Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit tot vaststelling van het Kader Werkzaamheden Tramweg |
Citeertitel | Kader werkzaamheden Tram |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 22, tweede lid, van de Wet lokaal spoor
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2019 | 02-07-2019 | Wijziging | 12-02-2019 | 81E6BE48 | |
01-12-2015 | 30-05-2019 | Nieuwe regeling | 17-11-2015 | 8171BD98 |
In het Kader Werkzaamheden Tramweg (KWT) zijn specifieke regels opgenomen voor de arbeidsveiligheid bij het werken in of nabij de railinfra van de tramweg in de provincie Utrecht, in het bijzonder voor het voorkomen dan wel beheersen van aanrijdgevaar door tramverkeer1 en elektrocutie bij werkzaamheden. Het KWT beschrijft de geldende regels op het spoor vanaf het plannen van werkzaamheden tot en met de daadwerkelijke uitvoering en afronding van het werk. Het KWT geldt voor iedereen die betrokken is bij:
Het Normenkader Veilig Werken (NVW) [ref. 1] stelt voor de railinfrabranche de kaders voor het organiseren van de arbeidsveiligheid in relatie tot aanrijdgevaar en elektrocutiegevaar. Het Voorschrift Veilig Werken Tram (VVW-Tram) [ref. 2] is een verdere vertaling van het NVW in concrete regels voor het werken op trambanen. Het KWT is een nadere uitwerking voor de tramweg provincie Utrecht. Plaatsing van het KWT is als volgt:
Het KWT omvat de geldende artikelen van het VVW-Tram en specifieke regels en procedures voor de provincie Utrecht. Het KWT is leesbaar zonder kennis van bovenliggende normen en kaders.
Artikelen in het KWT die uit het VVW-Tram komen zijn herkenbaar aan de blauwe tekst. De blauw-witte nummering komt overeen met de paragraaf nummering uit het VVW-Tram.
Vergunningen om wijzigingen (of grote projecten) uit te voeren op of in de buurt van het spoor, die de veiligheid van het tramsysteem kunnen beïnvloeden, behoren niet tot de scope van het KWT. Voor wijzigingen aan de tramweg en projecten in de nabijheid van de tramweg is een aparte vergunning van provincie Utrecht (PU), Regiotram Utrecht nodig. Voor meer informatie hierover, zie [ref. 8].
Waar in het vervolg van dit document ‘werken op de trambaan’ staat, wordt ook bedoeld het werken op, aan, in of nabij de trambaan.
De opbouw van dit document is als volgt, zie ook nevenstaande figuur.
Hoofdstuk 2 gaat in op de eisen van uitvoerend personeel voor en tijdens de werkzaamheden. Hoofdstuk 3 t/m 6 betreffen de processen van werkvoorbereiding t/m werkuitvoering. Hoofdstuk 7 beschrijft de specifieke regels tijdens calamiteiten en storingen en hoofdstuk 8 geeft de richtlijnen die Regiotram Utrecht hanteert bij afwijkingen en overtredingen.
Bijlage 1 geeft de gebruikte afkortingen en begrippen in dit document.
Bijlage 2 gaat in op de startkwalificaties van veiligheidspersoneel. Bijlage 3 geeft een overzicht van de gebruikte verkeerstekens en seinen bij Regiotram Utrecht. Bijlage 4 en Bijlage 5 beschrijven de gehanteerde “maatregelen aanrijdgevaar” en onderliggende stappen die per maatregel genomen moeten worden bij Regiotram Utrecht. Bijlage 6 en Bijlage 7 sluiten af met de huisregels van Regiotram Utrecht en een stroomschema voor een snelle check of en welk veiligheidsregime gebruikt moet worden.
Alle werkenden dienen in bezit te zijn van een persoonlijk bewijs van toegang. Instructie en toets zijn te vinden via www.veiligheidtrambaanutrecht.nl.
3.2 Voor het werken op de trambaan is een V&G-plan Uitvoeringsfase vereist. Het V&G-plan Uitvoeringsfase bevat onder andere de onderbouwing van de veilige uitvoering van de werkzaamheden.
