Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Smallingerland

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening jeugdhulp Smallingerland 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSmallingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening jeugdhulp Smallingerland 2019
CiteertitelVerordening jeugdhulp Smallingerland 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening jeugdhulp Smallingerland 2015.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.2 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  3. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  4. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  5. artikel 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet
  6. artikel 147 van de Gemeentewet
  7. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-03-2019nieuwe regeling

22-01-2019

gmb-2019-62956

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening jeugdhulp Smallingerland 2019

De raad van de gemeente Smallingerland,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2018 ;

 

gelet op de artikelen 2.2, 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, lid 4, van de Jeugdwet en artikel 147 en 149 Gemeentewet;

 

overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

 

overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de jeugdhulpplicht;

 

besluit vast te stellen:

 

de Verordening jeugdhulp Smallingerland 2019.

 

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en kader

  • 1.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • b.

      boven-gebruikelijke hulp of zorg: hulp of zorg die meer is dan hulp of zorg die in redelijkheid mag worden verwacht;

    • c.

      formele hulp: formele ondersteuning die wordt geboden door een persoon of organisatie, als bedoeld in artikel 15;

    • d.

      gebiedsteam is de toegang voor alle inwoners met vragen omtrent zorg en ondersteuning op de terreinen jeugdhulp, wmo, participatie en reïntegratie;

    • e.

      gebruikelijke hulp of zorg: de normale, dagelijkse zorg die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten, zoals omschreven in de CIZ Indicatiewijzer 7.1.

    • f.

      hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

    • g.

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 8;

    • h.

      informele hulp: informele ondersteuning die wordt geboden door een persoon, als bedoeld in artikel 15;

    • i.

      intensiteit: zwaarte van de behandeling, begeleiding of ondersteuning;

    • j.

      ondersteuningsplan: een plan waarin het gesprek wordt weergegeven, welke hulpvraag er is, welke concrete oplossingen kunnen worden geboden en tot welke resultaten deze moeten leiden;

    • k.

      wet: Jeugdwet;

    • l.

      ondersteuningsprofiel: een algemeen geformuleerd profiel binnen specialistische jeugdhulp dat de aard van de ondersteuningsbehoefte weergeeft;

    • m.

      pgb-plan: een document waarin door de pgb-aanvrager is omschreven hoe hij/zij de zorg, hulp en/of begeleiding wil gaan regelen, als bedoeld in artikel 15;

    • n.

      vrij toegankelijke voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Jeugdhulp

  • 2.1

    In de Jeugdwet (art 1.1) wordt onder jeugdhulp het volgende bestaan:

    • ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen;

    • het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en

    • het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht.

  • 2.2

    Jeugdhulpvraag van jeugdige en/of zijn ouders

    De jeugdhulpvraag houdt de behoefte in van een jeugdige en/of de ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, zoals bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet.

  • 3.

     

    Alle begrippen, die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Besluit Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht en Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).

Hoofdstuk 2. Jeugdhulpvoorzieningen en andere voorzieningen

Artikel 2 Vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen

Onder de vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening vallen:

  • a.

    basisvoorzieningen voor jeugdigen en/of ouders gericht op preventie en signalering algemeen, de preventie en signalering door de jeugdgezondheidszorg;

  • b.

    de lichte ambulante ondersteuning door de gebiedsteams;

  • c.

    het advies- en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

Artikel 3 Individuele jeugdhulpvoorzieningen

  • 1.

    Onder de individuele jeugdhulpvoorzieningen vallen de volgende producten:

    • a.

      Gespecialiseerde ambulante hulp

    • b.

      (Dag)behandeling

    • c.

      Diagnostiek / deskundigenadvies

    • d.

      Dyslexiezorg

    • e.

      Pleegzorg / tijdelijke gezinsvervanging

    • f.

      Crisisdienst

    • g.

      Crisisopvang

    • h.

      Residentiële opvang

    • i.

      Gesloten jeugdzorg / jeugdzorg+

    • j.

      Veilig Thuis

    • k.

      Jeugdbescherming

    • l.

      Jeugdreclassering

    • m.

      Vervoer indien dit verbonden is aan de individuele jeugdhulpvoorzieningen

    • n.

      Landelijke aanbod gericht op zeer specifieke (kleine) doelgroepen.

      Het gaat hier om een niet limitatieve lijst.

  • 2.

    Jeugdhulpaanbieders hebben de hiervoor genoemde jeugdhulpvoorzieningen ondergebracht in ondersteuningsprofielen.

Hoofdstuk 3 Wijzen van toegang tot jeugdhulp anders dan gebiedsteam

Artikel 4 Verwijzing naar jeugdhulp door huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing van de jeugdige en/of de ouders door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Het college maakt nadere afspraken met de huisartsen, de medisch specialisten, de jeugdartsen, de zorgverzekeraars en aanbieders over de verwijzing en de afstemming met de jeugd- en gezinsteams.

