimuleren maatschappelijk betrokken en actief te blijven. De activiteiten zijn direct gericht op de betrokkene en zijn netwerk of zijn/haar mantelzorger.

ARTIKEL 16 TOEKENNING PUNTEN MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE

De initiatieven worden gewaardeerd naar de mate waarin ze een bijdrage leveren aan de criteria zoals omschreven in artikel 10 tot en met 15. Voor elke categorie kunnen maximaal 3 punten worden gescoord. Het kan voorkomen dat een initiatief in meerdere categorieën punten scoort. Die punten worden opgeteld en verdubbeld. Door ze te verdubbelen krijgen de punten voor de maatschappelijke bijdrage een zwaarder gewicht dan de punten voor innovatie.

 

Voorbeeld: een initiatief ontvangt 1 punt voor de bijdrage aan het voorkomen van zwerfafval (categorie “Groei van de Stad”) en 2 punten voor het aantal mensen dat blijvend uit de bijstand raakt (“Gelijke Kansen”). In het totaal ontvangt het initiatief (1+2) x 2 = 6 punten.

Paragraaf 3 Stadsjury Citylab010

ARTIKEL 17 STADSJURY CITYLAB010

Met dit artikel wordt een adviescommissie als bedoeld in artikel 84 Gemeentewet opgericht met de naam Stadsjury CityLab010. De Stadsjury heeft als taak het college te adviseren over alle initiatieven die in aanmerking komen voor subsidie. Voor de scores voor deze aanvragen ontvangt de Stadsjury een ambtelijk advies. Hiermee wordt de expertise binnen het gemeentelijke apparaat ingezet om de Stadsjury inhoudelijk te ondersteunen. De Stadsjury is vrij om van het ambtelijk advies af te wijken en kent de definitieve scores toe voor innovatie en maatschappelijke relevantie. Vervolgens stuurt de Stadsjury zijn advies naar het college.

ARTIKEL 18 BENOEMING EN SAMENSTELLING

In dit artikel wordt de samenstelling van de Stadsjury geregeld, waaronder het aantal leden, de zittingsduur, het stemrecht en de onverenigbare betrekkingen. De leden worden officieel benoemd door het college.

ARTIKEL 19 DE SECRETARIS

In dit artikel wordt geregeld dat een ambtenaar als secretaris van de Stadsjury wordt aangesteld. Vanuit zijn functie kan de secretaris zorgen voor verduidelijking van het ambtelijk advies en de Stadsjury ondersteunen bij onder andere de vergaderingen en het opstellen van het juryrapport.

ARTIKEL 20 BESLUITVORMING

In dit artikel wordt geregeld op welke wijze en onder welke voorwaarden de Stadsjury tot een beoordeling van een aanvraag komt.

ARTIKEL 21 OPENBAARHEID

De vergaderingen van de Stadsjury zijn niet openbaar. Hierdoor kunnen de leden in besloten kring van gedachten wisselen over het beoordelen van initiatieven. Het uiteindelijke juryrapport is wel openbaar.

ARTIKEL 22 UITBRENGEN ADVIES AAN HET COLLEGE

In artikel 22 wordt geregeld binnen welke termijn de Stadsjury advies geeft aan het college, de mogelijkheid om als jurylid bij het advies op te nemen waarom hij of zij het niet eens is met het advies en door wie het advies wordt ondertekend.

ARTIKEL 23 REGLEMENT VAN ORDE

De Stadsjury CityLab010 stelt op basis van dit artikel een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast. Hierin kan onder andere worden vastgelegd wanneer wordt vergaderd en welke spelregels er zijn voor de vergaderingen.

Paragraaf 4 Besluitvorming subsidie

ARTIKEL 24 DE AANVRAAG

In dit artikel staat waar een aanvraag aan moet voldoen. Een aanvraag moet worden ingediend op het aanvraagformulier CityLab010 via www.rotterdam.nl/subsidies.

Uit het tweede lid wordt duidelijk dat bij de aanvraag een projectplan voor het initiatief moet zitten. Aan de inhoud van het projectplan zitten voorwaarden (de onderdelen a tot en met k). Zo moet de aanvrager onder andere in het projectplan vermelden op welke categorie (zie artikel 2) het initiatief in hoofdzaak betrekking heeft. Ook als een initiatief aan meerdere categorieën een bijdrage levert, moet de aanvrager vermelden aan welke categorie het initiatief het meest een bijdrage levert. Dit is relevant omdat uiteindelijk in elke categorie, in rondes, de plannen met de meeste punten worden gehonoreerd (zie artikel 7).

Het tweede lid bepaalt verder in onderdeel g dat in de begroting van het projectplan ook de eigen bijdrage in een financiële waarde moet worden vermeld (kapitaliseren). De eigen bijdrage kan bestaan uit de tijd die er door de aanvrager in wordt gestoken, uit de kennis die beschikbaar wordt of uit het beschikbaar stellen van geld of middelen. Dit geldt ook voor de tijd, de kennis, het geld of de middelen die partners in het initiatief investeren.

Daarnaast moet de aanvrager in het projectplan vermelden op welke wijze het initiatief innovatief is als bedoeld in artikel 9 van deze regeling.