Het V&G-plan Uitvoeringsfase dient de door Regiotram Utrecht beschikbaar gestelde documentatie te omvatten:
LRI-tekeningen van de baan, zie ook [ref. 9]2;
De documenten zijn via de Werkcoördinator van Regiotram Utrecht op te vragen.
Het minimale veiligheidsniveau en minimale veiligheidsmaatregelen voor uitvoering van werkzaamheden dienen te voldoen aan het KWT, dit document. Verder bevat het V&G-plan Uitvoeringsfase de beheersmaatregelen behorende bij het werk en de locatie specifieke risico’s.
Aan het werken op en in nabijheid van de tramweg zijn risico’s verbonden met betrekking tot aanrijdgevaar door trams (gevarenzone) en elektrocutie (gevarenzone-EV). Werkzaamheden die uitgevoerd worden buiten de gevarenzone en de gevarenzone-EV moeten rekening houden met het onbedoeld betreden van de gevarenzone en/of gevarenzone-EV, zie ook Bijlage 7.
Bij alle werkzaamheden die buiten de gevarenzone worden uitgevoerd bestaat de verplichting om na te gaan of de werkzaamheden op enige manier de gevarenzone of de gevarenzone-EV kunnen raken met gevaar voor werkenden of de tramweg (hiervoor kan het stroomschema van Bijlage 7 gebruikt worden). Is dit het geval, dan moeten de werkzaamheden gemeld worden bij de werkcoördinator van Regiotram Utrecht. De werkcoördinator geeft aan of voor de werkzaamheden een werkvergunning moet worden aangevraagd.
Werken aan en nabij elektrotechnische installaties
4.12 Bij hijs- of heiwerkzaamheden in de omgeving van de trambaan, waarbij de hijskraan of heistelling bij omvallen binnen de gevarenzone van de bovenleiding kan komen, bepaalt de installatieverantwoordelijke of de werkzaamheden onder spanning of spanningloos worden uitgevoerd en of de hijskraan of heistelling geaard of aan de retourstroominstallatie verbonden moet worden.
Sporen op de remise zijn beide kanten op berijdbaar door railvoertuigen. Voor werkvoertuigen geldt een maximum snelheid van 20 km/u op het remiseterrein.
Bij werkzaamheden op het remiseterrein moet, waar mogelijk, altijd 1 spoor berijdbaar zijn voor in- en uitgaand tramverkeer. Daarnaast gelden de regels van de gekozen “maatregel aanrijdgevaar”, tenzij anders vermeld.
Voor railvoertuigen die geen directe communicatielink hebben met de cvl geldt rijden op zicht met een maximum snelheid van 40 km/u. Op de remise geldt een afwijkende maximum snelheid van 20 km/u. Voor railvoertuigen met een directe communicatielink met de cvl, geldt als maximum snelheid de baanvaksnelheid.
De Werkcoördinator neemt contact op met de aanvragende partijen wanneer de aangevraagde vergunning niet kan worden toegekend. Als een partij zich niet kan vinden in de oplossing die de Werkcoördinator overlegt (bijv. inperking werklocatie, voorstel voor andere dag/tijd) wordt geëscaleerd door de Werkcoördinator naar Regiotram Utrecht voor besluitvorming.
De Werkcoördinator controleert of de aanvragen passen binnen het exploitatiemodel van de tramweg. Wanneer werkaanvragen overlappen in werklocatie en tijd, stemt de Werkcoördinator dit af met de partijen. Dit kan betekenen dat niet alles wat is aangevraagd wordt gehonoreerd. Het is daarom van belang bij aanvraag werklocatie en activiteit goed te benoemen.
Het kan voorkomen dat niet alle werkplekken qua locatie en tijd van elkaar gescheiden kunnen worden door de Werkcoördinator. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn dat railgebonden materieel van een werkploeg door het werkgebied van een andere werkploeg moet om zijn eigen werkplek te bereiken. Onder voorwaarde dat ploegen elkaar niet hinderen mogen zij zich maximaal 15 minuten per werkspoor in elkaars werkgebied bevinden, of een maximale hindertijd van 5 minuten per hindergeval.