Artikel 5 Jeugdhulp bij kinderbeschermingsmaatregel en jeugdreclassering

Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die:

  • a.

    de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, en/of

  • b.

    de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

Artikel 6 Jeugdhulp in spoedeisend geval

In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening, of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

Hoofdstuk 4 Jeugdhulp via gebiedsteam

Artikel 7 Voorleggen jeugdhulpvraag

Iedere jeugdige of ouder die zijn woonplaats heeft in de gemeente kan zich met een jeugdhulpvraag rechtstreeks richten tot het gebiedsteam.

Hoofdstuk 5 Behandeling aanvraag individuele jeugdhulpvoorziening

Artikel 8 Indienen aanvraag bij het gebiedsteam

  • 1.

    Jeugdigen en/of de ouders dienen een aanvraag voor een individuele jeugdhulpvoorziening bij het gebiedsteam.

  • 2.

    Het door de jeugdige en/of zijn ouders ondertekende ondersteuningsplan zoals bedoeld in artikel 12 kan als aanvraag gelden.

Artikel 9 Criteria individuele voorzieningen

  • 1.

    Jeugdigen of ouders kunnen slechts in aanmerking komen voor een individuele voorziening voor zover:

    • -

      zij op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag;

    • -

      zij geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag door gebruik te maken van vrij toegankelijke voorzieningen, of;

    • -

      zij geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag door gebruik te maken van een andere voorziening.

Artikel 10 Afspraak voor gesprek over jeugdhulpvraag

  • 1.

    Het gebiedsteam verzamelt in overleg met de jeugdige en/of de ouders de noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie.

  • 2.

    Het gebiedsteam maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek en informeert de jeugdige en/of de ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure.

  • 3.

    De identiteit van de jeugdige en/of de ouders wordt vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 4.

    Het gebiedsteam en de jeugdige en/of de ouders kunnen in overleg afzien van het gesprek.

Artikel 11 Inhoud gesprek

In het gesprek over de jeugdhulpvraag tussen de jeugdige, de ouders en het gebiedsteam en mogelijk andere betrokkenen, kan worden gesproken over:

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige;

  • b.

    het gewenste resultaat;

  • c.

    het vermogen van de jeugdige en/of de ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de jeugdhulpvraag te vinden;

  • d.

    de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan;

  • e.

    de mogelijkheden om gebruik te maken van een voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, die niet onder de Jeugdwet vallen;

  • f.

    de mogelijkheden om gebruik te maken van een vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening, zoals genoemd in artikel 2;

  • g.

    de mogelijkheden om een individuele jeugdhulpvoorziening aan te vragen, zoals genoemd in artikel 8, en

  • h.

    de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb), waarbij de jeugdige en/of de ouders in voor hen begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze;

  • i.

    of de jeugdhulpvraag aanleiding geeft tot het opstellen van een ondersteuningsplan.

Artikel 12 Opstellen van het ondersteuningsplan

  • 1.

    Het gebiedsteam stelt samen met de jeugdige en/of de ouders, op basis van het gesprek en de verzamelde informatie, een ondersteuningsplan op.

  • 2.

    In het ondersteuningsplan wordt vermeld van welke vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen de jeugdige en/of de ouders gebruik gaan maken en/of van welke individuele jeugdhulpvoorzieningen de jeugdige en/of de ouders gebruik gaan maken,

    op welke wijze de individuele jeugdhulpvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 2, en/of hoe rekening wordt gehouden met de godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of de ouders.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen ter verdere uitwerking van de algemene criteria, zoals genoemd in het eerste lid, of ter bepaling van specifieke criteria voor bepaalde individuele voorzieningen.

Artikel 13 Inzet Jeugdhulp

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp, zoals vastgelegd in een ondersteuningsplan.

  • 2.

    Het college legt de te verlenen individuele jeugdhulpvoorziening, dan wel de afwijzing daarvan, vast in een beschikking.

  • 3.

    Voor het beschikbaar stellen dan wel afwijzen van een aanvraag voor een pgb geeft het college een beschikking af.

Artikel 14 Omschrijving individuele jeugdhulpvoorziening zorg in natura

  • 1.

    In het besluit, waarin de verstrekking van een individuele jeugdhulpvoorziening is opgenomen, wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt aangegeven hoe bezwaar kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      binnen welk ondersteuningsprofiel de voorziening geleverd wordt met welke intensiteit en wat het beoogde resultaat daarvan is en ,

    • b.

      wat de ingangsdatum is.