Ook zijn er bijzondere bepalingen:

  • -

    voor het geval een initiatief in de openbare ruimte plaatsvindt (onderdeel i);

  • -

    voor het aanleveren van een opzet voor eventuele voortzetting van het initiatief na de subsidieperiode (onderdeel j);

  • -

    voor het geval afspraken met partners onderdeel uitmaken van een initiatief (onderdeel l)

Tot slot wordt ook gevraagd om aan te geven in hoeverre het initiatief opschaalbaar is. Te denken valt aan de ontwikkeling van een circulair verdienmodel bij een initiatief dat door andere organisaties kan worden overgenomen of toename van het aantal gebruikers van zonne-energie na een succesvolle start. Deze informatie is relevant: als aanvragen een gelijke score hebben, neemt het initiatief dat volgens het college het meest opschaalbaar is een hogere positie in.

ARTIKEL 25 AANVULLEN ONVOLLEDIGE AANVRAAG

Een aanvraag is volledig als het juiste formulier is ingevuld en de juiste gegevens zijn toegevoegd. In artikel 25 is bepaald dat de aanvrager een hersteltermijn krijgt van tien werkdagen indien de aanvraag niet volledig is. Indien een aanvraag niet volledig is, krijgt de aanvrager uiteraard hierover bericht.

ARTIKEL 26 TERMIJN INDIENEN AANVRAAG

Dit artikel geeft de termijn aan waarbinnen een subsidie kan worden aangevraagd.

ARTIKEL 27 AANVULLENDE WEIGERINGSGRONDEN

In dit artikel worden niet-limitatief de weigeringsgronden voor een subsidieaanvraag genoemd. Zoals is opgenomen, laat dit onverlet dat ook de criteria op grond van de Algemene wet bestuursrecht en de SVR 2014 relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Onder andere artikel 4.35 van Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de SVR 2014 bevatten algemene weigeringsronden op basis van de kwaliteit van de aanvraag, de activiteiten en financiën in relatie tot het initiatief. Indien een aanvraag op basis van deze gronden wordt afgewezen, wordt deze ambtelijk afgedaan en niet doorgestuurd naar de Stadsjury. In artikel 27, eerste lid, onderdeel i wordt bijvoorbeeld omschreven dat als een projectplan wel volledig is ingediend, maar niet haalbaar is op basis van de begroting, planning of uitvoering, de aanvraag wordt geweigerd.

 

Een aanvraag kan daarnaast ook worden geweigerd (artikel 27, lid 2) indien de aanvrager niet voor 14 mei heeft laten weten dat men van plan is om voor 15 juni een aanvraag in te dienen. Deze bepaling is opgenomen om te stimuleren dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van het aanbod om advies te krijgen van gemeentelijke experts of de partners om het plan zo goed mogelijk te maken voordat subsidie wordt aangevraagd. Daarnaast kan de aanvraag worden geweigerd indien de aanvrager voor 15 juni geen samenvatting van het projectplan op www.citylab010.nl heeft geplaats. Op www.citylab010.nl staat daarvoor een instructie en wordt aangegeven waar men terecht kan met verdere vragen. Het gaat om een korte samenvatting van het initiatief met een bijbehorende afbeelding. Op deze wijze kunnen geïnteresseerden kennisnemen van alle initiatieven die een aanvraag hebben ingediend voor een subsidie vanuit CityLab010. Ook stimuleert het, conform de ambitie van CityLab010, de interactie in de stad over innovatieve plannen.

ARTIKEL 28 VOORLEGGEN AANVRAGEN AAN STADSJURY CITYLAB010

Hier staat dat aanvragen die niet op grond van artikel 27 zijn afgewezen, met een ambtelijk advies voor de scores voor de mate van innovatie en maatschappelijke relevantie aan de Stadsjury CityLab010 worden voorgelegd. Hiermee wordt de ambtelijke expertise optimaal ingezet om de Stadsjury te ondersteunen bij het beoordelen van de aanvragen.

ARTIKEL 29 BESLISTERMIJN

In dit artikel staat dat het college van burgemeester en wethouders binnen 24 weken na 14 juni 2019 op de aanvraag beslist. Dit is maximaal zes weken na de uiterste datum dat de Stadsjury het advies heeft gegeven.

ARTIKEL 30 VERPLICHTINGEN VOOR DE SUBSIDIEONTVANGER

Hier staan de verplichtingen voor de aanvrager die subsidie ontvangt. Onderdeel daarvan zijn onder andere dat de aanvrager meewerkt aan een evaluatieonderzoek om CityLab010 te verbeteren en aan promotieactiviteiten om een inspiratie te zijn voor andere initiatiefnemers in de stad.

ARTIKEL 31 OMZETBELASTING

Hierin staat dat de subsidie die wordt verstrekt inclusief de eventuele omzetbelasting is die de aanvrager over de lasten van de subsidieactiviteit(en) is verschuldigd. Deze omzetbelasting omvat zowel de door de subsidieaanvrager betaalde omzetbelasting op inkoopactiviteiten als de eventueel door de subsidiënt verschuldigde omzetbelasting over de verleende subsidie.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

ARTIKEL 32 INTREKKING EN OVERGANGSBEPALINGEN

Dit artikel regelt de intrekking van de Nadere regels CityLab010 2018. Voor subsidie die op grond van deze regeling is aangevraagd, blijven de Nadere regels CityLab010 2018 wel van kracht.

ARTIKEL 33 BEKENDMAKING EN INWERKINGTREDING

In dit artikel staat dat deze subsidieregeling wordt geplaatst in het Gemeenteblad en in werking treedt op 20 maart 2019.

ARTIKEL 34 CITEERTITEL

Als citeertitel van deze Nadere regels wordt “Nadere regels CityLab010 2019” gebruikt.

 

Dit gemeenteblad 2019, nummer 30, is uitgegeven op 14 maart 2019 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)