4.3 De lwb-tram richt de werkplekbeveiliging in volgens de voorgeschreven maatregel, zie Tabel 2. Alle werkenden hebben aantoonbaar instructie ontvangen.
Opdrachtnemers dienen zelf contact op te nemen met Regiotram Utrecht voor mogelijke herstart van de werkzaamheden. Regiotram Utrecht neemt bij herstart contact op met de cvl.
Wanneer een herstart binnen de looptijd van de werkvergunning niet mogelijk is, dient een nieuwe werkvergunning aangevraagd te worden.
Regiotram Utrecht toetst of partijen tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden voldoen aan de veiligheidseisen (Regiotram Utrecht -huisregels, veiligheidsprocedures en werkvergunning in combinatie met onderliggende contractspecifieke eisen of voorwaarden gesteld in de vergunning voor de werkzaamheden) en de wijze waarop ze die in de praktijk borgen. Regiotram Utrecht volgt daarbij een risico-gebaseerde aanpak, afgestemd op de risico’s in betreffende RI&E’s en Veiligheids- & Gezondheidsplannen Uitvoeringsfase.
[ref. 1] Normenkader Veilig Werken, railAlert, www.railAlert.nl |
[ref. 2] Voorschrift Veilig Werken Tram, railAlert, www.railAlert.nl |
[ref. 3] Arbocatalogus, SAS, sas.arbocat.nl |
[ref. 4] Richtlijnen Werk in Uitvoering 96b, CROW, www.crow.nl |
[ref. 6] Railinframachines, keuring op lokaal spoor en HSL-Z, TSJ 37, TCVT, www.tcvt.nl |
[ref. 7] Elektrotechnisch Veiligheidshandboek (EVH), Documentum nr. 815C1051, Regiotram Utrecht |
[ref. 8] Wijziging in buurt van Tramweg, Documentum nr. 815BFFC7, Regiotram Utrecht |
[ref. 9] Lokale Risico Inventarisatie tekeningen Regiotram Utrecht, Documentum nr. 815C10AF, Regiotram Utrecht |
Bijlage 1 Afkortingen en begrippenlijst Regiotram Utrecht
Bijlage 2 Veiligheidsfuncties en taakomschrijving
Een tramweg vereist andere kwalificaties van personeel dan werken op en in nabijheid van hoofdspoor. In deze bijlage zijn de functionarissen en bijbehorende taak- en functieomschrijvingen voor arbeidsveiligheid, zoals gebruikt voor de tramweg in de provincie Utrecht, verder uitgewerkt.
Functionarissen onder verantwoordelijkheid van opdrachtnemer zijn:
V&G-Coördinator Uitvoeringsfase, Werkverantwoordelijke, lwb-tram, Leider Locale Veiligheid, vhp-tram, uitvoerder, alleengaande, Ploegleider Bovenleiding en Gereedschapsmachinist.
Functionarissen onder verantwoordelijkheid van Regiotram Utrecht zijn:
Werkcoördinator, Installatieverantwoordelijke, cvl, bedieningsdeskundige energievoorziening.
Werkvoorbereiding & Werkaanvraag
V&G-Coördinator Uitvoeringsfase
De V&G-Coördinator Uitvoeringsfase is verantwoordelijk voor de werkvoorbereiding van de werkzaamheden, waaronder de risicoanalyse en toetsing van de veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van aanrijdgevaar door tram en elektrocutie.
De taak van de V&G-Coördinator Uitvoeringsfase:
Opleidingsachtergrond van de V&G-Coördinator Uitvoeringsfase:
De Werkverantwoordelijke is verantwoordelijk voor:
De taak van de Werkverantwoordelijke:
Opleidingsachtergrond van de Werkverantwoordelijke:
De Werkcoördinator is verantwoordelijk voor de controle van werkaanvragen en afgifte van werkvergunningen.