Hoofdstuk 6. Individuele jeugdhulpvoorziening via en persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 15 Individuele jeugdhulpvoorziening via een persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    Het college besluit over een aanvraag voor een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 Jeugdwet.

  • 2.

    De omvang van de jeugdhulpvoorziening via een pgb wordt vastgesteld in uren.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid kan een pgb slechts verstrekt worden door het college en op basis van een pgb-plan waarin minimaal de volgende onderdelen zijn benoemd:

    • a.

      een probleemanalyse;

    • b.

      eigen kracht cq. eigen inzet van de ouders en het netwerk/familie;

    • c.

      de beoogde resultaten van de hulpverlening en ondersteuning;

    • d.

      waar en hoe de budgethouder de hulp en ondersteuning zal inkopen;

    • e.

      hoe de kwaliteit van de hulp en ondersteuning gewaarborgd is;

    • f.

      de verwachte / gewenste omvang en duur van de ondersteuning;

    • g.

      een begroting.

  • 4.

    In het kader van pgb maakt het college onderscheid tussen formele en informele hulp.

    • a.

      Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de budgethouder:

      • a.i.

        personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;

      • a.ii.

        personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;

      • a.iii

        personen die ingeschreven staan in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG-register) en/of artikel 5.2.1 van het Besluit Jeugdwet, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van jeugdhulp.

    • b.

      Indien de jeugdhulp geboden wordt door een bloed- of aanverwant in de 1e of 2e graad van de budgethouder, is altijd sprake van informele hulp.

    • c.

      Indien de hulp wordt verleend door een andere persoon dan beschreven in het vierde lid onder a, is sprake van informele hulp.

  • 5.

     

    • a.

      De inzet van een Pgb formeel is alleen mogelijk voor Begeleiding Individueel basis en speciaal, Begeleiding Groep (met/zonder vervoer), Verblijf licht en zwaar, Behandeling individueel, Behandeling groep, Kortdurend verblijf en Persoonlijke Verzorging.

    • b.

      De inzet van een pgb informeel is alleen mogelijk voor Begeleiding Individueel basis en speciaal, Persoonlijke Verzorging en Kortdurend Verblijf.

  • 6.

    In aanvulling op lid 1 verstrekt het college geen pgb informele hulp voor een GGZ- behandeling.

     

  • 7.

    De hoogte van het pgb tarief

    • a.

      De hoogte van het pgb tarief is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;

    • b.

      De hoogte van het pgb voor formele hulp (voor Begeleiding Individueel basis en speciaal, Begeleiding Groep (met/zonder vervoer)en Kortdurend Verblijf) bedraagt 90% van het tarief voor gecontracteerde hulp in natura, conform aanbesteding Wmo 2018, tenzij op basis van het door de jeugdige en/of zijn ouders ingediende budgetplan passende en toereikende jeugdhulp voor een lager tarief kan worden ingekocht;

    • c.

      De hoogte van het pgb voor formele hulp (voor Behandeling individueel, Behandeling groep, Verblijf licht en zwaar en Persoonlijke verzorging) is vastgesteld conform tarieven aanbesteding persoonlijke verzorging 2015 (peiljaar), en volgens marktconforme tarieven.

    • d.

      De tarieven voor een pgb voor informele hulp worden vastgesteld op:

      • Begeleiding individueel basis 50% van het Zorg in natura (ZIN) tarief Wmo 2018;

      • Begeleiding individueel speciaal 50% van het ZIN tarief Wmo 2018;

      • Kortdurend verblijf 20% van het ZIN tarief Wmo 2018.

      • Persoonlijke verzorging 75% van het ZIN tarief Persoonlijke Verzorging 2015 (peiljaar)

 

  • 8.

    Het college verstrekt geen pgb voor kosten ten behoeve van:

    • a.

      bemiddeling;

    • b.

      tussenpersonen en belangenbehartigers;

    • c.

      feestdagenuitkering;

    • d.

      eenmalige uitkering.

  • 9.

    De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd conform gemeentelijk indexcijfer en gepubliceerd via de tabel Persoonsgebonden budget jeugd en WMO Smallingerland (peiljaar 2018)

Artikel 16 Inhoud beschikking pgb

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld

    • d.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Artikel 17 Onafhankelijke cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college heeft de verplichting om er voor te zorgen dat inwoners een beroep kunnen doen op gratis onafhankelijke cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is, conform artikel 1.1.1. Wmo 2015.

  • 2.

    Het college wijst de cliënt op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis onafhankelijke cliëntondersteuning,.

  • 3.

    De cliënt heeft keuze uit de door het college aangewezen aanbod.

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 18 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele jeugdhulpvoorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de Jeugdwet kan het college een beslissing aangaande een individuele jeugdhulpvoorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele jeugdhulpvoorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb niet meer toereikend is;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb niet, of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele jeugdhulpvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen drie maanden na uitbetaling of binnen de termijn waarvoor het is toegekend niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het pgb.