De taak van de Werkcoördinator:
Opleidingsachtergrond van de Werkcoördinator:
De installatieverantwoordelijke is verantwoordelijk voor:
De Installatieverantwoordelijke heeft als taken:
Opleidingsachtergrond van de Installatieverantwoordelijke:
De centrale verkeersleiding is verantwoordelijk voor:
De centrale verkeersleiding heeft als taken:
Opleidingsachtergrond van de centrale verkeersleiding:
Bedieningsdeskundige energievoorziening
De bedieningsdeskundige energievoorziening is verantwoordelijk voor:
De bedieningsdeskundige energievoorziening heeft als taken:
Opleidingsachtergrond van de bedieningsdeskundige energievoorziening:
Leider Werkplek Beveiliging tram
De lwb-tram is verantwoordelijk voor:
Opleidingsachtergrond van de lwb-tram:
Bij werkzaamheden met meerdere werkploegen en/of werklocaties kan de V&G-Coördinator Uitvoeringsfase besluiten extra Leiders Locale Veiligheid in te zetten om de lwb-tram te ondersteunen. De Leiders Locale Veiligheid krijgen tijdens de werkzaamheden hun instructies van de lwb-tram. De Leider Locale Veiligheid is verantwoordelijk voor de veiligheid van de werkenden van zijn toegewezen werklocatie/werkploeg.
De Leider Locale Veiligheid heeft als taken:
Opleidingsachtergrond van de Leider Locale Veiligheid:
De vhp-tram is verantwoordelijk voor:
Opleidingsachtergrond van de vhp-tram:
De uitvoerder (leidinggevende op het werk) is verantwoordelijk voor:
Opleidingsachtergrond van de uitvoerder:
Opleidingsachtergrond van de alleengaande:
Een vakbekwaam persoon die verantwoordelijk is voor:
De Ploegleider Bovenleiding heeft als taken:
Opleidingsachtergrond van de Ploegleider Bovenleiding:
De trambestuurder is verantwoordelijk voor:
De taak van de trambestuurder:
Opleidingsachtergrond van de trambestuurder:
De gereedschapsmachinist is verantwoordelijk voor:
De taak van de Gereedschapsmachinist:
Opleidingsachtergrond van de Gereedschapsmachinist:
Voor taken/verantwoordelijkheden trambaanbeheerder, opdrachtgever en opdrachtnemer zie het vigerende Normenkader Veilig Werken.
Bijlage 3 Verkeerstekens en seinen
De volgende verkeerstekens en seinen zijn in gebruik bij Regiotram Utrecht.
Afbakening werkvak voor het tramverkeer
Afbakening werkruimte voor het tramverkeer
Een rode verkeerskegel of een kegel met rode lamp, geplaatst in het spoor. | Op aanwijzing van de lwb-tram verder rijden met baanvaksnelheid. |
Een geluidssein wordt gegeven met een fluit of toeter.
Een lange toon duurt 2 tot 3 seconden, een korte toon duurt 1 seconde of korter.
Stop of pauzeer de werkzaamheden. De werkenden gaan uit de trambaan. | |||
Werkenden gaan in de trambaan en hervatten de werkzaamheden. |
Bijlage 4 Maatregelen aanrijdgevaar en toe te passen veiligheidsregimes
Bijlage 5 Processtappen veiligheidsregimes
Deze bijlage beschrijft per veiligheidsregime de uit te voeren processtappen voor aanvang werk, werkuitvoering, spanningloosstelling en einde werk.