Artikel 19 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerder kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

Artikel 20 Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen en ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 21 Klachtenprocedure

  • 1.

    Aanbieders dienen te beschikken over een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van de door deze aanbieder geleverde of nog te leveren voorzieningen. Dit is vastgelegd in de aanbestedingsdocument en contracten SDF.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek.

  • 3.

    de Integrale Teams Sociaal Domein Smallingerland B.V. dient te beschikken over een regeling voor de afhandeling van klachten waarbij een ieder het recht heeft om over de wijze waarop de Integrale Teams Sociaal Domein Smallingerland B.V. zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in bij de directie van de B.V.

Artikel 22 Toepassen verordening en stellen nadere regels

  • 1.

    Indien bij het toepassen en uitvoeren van deze verordening onduidelijkheid ontstaat over het gebruik, dan zijn de in de Jeugdwet opgenomen begrippen en bepalingen leidend.

  • 2.

    Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2019 onder intrekking van de Verordening jeugdhulp Smallingerland 2015.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp Smallingerland 2019.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 januari 2019.

Voorzitter,

Griffier.

Toelichting bij verordening Jeugdhulp Smallingerland 2019

Artikel 1Begripsbepaling

Onder e Gebruikelijke zorg of hulp

 

CIZ-indicatiewijzer 7.1 Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot jeugdhulp

 

Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die ouders en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking.

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • hebben bij alle activiteiten verzorging van een ouder nodig;

  • ouderlijk toezicht is zeer nabij nodig;

  • zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans en controle nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • kinderen vanaf 5 jaar hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 16 jaar een dag en/of een nacht alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Artikel 2Vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen

 

Vrij toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen zijn voorzieningen, waarnaar het gebiedsteam kan verwijzen in en waarvoor geen beschikking nodig is. In het kader van de Verordening worden hiermee niet de basisvoorzieningen (zoals kinderopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang, onderwijs, sportverenigingen, speeltuinverenigingen, e.d.) bedoeld; het gaat om de meer specifieke, op jeugdhulpvragen gerichte voorzieningen, zoals

  • Informatie- en thema bijeenkomsten, cursussen, trainingen, acties met een preventief karakter;

  • Toegang en toeleiding en lichte generalistische ondersteuning door de gebiedsteams.

 

 

Artikel 3, lid2Individuele jeugdhulpvoorzieningen

 

Jeugdhulpaanbieders hebben de in lid 1 van dit artikel bedoelde jeugdhulpvoorzieningen ondergebracht in de volgende profielen, voortkomend uit de nieuwe bekostiging van Specialistische Jeugdhulp in Friesland vanaf 2018 via Sociaal Domein Fryslân

 

Ondersteuningsprofiel 1

Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie

 

Ondersteuningsprofiel 2

Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kindeigen problematiek

 

Ondersteuningsprofiel 3

Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking

 

Ondersteuningsprofiel 4

Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling

 

Ondersteuningsprofiel 5

Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling

 

Ondersteuningsprofiel 6

Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige

 

Ondersteuningsprofiel 7

Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking

 

Ondersteuningsprofiel 8

Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek

 

Ondersteuningsprofiel 9

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking

 

Ondersteuningsprofiel 10

Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin, rekening houdend met verminderen eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.

 

Artikel 15Individuele jeugdhulpvoorziening via een persoonsgebonden budget (pgb)

 

In de Jeugdwet (artikel 2.9, c) staat dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld, waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.

 

De gemeente heeft de mogelijkheid om een differentiatie aan te brengen in het hoogte van het pgb. Er kunnen verschillende tarieven gehanteerd worden voor verschillende vormen van ondersteuning. Het tarief voor pgb is lager dan het tarief voor zorg in natura, omdat de zorgaanbieder die op basis van pgb werkt lagere overheadkosten heeft en minder rapportageverplichtingen heeft dan een gecontracteerde (ZIN) aanbieder. Het tarief voor een pgb informeel is lager dan een pgb formeel, omdat de informele zorgaanbieder lagere beroepskosten heeft en aan informele ondersteuning geen deskundigheidseisen worden gesteld.

 

De tarieven voor begeleiding individueel (basis en speciaal), begeleiding groep (met/zonder vervoer) en kortdurend verblijf zijn gebaseerd op de aanbesteding Wmo 2018. De tarieven voor persoonlijke verzorging (formeel en informeel) zijn gebaseerd op de aanbesteding persoonlijke verzorging (2015). De tarieven voor verblijf licht en zwaar en behandeling individueel en groep zijn gebaseerd op marktconsultatie: er is gekeken naar tarieven aanbestedingen andere gemeenten, Nza tarieven en in de markt gangbare tarieven van aanbieders.