Bij nadering tram waarschuwt lwb-tram de vhp-tram middels spreekverbinding | ||||
C-Regime of D-regime4 | |
Ploegleider Bovenleiding heeft contact met de bedieningsdeskundige energievoorziening voor het uitvoeren van de schakelhandeling | |
Ploegleider Bovenleiding en bedieningsdeskundige energievoorziening bepalen als onderdeel van de schakelopdracht samen het uitschakeltijdstip. Uitschakelen kan alleen wanneer de bedieningsdeskundige energievoorziening toestemming heeft van de cvl. | |
Ploegleider Bovenleiding verzoekt tot de feitelijke uitschakeling en bedieningsdeskundige energievoorziening schakelt de benodigde schakelaars uit Ploegleider Bovenleiding noteert de exacte tijd van uitschakelen op de schakelopdracht | |
Ploegleider Bovenleiding laat door bevoegd personeel de spanningvoerende delen beveiligen, testen en aarden | |
Ploegleider Bovenleiding stelt een 123-verklaring op met de lwb-tram | |
Ploegleider Bovenleiding informeert de lwb-tram dat de spanning uitgeschakeld is | |
Na het beëindigen van de werkzaamheden binnen de gevarenzone-EV vraagt de Ploegleider Bovenleiding toestemming aan de lwb-tram om de spanning weer in te schakelen en stelt de 123-verklaring op met de lwb-tram | |
Ploegleider Bovenleiding laat de aarding en beveiliging door bevoegd personeel verwijderen | |
Ploegleider Bovenleiding verzoekt de bedieningsdeskundige energievoorziening om de spanning weer in te schakelen volgens de schakelopdracht | |
De bedieningsdeskundige energievoorziening schakelt de schakelaars in volgens de schakelopdracht. De spanningvoerende delen staan weer onder spanning | |
De bedieningsdeskundige energievoorziening informeert de Ploegleider Bovenleiding en de cvl als de inschakeling van de spanning heeft plaatsgevonden Ploegleider Bovenleiding noteert de exacte tijd van inschakelen op de schakelopdracht | |
Ploegleider Bovenleiding informeert de lwb-tram dat de spanning ingeschakeld is |
Bijlage 6 Huisregels Regiotram Utrecht
De huisregels voor alle werkenden op of in de nabijheid van de tramweg zijn:
De vhp-tram draagt een fluorescerend oranje vest of jas met reflecterende strepen. Alle anderen die werken op of in de nabijheid van de tramweg dragen een fluorescerend geel vest of jas met reflecterende strepen. Combinaties van de veiligheidskleuren oranje en geel zijn niet toegestaan. Onder veiligheidskleding mag geen rode of conflicterende kleur kleding gedragen worden. Veiligheidskleding dient te voldoen aan de eisen van NEN-EN-20471. | Voor het werken op de tramweg is een persoonlijk Bewijs van Toegang vereist. Bij adequaat doorlopen van het instructieprogramma Veiligheid trambaan provincie Utrecht (www.veiligheidtrambaanutrecht.nl) wordt een Bewijs van Toegang afgegeven. |
Vragen met betrekking tot werkvergunning
Neem contact op met V&G-Coördinator Uitvoeringsfase
Uitsluitend te gebruiken voor communicatie met de cvl tijdens de uitvoering van werkzaamheden bijvoorbeeld over geconstateerde gebreken langs de tramweg en in geval van calamiteiten en storingen.
Telefoonnummer cvl: 088-126 2272
Cvl is het centrale aanspreekpunt voor werken langs het spoor. Mochten er nog andere (specifieke) vragen zijn, dan zullen zij dit doorgeven aan Regiotram Utrecht.
Het KWT stelt geen extra regels in verband met werkgebonden gevaren, zoals fysieke belasting, trillingen en geluid. Voor deze werkzaamheden zijn de arbocatalogi voor de railinfrabranche [ref. 3] van toepassing.
Het KWT stelt ook geen extra regels in verband met de gevaren voor reizigers en het publiek. De gevaren voor reizigers en het publiek maken onderdeel uit van het V&G-plan en de bijbehorende risico-inventarisatie, zie ook artikelen 3.3 en 3.4.
In A-regime kan de traminfrastructuur gebruikt worden als waarschuwing voor aankomend tramverkeer. Op de LRI-tekeningen van de baan staat aangegeven waar in A-regime gewerkt kan worden. Als de LRI-tekening aangeeft dat er niet in A-regime gewerkt kan worden, mag de gevarenzone dus NIET betreden worden in A-regime.
Wanneer gebruik gemaakt wordt van de traminfrastructuur, moet deze eerst getest zijn op werking alvorens de gevarenzone te betreden.